Het is best grappig om terug te kijken op conceptcars uit, zeg, de jaren ’50 van de vorige eeuw en je te verkneukelen over de technologieën waar ze op vooruitliepen. ‘Familieauto’s met nucleaire aandrijving’, gniffel je. ‘Tuurlijk jongens!’ En toch: zelfs niet zo heel lang geleden, in 2005 om precies te zijn, was de ‘schone dieselmotor’ een toekomstvisioen.

Het is maar wat makkelijk om te vergeten dat het hele lage-emissiefeestje, althans totdat VW op glorieuze wijze de eigen ramen ingooide, gevoed werd door het spul uit de zwarte pomp. Spaarzame diesels waren in die tijd een absolute rage bij de merken van de Volkswagen Groep.

Audi had de futuristische A2 1.2 TDI en VW zelf had de Lupo 3L in de showroom geparkeerd, zo genoemd vanwege zijn ongelooflijk indrukwekkende verbruikscijfer van maar 3 liter per 100 kilometer. Maar geen van beide kon je erg sexy noemen, en dus was het aan deze EcoRacer om de autokopende massa te verleiden met zijn scherpe lijnen, hippe CFRP-carrosserie en hoogtechnische manieren om z’n gewicht te reduceren.

De motor en specificaties van de Volkswagen EcoRacer

De 1,5-liter viercilinder diesel van de EcoRacer was bijna een stukje nostalgie voor VW – dat soort motoren lag al in de eerste-generatie Golf en Passat, midden jaren ’70, terwijl de moderne 1.5 in het concept uit 2005 ook in actie kwam in de vijfde-generatie Polo, en nog steeds wordt gebruikt in een aantal modellen voor ontwikkelingslanden. De 1,6 liter grote opvolger, codenaam EA189, zou even later beroemd worden vanwege enkele stiekeme innovaties.

De 135 pk en 250 Nm van de EcoRacer lijken vandaag de dag misschien wat mager voor een auto met sportieve pretenties, maar zijn des te logischer als je bedenkt dat deze conceptcar maar 850 kilo woog. Een sprintje naar 100 km/u zat er in 6,2 seconden op en de topsnelheid was 230 km/u, en dat alles tegen een imposant verbruik van 3,4 l/100 km (al was dat wel het officiële, in veilige lab-omstandigheden gemeten cijfer). Kijk, dat is een toekomst waar je wat mee kunt.

De EcoRacer als cabrio

De grootste krantenkoppen waren echter gereserveerd voor de dakconstructie. De EcoRacer was namelijk een echte drie-in-één-auto. Je kon hem ‘normaal’ rijden, als coupé dus, met een breadvan-achtige uitbouw voor betere aerodynamica. Die kon worden verwijderd voor als je een imperiaal over de kofferbak wilde leggen.

Het dak was ook afneembaar als je er een roadster van wilde maken, en je kon zelfs de voorruit overboord gooien voor die authentieke ‘vliegen tussen je tanden, kiezels op je voorhoofd’-ervaring van een speedster. Dat doe je ook één keer en nooit meer…

De EcoRacer werd uiteindelijk verhuisd naar het Grote Pakhuis der Vergetelheid. VW’s belofte van een leuk rijdende, eco-georiënteerde massaproductieauto werd nooit gerealiseerd. De XL1 uit 2013 was een 0,8-liter dieselhybride, maar voor dik een ton was die Wagen meer voor het rijke Volk. Wederom een nuttige les van historische conceptcars: de toekomst mag er af en toe tof uitzien, hij duurt niet altijd even lang.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)