Een Mercedes-Benz SLS AMG Black Series, een BMW M135i en een Audi RS6 maken een tochtje door de bergen. Bestemming: een feestje in Frankrijk. Schnell!

De Mercedes-Benz SLS AMG Black Series is felgeel, met koolstofvezel accenten. Het resultaat is oogverblindend. Oorverdovend ook trouwens, als ik gas geef op de Autobahn bij Stuttgart. Weggebruikers worden getrakteerd op een kippenvelconcert, uitgevoerd door een grote V8 en een titanium uitlaatsysteem. Elke keer als er plek is om in te halen, begint de muziek opnieuw; het gebulder schalt over het wegdek en de SLS lanceert zich voorwaarts als een buitenformaat vuurpijl. De Benz is de keizer van de Autobahn.

De figuur die zich even eerder via de vleugeldeur achter het stuur heeft gewurmd, voelt zich minder keizerlijk. Voelt zich een beetje bangig, met klamme handjes, een bezweet gelaat, knikkende knieën. Ik moet toegeven dat ik een beetje geïntimideerd ben. Bij lage snelheid is de SLS al niet de makkelijkste rijgezel: stuiterig, veel geratel. Op snelheid is het al helemaal een handvol. Als de weg open ligt en het in principe mogelijk is om de topsnelheid uit te proberen, weigert mijn rechtervoet het gaspedaal verder in te drukken. Je hebt een vaste hand nodig om de auto met meer dan 200 km/u tussen een vrachtwagen en de vangrail door te sturen. De nerveuze directheid van de besturing helpt daarbij niet echt.

Gelukkig hebben we tijd genoeg om te wennen. We zijn net begonnen aan een prachtige tocht door vijf landen, met de SLS en twee andere auto’s als vervoermiddel. Daarna mogen we twee dagen rondjes rijden op een zeer pittig circuit. We vormen een konvooi van auto’s die zijn voortgebracht door de Heilige Drie-eenheid van Duitse fabriekstuners: AMG, M en Quattro RS. de opvallende SLS Black wordt vergezeld door de veel bedeesdere M135i en RS6.

Die bedeesdheid is maar schijn. De Audi RS6 is gebouwd om zo snel mogelijk zo veel mogelijk snelheid te vergaren en die zo lang mogelijk vast te houden. De V8 met 560 pk klinkt bescheiden en reageert zachtzinnig, maar vergis je niet. De auto is in staat je tegen je stoelleuning fijn te drukken en je in een twinturbo-cycloon richting waar dan ook af te schieten. Op de Autobahn ben je volledig geïsoleerd van je snelheid: zo vergevingsgezind en zo stabiel is de auto. Daar zit je dan op je leren troon, een beetje te voelen aan het houtfineer en te vogelen met de stereo, nauwelijks merkend dat je in no-time opeens een heel land bent overgestoken.

Vol in de remmen dus en rustig aan door Oostenrijk en Zwitserland. Onderweg maken we een uitstapje naar Liechtenstein, dat kleine, welvarende koninkrijk in de bergen. Op deze zaterdagmiddag zitten de inwoners duidelijk thuis te genieten van hun welvaart, want alles – cafés, winkels – is dicht. De straten zijn leeg. Beetje steriele toestand. Beetje merkwaardig landje ook: vrouwen kregen hier pas in 1984 kiesrecht. Het is een prima toevluchtsoord voor Zwitsers die hun moederland te liberaal vinden en die het gehad hebben met de transparantie van het financiële systeem daar.

Tien minuten Liechtenstein is meer dan genoeg. Snel terug naar Zwitserland. Als we daar terug zijn, overpeinzen we de bergen. Dat kan ook niet anders, want ze zijn overal, bepalen de lichtval en de kleur van de valleien. Lentegroen en bomen baden in het schijnsel van de weinige blauwe lucht die niet schuilgaat achter de bergtoppen. We maken korte metten met de snelweg voorbij Chur en klimmen uit de vallei, tussen chalets en langs weilanden vol tevreden koeien. Het is allemaal prachtig, maar we hebben een andere reden om hier te zijn: drie sappige bergpassen.


De eerste daarvan neem ik met de M135i. Niet verkeerd. Op de snelweg toonde de BMW zich nog een relaxte reisgenoot met goede stoelen en doordachte ergonomie. Hier is het de motor die het voortouw neemt, die nooit verlegen zit om een antwoord en die in alle situaties lekker klinkt. Dit soort auto’s heeft inmiddels meestal een viercilinder. Ook vaak prima, maar ze kunnen toch niet tippen aan het karakter en het geluid van een zes-in-lijn. Het chassis maakt ook indruk, met veel grip en goed rijcomfort. Er is echter een kanttekening: de M135i is klein en handzaam, maar niet zo precies en communicatief als ik had gehoopt. Aan de andere kant slaagt de auto er wel in, nu de weg smaller wordt en wat verraderlijker, om de SLS in het vizier te houden. Een prestatie van formaat.

De Audi lacht elk teken van gevaar weg. Altijd koppel, altijd grip, altijd klaar om de rest van het verkeer achter zich te laten – het is echt een hilarisch ding. Eerdere snelle Audi’s hadden het ook al, dat ik-haal-de-trekker-over-en-de-rest-gaat-vanzelf, maar daaronder ging vaak een auto schuil die niet in balans was, met te veel gewicht boven de neus. De nieuwe RS6 is anders.

'Dat kan dus harder, en nog harder, en ik kan eerder op het gas, en nog eerder'

De zware V10 is vervangen door een V8 die bovendien verder naar achteren is geplaatst en er is meer aluminium toegepast in chassis en carrosserie. Mocht de auto toch gaan ondersturen, dan geef je gewoon een dot gas en zorgen de differentiëlen voor de rest. Weg onderstuur, weg bocht. Je voelt je inderdaad een beetje een passagier van je eigen auto omdat je weinig voelt, weinig idee hebt van wat er onder je gebeurt, maar de effectiviteit van de auto is wel degelijk opwindend. Zeker als je bedenkt dat je je hele familie plus hond en bagage (of fotomateriaal in ons geval) er zonder problemen in kwijt kunt.

De weg slingert naar beneden tot aan Andermatt. Daar begint het feest weer van voren af aan met de mooie Furka-pas. Het wegdek is gladder, de bochten flauwer. Ideaal terrein voor de SLS. We eindigen de dag onderaan de bergen. De volgende dag staan we vroeg weer op; niet omdat het moet, maar omdat het kan. De in het ochtendgloren opdoemende bergflanken roepen ons. Hoogste tijd om te beginnen aan de Nufenen-pas, die ons naar een hoogte van 2.478 meter zal brengen.

Het is een brede, goed geplaveide weg en op dit uur zijn we de enige. Een goed moment dus om de SLS te temmen. Om te stoppen met m’n gejammer en de auto eens echt goed te leren kennen. Wat meteen opvalt, is dat de auto een juweeltje is van technisch kunnen. Neem de motor: dat was in de normale SLS al een hoogtepunt in de geschiedenis van de verbrandingsmotor, maar de heren van AMG hebben er een schepje bovenop gedaan. Het exemplaar in de Black Series heeft een maximum toerental van 8.000 tpm (enorm hoog voor zo’n grote V8) en een vermogen van 622 pk. Het bleef niet bij de motor. Het gewicht van de auto is drastisch teruggebracht en de wielkasten zijn uitgeklopt om plaats te bieden aan de verstevigde ophanging en de nog bredere banden. De remmen zijn nog groter dan de toch al niet onderbemeten exemplaren van de standaard SLS.


Ik heb ze nodig ook. Wat een motor heeft deze auto. In het lagere en middelste toerengebied klinkt de V8 als een lawine van rotsblokken en het motorblok lijkt heel wel in staat zo’n lawine te veroorzaken als we de pas op schieten, op- en terugschakelend alsof we een machinegeweer herladen. De nieuwe turbomotoren van AMG reageren misschien relatief goed op het gas en hebben weinig last van een turbogat, het blijven afgestompte apparaten in vergelijking met dit vuurspuwende, razendsnel reagerende natuurlijk aangezogen mirakel.

Wat me echter vooral bijblijft is de manier waarop de auto zich vastklauwt in het asfalt. Al bij mijn eerste voorzichtige pogingen trekt het enorme koppel en de gigantische grip de auto met een noodgang door de haarspelden. Dat kan dus harder, en nog harder, en ik kan eerder op het gas, en nog eerder. Uiteindelijk breekt de auto, met goedvinden van het briljant gekalibreerde esp, zachtjes uit. Een kleine stuurbeweging is genoeg om de SLS weer in het gareel te krijgen. Een kind kan de was doen. Bij alles wat ik doe, praat de auto met me, laat me precies weten wat er onder me gebeurt. De directe besturing die me eerst nog schrik aanjoeg, is opeens mijn beste vriend. We klimmen omhoog, langs velden, door bossen, langs rotsvlaktes, en uiteindelijk sneeuw. Bochten liggen hier en daar nat van het smeltwater, maar de enorme achterbanden blijven kleven. Deze auto behoort echt tot de wereldtop.

Bovenaan de pas verandert de weg in een uitgegraven pad, aan weerszijden begrensd door een pak sneeuw van 2 à 3 meter hoog. We stoppen, nemen de tijd om het uitzicht in ons op te nemen: een kobaltblauwe lucht, scherpe bergtoppen, glinsterende sneeuwvelden en een weg die gehuld in mistflarden glooiend en wentelend langs de bergflank ligt. De stilte wordt alleen doorbroken door het getik van de afkoelende motoren en remmen. De drie bestuurders halen, diep onder de indruk, diep adem.

Daarom waren we dus vroeg opgestaan. Tegen de tijd dat we weer beneden zijn en een ontbijt hebben besteld, is de weg naar Martigny verstopt geraakt door rijen touringcars en Harley-Davidsons. We laten ze achter ons, op weg naar een laatste bergpas, Frankrijk in, onder de schaduw van de Mont Blanc.

Voorbij Chamonix voegen we in op de snelwegen richting eindbestemming: TopGears afspraakje op het circuit. Deze wegen zijn anders dan vroeger. Je mag niet harder dan 130 km/u en dat moet je ook vooral niet proberen. Vroeger kon je hier lekker doorrijden, tegenwoordig zet iedereen zijn cruisecontrole op 135 km/u. Het lijkt langzamer te gaan dan het gaat, omdat het verkeer zo eenvormig is: in het weekeinde mag zwaar vrachtverkeer hier de weg niet op. Inhalen gaat langzaam en zorgt meteen voor nog langere rijen op de linker rijbaan. Geduld is op de Autoroute een schone zaak geworden.

Tot stilstand komen we echter niet en de kilometers glijden gestaag onder ons langs. Richting Auvergne wordt het terrein weer heuvelachtig. Dan doemt, van vijftig kilometer ver, de Puy-de-Dôme op. Onze bestemming. Aan de voet licht het circuit van Charade, waar we om 17.00 uur hebben afgesproken. We zijn er om 16.59 uur.

Reacties

Meer van TopGear