Op de vroege zaterdagmorgen na Koninginnedag sleept een dappere TopGear-reporter zich uit bed om af te reizen richting het bruisend centrum van Nederland: Lelystad. We nemen deel aan de Westfield Driving Experience.
 
Hier bevinden zich maar liefst drie testbanen alias circuits, die aangelegd zijn in de tijd dat Flevoland nog geheel uit gras bestond en de enige bewoners drie koeien waren. We gaan naar de baan van de politieacademie in Lelystad. Hier oefenen agenten in spe (nee, niet Koos) op wilde achtervolgingen zonder fatale afloop. Maar daar komen we niet voor; vandaag vindt hier de Westfield Driving Experience plaats.
 
Je kent de Westfield auto’s natuurlijk al van de Westfield Cup en de avonturen die TopGear in die raceklasse beleefde. Heb je nou geen zak geld om mee te doen aan de Cup, maar wil je toch eens ervaren hoe het is om in zo’n absurd snelle sigaar over het asfalt te knallen, dan is de Driving Experience een absolute aanrader.
 
Een stuk of dertig man plus een vrouw (auteur dezes) verzamelen zich met de slaap nog in de ogen in de kantine van de academie en worden door de organisatie (het NIVRO) verdeeld in een aantal groepen. Allereerst wordt er een flinke hoeveelheid theorie doorheen gejaagd. We krijgen instructies over de juiste zithouding en de manier waarop je het stuur moet vasthouden. Tien voor drie (zoals ik geleerd heb) blijkt hopeloos ouderwets, tegenwoordig moet je je stuur op kwart voor drie vasthouden. Zo kun je beter sturen en sla je bovendien niet met 200 kilometer per uur je eigen arm in je smoel als de airbag afgaat. Overigens hoeven we ons daar bij de Westfield geen zorgen over te maken want die heeft geen airbag. En ook geen abs trouwens, of esp, of stuurbekrachtiging, of rembekrachtiging.
 
Daarna leren we over oorzaken van een slip. De instructeur vertelt dat versnellen of vertragen er voor kan zorgen dat de auto uit balans raakt. Maar autorijden is toch per definitie versnellen of vertragen? Dat belooft wat. Gelukkig horen we ook hoe overstuur of onderstuur het beste te corrigeren is. Dan volgt nog een gouden regel: houdt remmen en sturen gescheiden. Met al die wijsheid in het achterhoofd gaan we richting oefenterrein voor drie onderdelen: de elandproef, remmen plus uitwijken en een slalom met tijdmeting.
 
Het regent onophoudelijk en het asfalt ligt vol plassen. Tel daar het feit bij op dat de Westfields uitgerust zijn met semi-slicks en je komt tot de conclusie dat dit een zeer grote uitdaging wordt. De banden hebben namelijk een dramatische wrijvingscoëffient (mooi Scrabblewoord) bij nat weer. Overigens komt de uitdaging al voordat we vertrokken zijn want instappen in een Westfield is meer iets voor een slangenmens. Al heb je het honderd keer gedaan, het blijft een uiterst oncharmante worsteling waarbij je de lichaamsdelen één voor één in of uit de auto laat vallen.
 
Dan het rijden: eerst naar links uitwijken om de denkbeeldige eland ontwijken en dan terug naar de rechterbaan. Dit alles op een dermate kleine afstand dat het van te voren schier onmogelijk lijkt, maar niets is minder waar. Met een snelheid tot 60 kilometer per uur blijkt het goed de doen. Eerlijk gezegd had ik verwacht bij de eerste beste stuuruitslag al tollend dwars door alle pionnen te gaan, maar de Westfield gehoorzaamt keurig. Uiteraard spinnen er ook een aantal in het rond, je moet de dunne grens zien te vinden tussen veilig en gevaarlijk.
 
Na de elandproef en het uitwijken en remmen staat er een echte Cupauto klaar om zo snel mogelijk een klein parcours mee af te leggen. Leuk, leuk, leuk! Als het al niet eerder zover was is dit het moment waarop mannen weer jongetjes worden, want ze willen allemaal winnen. Gevolg daarvan is dat er nogal wat pionnetjes sneuvelen, strafpunten dus. De instructeur vertrouwt ons toe dat er ooit een deelnemer was die hem probeerde om te kopen, omdat hij koste wat kost wilde winnen. Zonder succes, uiteraard. Mocht je er niet van op de hoogte zijn: een Cupauto heeft géén dakje, dus met regenpak in het racekuipje, terwijl er een stroom water en modder via de spatborden rechtstreeks je gezicht in wordt gespoten. Als dat niet het ware cabriorijden is weet ik het ook niet meer.
 
Om met hernieuwde energie de tweede theoriesessie te beginnen krijgen we een voedzame lunch. De theorie betreft het rijden van de ideale lijn, want dat gaan we in de praktijk brengen. We krijgen het dringende verzoek voorzichtig met de Westfields om te gaan zodat ze aan het eind van de dag nog dezelfde vorm hebben. Met een van de instructeurs naast ons (overigens een paar aantrekkelijke exemplaren waarbij het moeilijk concentreren is) rijden we om de beurt een aantal rondes over het circuit. En niet bepaald in bejaardentempo; ‘gas, plankgas!’ hoor ik naast mij. Wat jij wilt, denk ik en voer het tempo op. Een geweldig gevoel. Je leert de auto steeds beter aanvoelen. Één deelnemer laat de Westfield gras happen (of zou er maar één zijn die het toegaf?), zonder gevolgen.
 
Wat een dag. Ondanks dat ik ’s avonds de modder nog uit mijn ooghoeken en oren pluk, was dit een geweldige ‘Experience’. Als ik mijn ogen dicht doe in bed rijd ik nog een oneindig aantal rondjes, in toptijden. Doe mij maar een zwarte trouwens.

Meer info over de Westfield Driving Experience vind je hier.

Reacties