Eddie Jordan: Welke van jouw wereldtitels hebben je de grootste kick en de meeste voldoening gegeven?
Niki Lauda: Dat is altijd dezelfde, namelijk de eerste. Ik startte in toerwagens, Formule 3, en je werkt jezelf langzaam omhoog. Je wilt steeds beter worden en dan duurt het ook nog eens lang voordat je in een goede positie zit – in mijn geval was dat Ferrari – om een kampioenschap te winnen. Daarom is je eerste wereldkampioenschap het meest memorabel, omdat de weg ernaartoe zo langzaam is opgebouwd.
EJ: Niki, deze vraag zou ik je niet zo snel gesteld hebben, maar je noemde het woord Ferrari. Je had naar Ferrari kunnen gaan, maar je koos voor Mercedes. Waarom heb je dat gedaan? Om voorzitter, lid van de raad van bestuur en leider van het team te kunnen zijn?
NL: Vanwege de historie van Ferrari’s beroemde coureurs is winnen met Ferrari een emotionele gebeurtenis. Zelfs op de openbare weg is een Ferrari een emotionele auto. Voor coureurs is dit hetzelfde. Ik heb in de gelukkige omstandigheid verkeerd dat ik ermee heb mogen racen. De start bij Ferrari, na BRM in Engeland, heeft mijn carrière gemaakt. Ik won een kampioenschap en beroofde mezelf later bijna van het leven. Dat kampioenschap verloor ik. Daarna won ik opnieuw en ging ik weg.
Ik beleefde mijn pieken en dalen bij Ferrari met alle aanmoediging van de oude man. Ik had alles daar. Ik heb veel geleerd. Voor mij is Ferrari nog steeds de meest charismatische man die ik ooit heb ontmoet. Ooit, in mijn hele leven.
Dus toen mij drieënhalf jaar geleden werd gevraagd of ik bij dit team wilde komen, zei ik ja, omdat ik al een behoorlijke kennis over het merk heb. Op een bepaalde manier is het grappig dat ik het met dit team tegen mijn Ferrari-hart opneem, want de strijd is altijd: ‘We moeten Mercedes verslaan, we moeten Mercedes verslaan, we moeten Mercedes verslaan.’ Het is leuk dat ik nu aan de andere kant sta…
EJ: Omdat jullie winnen.
NL: Oh ja, zeker. Omdat ik nu hier ben om Ferrari te bewijzen wat wij Duitsers kunnen of wat wij Engelsen kunnen. Ik heb dus plezier.
EJ: Ja, maar het is meer dan plezier toch? Het zijn serieuze zaken. Het gaat om veel geld.
NL: Ja, ik moet zeggen dat het hard werken is, maar ik ga me pas vervelen als alles werkt, echt. Hoe meer problemen we hebben, des te meer motivatie heb ik. Op dit moment ben ik zeer gemotiveerd.
EJ: Wat me naar de volgende vraag leidt. Enkele jaren geleden zei je dat je zou stoppen met Formule 1. Deze wereld zou alleen maar rondjes draaien. Wat is er met die mening gebeurd? Was het verveling en het feit dat je het gevoel had dat je terug wilde komen om een team als dit te helpen?
NL: Nee. Toen ik met racen stopte, dacht ik: waarom zou ik? Ik weet het niet, maar misschien dat ik toen vanwege mijn oude familietraditie twee luchtvaartmaatschappijen heb opgezet.
Ik startte Lauda Air en heb dat succesvol verkocht aan Austrian Airlines. Daarna pauzeerde ik drie jaar. Vervolgens heb ik Niki opgezet, dat ik aan Air Berlin heb verkocht. Twee maanden later werd me deze baan aangeboden.
Het was dus een toevallige samenloop van omstandigheden waarin ik stopte met racen, vervolgens het zakenleven in ging en toen dat stopte, opnieuw in de racerij terechtkwam. Via mijn televisiewerk ben ik altijd met de Formule 1 verbonden gebleven, ik ben toch altijd deel van deze wereld geweest. Het was een geval van timing waarin alles toevallig bij elkaar kwam.
EJ: We komen later op andere zaken terug. Als we teruggaan naar je ongeval in 1976, was dat een enorm belangrijk moment. Was dat een omslagpunt in je leven? Is je hele mindset daardoor veranderd?
NL: Nee, niet in de manier waarop ik racete, omdat ik vanaf dag één wist waarmee ik bezig was. Ieder jaar kwamen een of twee coureurs om en de helft van de tijd zag je dat soort dingen vlak voor je gebeuren. Ik heb bijvoorbeeld Cevert gezien, compleet vernield in zijn auto.
Helaas hoorde dit in die dagen bij het autoracen, dus daarom had ik er daarvoor al over beslist: ‘Wil je dit risico lopen of niet?’ Oorspronkelijk zei ik ja, omdat ik wilde racen, maar daarna had ik het ongeluk. Mijn manier om eroverheen te komen was om precies te analyseren wat er met ieder ongeluk mis was gegaan. Bij Cevert wist ik dat het een stuurfout was, dus zei ik tegen mezelf dat ik nooit over een kerb moest rijden of iets moest raken om te blijven leven, en ik moest ervoor zorgen dat de auto’s waarin ik reed goed in elkaar zaten.
Ik probeerde altijd te reageren op ongelukken om mijn leven in een raceauto veiliger te maken en om met de problemen om te kunnen gaan, wat andere mensen mentaal minder goed konden. Als er voor je iemand dood op de grond ligt en je beoefent dezelfde sport, vraag je je af waarom je het in hemelsnaam doet, maar ik wilde racen – ik heb alleen maar positieve emoties bij de Formule 1.
Lees morgen het tweede deel van het interview
Reacties