De Fiat-groep meent een doorbraak in motorenland te pakken te hebben. De Alfa MiTo krijgt de primeur.
 
Autorijden is al lastig genoeg, zou je zeggen. Je rijdt in een machine, tenslotte, met snelheden waarop de evolutie ons mensen helemaal niet heeft voorbereid; je moet reageren op onvoorstelbare hoeveelheden visuele informatie – lichtsignalen, stoplichten, borden, waarschuwingen en je dashboard en op andere informatie zoals fileberichten, het gebabbel van je passagiers, overstekende egels; je moet afstanden, richtingen en snelheden omzetten in rijgedrag, en dat doe je allemaal terwijl honderden, nee, duizenden andere mensen om je heen hun best doen om ook deukvrij hun bestemming te bereiken. Of dat allemaal nog niet lastig genoeg is, moet dat vanaf eind 2009 ook nog eens allemaal gebeuren zonder gasklep, als het aan Alfa Romeo ligt. Zo!
 
De nieuwste motor van de Fiat-groep, waarop de ingenieurs uit Turijn net zo trots zijn als ze in 1997 op de commonrail-diesel waren, heet Multiair en komt zonder genoemde gasklep tot 10 procent meer vermogen, 15 procent meer trekkracht, 10 procent minder verbruik en CO2-emissie dan de vergelijkbare 1.4 Turbo, die ook leverbaar blijft. Zonder te willen treden in de exacte werking van de Multiair-motor (niet alleen autorijden, het hele leven is al ingewikkeld genoeg, als je het ons vraagt, maar het draait er allemaal om dat de lucht efficiënter en preciezer de cilinders wordt binnengevoerd, waardoor de verbranding gunstiger wordt), meent de verantwoordelijke techneut, Paolo Martinelli, dat de nieuwe motor eerder eenvoudiger dan ingewikkelder is dan de reguliere turbomotor. Het meest in het oog, gehoor en gevoel springende voordeel van de Multiair is de afwezigheid van het turbogat. Je hebt, kortom, steeds vermogen, steeds koppel.
 
De Multiairs zijn voorzien van het steeds populairdere Start & Stop-systeem, dat prima werkt. Je hoort, in tegenstelling tot sommige concurrenten, de motor duidelijk aanslaan als je de koppeling weer intrapt, maar dat mag de pret of de snelheid van wegrijden niet drukken. Het systeem zou zo’n 10 procent aan brandstof moeten besparen.
 
De Multiair is niet voorbehouden aan de 135-pk MiTo die wij rijden, de motor zit ook in een turboloze MiTo met 105 pk, en een Quadrifoglio Verde-versie met 170 pk die in de lente van 2010 verschijnt (en waarmee we ook reden, maar dat was een zogeheten pre-productieversie, die alleszins snel zat was). Ook zullen er Multiair-diesels komen, en wat niet al.
 
Mooi zo, op pad. Nou, en óf dat rijdt. Het voortdurende koppel, vanaf 1.750 toeren, is echt een pretje. De stoelen bieden wat weinig steun als je al te sportief rijdt, maar verder valt er bar weinig op deze vrolijke MiTo aan te merken. Stuurt scherp, remt scherp, snel. De DNA-knop (Dynamic, Normal, All Terrain) op D en je lacht.
 
Zoals te doen gebruikelijk, kregen we tijdens de test de duurste versie voorgeschoteld. Soms is dat best leuk, maar doorgaans niet: zo weten we niet hoe de basisversie eruitziet. In het geval van deze MiTo waarschuwen we je. Het interieur is vergeven van de nep-koolstofvezel panelen. Dashboard, deuren, de pookknop is van nep-aluminium en dan vergeten we vast nog een en ander glimmertje. In de hoop dat de eenvoudiger Progressive-editie zich minder aanstelt, zouden we je aanraden 850 euro in je zak te houden en die te bestellen.

Reacties