Statistieken doorspitten: wij kunnen wel leukere bezigheden bedenken. Maar, als je een documentje als dit laat zien, dan heb je onze aandacht toch te pakken. Op de website van de European Automobile Manufacturers Association (een hele mond vol) lezen we dat Nederlanders ten opzichte van hun mede-Europeanen, het vaakst auto’s met een kleine motorinhoud op naam laten zetten.

Onderaan de lijst

Met een gemiddelde motorinhoud van 1.377 cc is Nederland in 2017 helemaal onderaan de lijst ‘nieuwe autoregistraties op motorinhoud en vermogen’ geëindigd. Qua vermogen staan we dan wel weer iets hoger in het spectrum, met een gemiddelde van 86 kW (117 pk). Maar ook als het daarop aankomt, stellen we ten opzichte van de meeste Europese landen niet bijzonder veel voor.

Onze Belgische buren blijken trouwens fan te zijn van de wat dikkere motoren. In 2017 schaften zij auto’s met een gemiddelde motorinhoud van 1.548 cc en een vermogen van 93 kW (127 pk) aan. Oh, en in Luxemburg (1.821 cc/165 pk) en in Zwitserland (1.804 cc/170 pk) werden afgelopen jaar de dikste bakken op naam gezet.

Wat is hier aan de hand? Wil de overheid teveel meesnoepen van het aankoopbedrag op auto’s met grotere motoren? Of zijn we misschien heel milieubewust geworden met zijn allen?

Reacties

  • Eric heeft op 7 september 2018 geschreven:

    Niet zo heel gek. Alles boven de 2.0L is duur naar verhouding. Bpm wat zogenaamd een percentage zou zijn maar in sommige toevallig hoger is als de prijs van de auto. En dan nog een keer btw. En dan nog eens btw en accijns op benzine. Leuke auto’s zijn hier niet meer te betalen.

    Reageer
  • Franske heeft op 7 september 2018 geschreven:

    Niks milieubewuster maar prijsbewuster met dat achterlijke BPM systeem. 12.000 euro voor een overdekte rolschaats.

    Reageer
  • Remon heeft op 6 september 2018 geschreven:

    Iets met overheid en belasting. Maar dat weten we allemaal.

    Reageer

Geef een reactie

(verplicht)