Bind je twee stukken zeep onder de schoenen van Usain Bolt, dan wint hij ook geen enkele sprint. Wat we maar zeggen willen, is dat je om in beweging te komen frictie nodig hebt – frictie, oftewel tractie, oftewel grip.
Op ijs en sneeuw betekent dat koud-weerbanden, die we vaak – abusievelijk – winterbanden noemen. Ja, die zijn gemaakt om te kunnen omgaan met sneeuw, maar eerst en vooral zijn ze gemaakt om te functioneren als de gemiddelde dagtemperatuur onder de 7 graden Celsius is. Het grote verschil is niet met het blote oog waar te nemen: de samenstelling van de band.
Waarom werken winterbanden of koud-weerbanden?
Koud-weerbanden zijn namelijk gemaakt van zachter materiaal, doorgaans door het gebruik van een hoger percentage natuurlijk rubber in plaats van silica. Dat zorgt ervoor dat de banden zich bij kleine oneffenheden in de weg duwen, waardoor het contactoppervlak wordt vergroot, en daardoor ook de grip.
Wat zijn die inkepingen?
De kleine inkepingen in de band heten sipes. Ze zijn uitgevonden door een man die John Sipe heette in 1923. Hij werd er gek van steeds op z’n snufferd te gaan op de vloer van het abattoir waar hij werkte. Hij sneed de zolen van zijn rubberlaarzen in opdat hij niet telkens zou uitglijden.
Zijn zoon Harry E. Sipe gebruikte het idee voor ballonbanden in 1939. Wanneer je rijdt, buigen de sipes mee, zodat hun randjes als het ware in de weg bijten. De bredere geulen zijn ontworpen om sneeuw vast te houden: want sneeuw biedt grip op sneeuw. Bandenfabrikant Goodyear nam het idee in 1950 over voor autobanden.
Reacties