Een groot deel van mijn jeugd was mijn vader alleen een stel benen. Voor de goede orde: hij had ook een bovenlijf, armen en een hoofd – en die heeft hij gelukkig allemaal nog steeds – maar gedurende de jaren ’90 en ’00 waren die verstopt onder een Ford Sierra of Orion, of een beige Volvo-stationwagen. Het enige dat je van hem zag, was een met olie besmeurde spijkerbroek omringd door allerlei gereedschappen en half opgedronken mokken thee.

Mijn vader was geen monteur. Hij had een ander soort baan, maar als ie daar niet mee bezig was, lag hij onder een auto. Niet zozeer als hobby, maar meer uit kostenoverwegingen. Hij leed aan een haast morbide afkeer van het betalen van iemand anders om een klusje te doen dat hij zelf kon, zelfs als het hem twee weken kostte om de bedrading van een Citroën te doorgronden, speciaal gereedschap te kopen bij een schimmig figuur met een Litouws telefoonnummer en vervolgens diverse malen op steeds heviger wijze geëlektrocuteerd te worden.

Elektrische schokken hoorden er nu eenmaal bij

Ach man, die schokken. Mijn vader onderging ze niet zozeer als een risico, maar als een duimpje omhoog van de wetten der natuurkunde, als bewijs dat hij steeds dichter bij de kern van het probleem kwam. Hij had ook een ongekend vermogen zichzelf te elektrocuteren als hij iets deed dat niet eens iets met elektriciteit te maken had. Hij kwam vaak naar binnen gewankeld na het uitvoeren van, zeg, een simpele olieverversing, met een verwilderde blik in zijn ogen en omringd door de geur van verbrande frietjes, terwijl hij iets mompelde als: ‘Dat was een héél flinke.’

Zijn enige concessie aan veiligheid waren een paar roestige bokken die soms ineens bezweken. Klem onder de auto, maar op wonderbaarlijke wijze ongedeerd, floot hij dan geduldig tot er een familielid met een stevige krik zou komen om hem te bevrijden. Toch lukte het hem altijd om het ding weer aan de praat te krijgen: na een paar dagen kloppen, bonken en schelden klonk er altijd weer een triomfantelijk ‘aha!’, gevolgd door het ‘pft-pft-prrr’ van een motor die weer tot leven kwam. Wat dan weer werd gevolgd door een korte flits en een scherpe ‘dzzt’ – een kleine elektrocutie om het te vieren.

Nu zijn vaders wel anders

Hij was niet de enige. De meeste mannen van de leeftijd van mijn pa brachten hun weekenden door onder auto’s: rotzooiend, rommelend, geëlektrocuteerd wordend. Dat zie je niet zoveel meer, de enthousiaste doe-het-zelf monteur die vloekend onder een auto stiekem de tijd van zijn leven heeft. Dat ligt er deels aan dat mijn hopeloze generatie zich nu eenmaal liever bezighoudt met avocadotoast en chia-smoothies dan met viezige handenarbeid. Maar veel meer ligt het natuurlijk aan het simpele feit dat auto’s steeds ingewikkelder worden, en dat je steeds meer hogelijk gespecialiseerd gereedschap en veel kleinere vingertjes nodig hebt om überhaupt iets te kunnen.

Elektrische auto’s zijn nog vele malen erger. Zelfs voor de meest vastberaden klusser zien die eruit als een permanent hermetisch gesloten winkel. Nee, niet alles was beter in de goede oude tijd, toen je een auto nog kon repareren met weinig meer dan bruut geweld en een geslepen stuk steen.

Maar laten we wel wezen: de opkomst van de elektrische auto betekent waarschijnlijk ook het eind van de toegewijde klusser. En dat is jammer. Niet zozeer omdat het een voortijdig einde betekent van de ooit zo intieme band tussen bestuurder en machine en bla bla, maar omdat het de doe-het-zelf monteur de kans ontneemt om eens zelf mee te maken hoe een échte klapper van een elektroschok voelt.

Reacties

  • Rob heeft op 1 april 2024 geschreven:

    Afgelopen zaterdag nog ff complete service gedaan incl waterpomp distributie enz

    • hans peperkamp heeft op 1 april 2024 geschreven:

      Goede onderhoud van de brandstofauto vertaalt zich en normale rijstijl en zeer goede motorolie en regelmatig verversen vooral voorzien van een Turbo is het belangrijk voor de lange duur met alles wat met techniek te maken heeft.Vooral de Turbo draaien met gemak 100-300.000 toeren drukvulling,voor meer rendement,en daarnaast heeft een Turbo nog een voordeel,geen vermindering van motorvermogen,vooral als je de bergachtig gebieden naar boven zal rijden,vooral met rijden met een caravan heeft dat zijn voordeel in geen terugslag van het motorvermogen.En daarnaast kunnen de moderne automotoren met gemak de 200-300 duizenden km op de teller mee,advies laat die gebruikte Elektrische auto’s uit de lease in de Show-Rooms staan,dan gaan ze het langste mee.Vooral de controle van Lithium-batterijen is een belangrijk gegeven,bij de aankoop,ern daarnaast vertrouw nooit op de blauwe ogen van de verkopende partij,vertrouwen is goed,controle nog beter.verzonden vanaf mijn smart-telefoon.

      Reageer
    Reageer
  • Dave heeft op 1 april 2024 geschreven:

    Was de vader van de schrijver dezes al stiekem een beetje aan het hobbyen met EV’s ofzo?
    Buiten het traject van bobine naar bougies was er vroeger maar weinig spannende spanning te vinden in een auto.
    12v boordspanning controleren met je tong gaf wellicht nog wel een interessante sensatie, maar in alle andere gevallen moet je wel knap je best doen om jezelf bijna te elektrocuteren bij het sleutelen aan een auto.

    Reageer
  • hans peperkamp heeft op 31 maart 2024 geschreven:

    Via: mvwautotechniek.nl geeft weer de kennis moet bezitten en ook ICTer moet zijn,om de moderne auto-techniek te kunnen beheersen.Er is géén sprake meer van auto-monteur maar van hoog-opgeleide Technici,die over héél parate kennis moeten kunnen beschikken.Vooral de zeer hoge inwendige spanningen van zeer hoge voltage’s,daar moet je wel enige kennis van hebben.En daarnaast de werking van de moderne auto-techniek zoals u kunt lezen.Vroeger kon ik nog zelf de kleppen-afstellen en de eenvoudige ontsteking vervangen,en meerde delen delen schoon konmaken,maar ook altijd een V-snaar riem bij me had,en kon afstellen anders gingen ze slippen etv. Die tijd is allang voorbij,alleen bbeuhazen zijn nog wel te vinden.

    Reageer

Geef een reactie

(verplicht)