Het is vier uur ’s nachts. Monaco, het vampierenprinsdom dat in het donker naar buiten komt om te spelen, is doodstil. Misschien hebben ze het dit weekend allemaal een beetje overdreven. Toen was de Grand Prix. Dit is de nasleep.
Ik zoef langs vrachtwagens, busjes en vorkheftrucks die allemaal bezig zijn de ‘F1 was hier’-sporen van de plaats delict te verwijderen. Monaco wil duidelijk niet dat dit onooglijke spektakel overdag plaatsvindt, dus de werklui opereren als grafschenners en scharrelen rond in het duister. De Aston Martin DB12 zoeft erlangs.
Ik kan nu al merken dat hij een heel stuk verder gaat dan de DB11. Het is verbazingwekkend hoe leerzaam een verkeersdrempel in dat verband kan zijn. De zorgvuldig gecomponeerde compressie, het soepele terugveren, de strakke controle over de carrosserie, het belooft allemaal veel goeds voor wat er later gaat komen. Maar auto’s als deze brengen een groot deel van hun leven in steden door, dus daar begin ik. Maar dan anders.
Fernando Alonso stuurde zijn AMR23 hier tijdens de kwalificatie rond in slechts 71,449 seconden. Aston moet zijn productieauto’s laten voortborduren op het huidige sportieve succes, dus laten we maar eens kijken hoe deze nieuwe DB12 het er op het stedelijke circuit van Monaco van afbrengt. De twin-turbo V8 murmelt vredig de heuvel op, van Sainte Devote naar Massenet. Hij is aanwezig genoeg om de aandacht op zich te vestigen, maar klinkt niet rauw.
Hoe doet de DB12 het op een F1-circuit?
Ik glij langs de eerste van vier politieauto’s voordat ik omzichtig Place du Casino oprij. Iemand werpt me een taxerende blik toe en kijkt dan weer weg – ze is waarschijnlijk tot de conclusie gekomen dat bij een Lamborghini de kans op een klant groter was geweest. De DB12 voelt strak en atletisch aan van Mirabeau naar Portier; er zit weinig vertraging in de ophanging, hij gedraagt zich vertrouwenwekkend.
Voordat we onze redacteur loslieten op de befaamde haarspeldbochten van Monaco mocht hij hier even oefenen | Foto: © TopGear / Olgun Kordal
Belangrijker is misschien dat Aston de ruimte tussen de buitenspiegel en de A-stijl heeft leeggeruimd, waardoor je een heel wat beter zicht hebt in krappe bochten en op kruispunten. Ik zie de scooter wel bij de haarspeldbocht bij het Grand Hotel, maar hij mij overduidelijk niet. In de tunnel rijdt nog meer politie, dus hier ga ik Fernando’s snelheid net niet halen. En er staat een hijskraan waar gisteren nog de Nouvelle Chicane was.
Ik word door een gat in de bandenstapels vlak voor Tabac geleid. Van hier tot Rascasse zijn de bochten GT-achtiger – meer dan lichte polsbewegingen heb je niet nodig om de DB12 hier soepeltjes doorheen te sturen. Dan ben ik weer terug bij het rechte stuk van start en finish voordat ik bij Sainte Devote haaks linksaf sla en ervandoor ga, net als de eerste strepen licht door de duisternis klieven. 4 minuten, 25 seconden.
Is de DB12 de beste Aston Martin?
Ik heb nu al het gevoel dat de DB12 de best gelukte Aston Martin is die ik ooit heb gereden. Het zit ’m in de manier waarop hij antwoordt op de bewegingen van je handen en rechtervoet, hij doet kalmpjes en met gemak de dingen die ik van hem vraag. Maar is dat ook wat Aston Martin wil?
Hun claim is dat de DB12 de ‘eerste supertourer ter wereld’ is, maar dat is een term die we al eerder voorbij hebben horen komen om auto’s als de Ferrari Roma en Porsche 911 Turbo te omschrijven. Auto’s die meer intensiteit aan de dag leggen dan de DB12 op dit moment lijkt te doen.
Het doel van de DB12
De DB11 was geen slechte auto, maar hij raakte al snel gedateerd. Het dashboard was onlogisch ingedeeld en vol, het van Mercedes afkomstige infotainment onhandig, en hoewel zijn relaxte manier van doen hem een geweldige auto maakte tot zo’n 70 procent van zijn capaciteiten, was wat volgde een heel stuk minder. Als je hem snel uit bochten wilde laten accelereren, dook, rolde en mokte hij, waarmee hij tractie en attractie verloor. Een van de voornaamste missies van de DB12 is het tackelen van die dingen.
‘Welkom bij de snelheid van een supercar, afgeleverd met de elegantie van een GT’
Aan de styling te zien zou je zeggen dat er niet veel is veranderd. Hij oogt wat assertiever, maar vermijdt de bruutheid die de DBS typeert. Hij oogt minder gespierd, meer afgetraind; maar het zou net zo goed een facelift kunnen zijn in plaats van een geheel nieuwe auto. Het geld moet wel zijn uitgegeven aan wat er onder het uiterlijk ligt.
Specificaties van de Aston Martin DB12
Het platform is hetzelfde, zij het met wat extra versterkingen om meer stijfheid te genereren, en ook de set-up met dubbele wishbones vóór en een multi-link ophanging achter is meegenomen van de DB11. Het grotere nieuws is wat er níét is: geen V12, geen hybrideaandrijving. Emissie-eisen hebben de eerste ingehaald, de tweede zou qua ontwikkelingskosten te duur zijn geworden.
En dus treffen we hier de twin-turbo V8 aan die werd geïntroduceerd in 2018, maar dan met een heel scala aan aanpassingen dat onder meer leidt tot 680 pk en 800 Nm. Ja, dat is meer dan genoeg. Al dat lekkers gaat naar de achterwielen via een achttraps automaat die nu een kortere eindoverbrenging heeft ten gunste van een beter sprintvermogen. Oh, van 0 naar 100 km/u accelereren duurt 3,6 seconden, nu je het vraagt.
Op de weg is de Aston Martin DB12 beter dan de DB11
Ik rij op de A8, een van de bochtigste snelwegen die je ooit zult tegenkomen, en duik de vele tunnels aan de achterkant van de Côte d’Azur in en uit. De DB11 deed dit soort dingen ook uitstekend, op één klein dingetje na: het rubber maakte zoveel herrie dat je het geen ‘bandengeruis’ meer kon noemen.
Dat is in de Aston Martin DB12 voorbij, dankzij de nieuwste Pilot Sport S 5-banden van Michelin, met inzetstukken van een soort schuimmateriaal dat afrolgeluiden drastisch reduceert. Het werkt meesterlijk. De transmissie kiest zelf steeds de juiste versnelling, al is er zoveel koppel dat ze in feite allemaal mogelijk waren geweest.
Het verbeterde zicht rondom betekent dat je nu ook een inhaalactie kunt inzetten zonder eerst als een uil je hoofd allerlei kanten op te hoeven draaien om maar geen ander verkeer te missen. De auto voelt levendiger en tegelijkertijd rustiger. Misschien niet zo soeverein en isolerend als een Conti, maar er is altijd een ondertoon van sportiviteit te bespeuren.
En toch, als ik niet over 30 kilometer de afslag nam, maar in één keer door naar Calais zou moeten rijden, had ik het ook niet erg gevonden. Ik zou lekker achterover gaan zitten, luisteren naar wat de motor allemaal te zeggen had en de Bowers & Wilkins-audio maar eens aan het werk zetten als de weg wat meer rechtuit ging.
De cabine is ook stukken beter
Het interieur is waarschijnlijk een groter verschil met zijn voorganger dan de dynamica. Dit is een auto die van binnenuit is getransformeerd. Het zicht vooruit is opgeschoond omdat het grote centrale scherm niet zo hoog en rechtop in het dashboard zit, maar onder de ventilatieroosters naar achteren leunt. Het is zo minder opdringerig en vulgair, en leidt ertoe dat de aandacht minder is gericht op techniek en meer op materialen en afwerking.
Het scherm reageert snel en is niet al te zeer volgepropt met menu’s. Daarnaast is dit het eerste touchscreen van Aston zelf, geen twee generaties oud afdankertje van Mercedes. Het design van de middenconsole lijkt echter vooral aan iemand anders te danken: Porsche. Het korte pookje voor de versnellingen, midden op de ‘helling’ met de vele knopjes aan weerszijden – het komt haast akelig bekend voor.
Het is hier wat ‘tactieler’, met draaiende cilindertjes voor het aanpassen van temperatuur en volume, maar er is duidelijk goed naar Stuttgart gekeken. De ergonomie is sterk verbeterd, er is meer opbergruimte, minder claustrofobie en de rijpositie – lekker laag achter een fijn aanvoelend stuur, op een stoel die zo mooi en prettig is gevormd dat ik me afvraag waarom je nog voor de optionele koolstofvezel kuipstoelen zou gaan – is perfect. Dit is geen vooruitgang met kleine stapjes, hier worden reuzensprongen gemaakt.
Oké, degenen die de pech hebben achterin te moeten zitten, hebben er geen extra ruimte bij gekregen, de bagageruimte is nog altijd krap en lastig bereikbaar omdat de kofferklep niet ver genoeg open gaat (en je er gemakkelijk je kop tegen stoot als je voorover leunt). Maar als je met z’n tweeën bent, zul je echt kunnen genieten van de omgeving en de sfeer.
De DB12 voelt zich pas echt thuis op B-wegen
Het is grappig hoe de meeste mensen bij deze plek alleen maar aan de kust denken, terwijl je juist in het binnenland met speels gemak wegen kunt vinden die behoren tot het beste dat mensenhanden ooit hebben gebouwd. We kronkelen ons een weg ten noorden van de autoroute naar de Col de Vence, dan naar het noordwesten waar we de D2 nemen, die ons richting de Route Napoleon voert. Als de Aston Martin DB12 érgens tot zijn recht zou moeten komen, is het op deze wegen.
Hij is onverstoorbaar. De motor en het onderstel werken veel harmonieuzer samen dan voorheen, en zo klim je omhoog terwijl de een de ander aanvult, een samenwerking die zo soepel verloopt dat je eigenlijk nooit kunt zeggen waar het onderstel eindigt en de motor begint.
Geweldige weg – tof ook dat ze hem zo hebben aangepast dat je er ook met je Scalextric-auto terechtkunt | Foto: © TopGear / Olgun Kordal
Het maakt niet uit hoe krap of ruim de bocht is, vanaf het moment dat je instuurt, voel je de achteras net zo doeltreffend comprimeren en ondersteunen als de vooras, zodat de buitenste wielen keurig hun lijn houden. En als je weer op het gas gaat, is er geen aarzeling: er wordt meteen weer opgepakt en het vermogen wordt uitgesmeerd met de vanzelfsprekendheid die bij de DB11 juist zo ontbrak.
Is hij ook beter dan de concurrenten van andere merken?
Het is moeiteloos, overtuigend weggedrag waar je eenvoudig alle controle over hebt. En hij is leuk. Niet zo gespannen en vastberaden als de Porsche 911 Turbo, ook niet zo hyperactief als de Ferrari Roma met zijn overdosis cafeïne, maar rijkelijk tevredenstellend.
Het is niet het soort auto dat z’n thrills met bakken tegelijk in je gezicht gooit, maar je zult met veel voldoening op de gehele rit terugkijken. Hij spoedt zich met gretigheid over de Col de Vence, en als de weg wat meer een open karakter krijgt, vindt hij zijn echte ritme en vloeit als het ware van de ene naar de andere bocht.
Kritiekpunten? De besturing geeft niet veel natuurlijk gevoel – hoewel ik er niet eens zeker van ben dat ie dat nodig heeft, omdat hij wel veel vertrouwen verschaft – en de optionele koolstofkeramische remmen hebben een beetje last van fading en een zacht gevoel in het pedaal als ze erg heet worden. Als je ze bestelt, doe het dan voor de 27 kilo onafgeveerd gewicht die ze schelen, niet per se voor hun bijdrage aan de dynamiek.
Missen we de V12 niet?
De motor is niet explosief of schril, maar graaft overal diep in zijn capaciteiten en duwt je vooruit met karrenvrachten oempf. Na een seconde of twee realiseer je je dat je nog een aantal centimeters ruimte in het gaspedaal over hebt; en dat daar nog een hele lading pret verborgen zit. Welkom bij de snelheid van een supercar, afgeleverd met de elegantie van een GT.
‘De DB12 is de best gelukte Aston die ik ooit heb gereden’
Hij is heerlijk krachtig, deze geüpgradede V8, en zingt diep vanuit zijn keel. Maar zelfs als je hem écht hard laat werken, krijg je de Aston Martin DB12 niet uit zijn comfortzone. Hij is van een indrukwekkende eenheid. Zelfs als ik de kettingen van de tractiecontrole even losmaak in een té verleidelijke haarspeldbocht.
De DB12 past zich moeiteloos aan aan de omgeving
We komen aan in Gréolières les Neiges, een skioord dat de sneeuw al een tijdje geleden gedag heeft gezegd – en dat in de komende decennia waarschijnlijk voor altijd mag gaan doen. We stoppen en nemen wat foto’s. Het ontwerp van de DB12 mag dan geen revolutie zijn, en de grille is nu wel héél erg groot, maar Aston weet nog altijd hoe je een mooie auto moet maken. En er een kleur voor moet uitkiezen – deze, het zogeheten Iridescent Emerald, ziet er fenomenaal uit. Zeker nu de zon wat zachter wordt en de schaduwen langer.
Jemig: Waarom is de kruidenier altijd gesloten als je een pakje kauwgom nodig hebt? | Foto: © TopGear / Olgun Kordal
In vogelvlucht is het maar 40 kilometer van Gréolières naar Monaco. Het zouden twee verschillende planeten kunnen zijn, al geldt dat voor alles buiten Monaco. Het is hier rustig, maar de Aston lijkt net zo tevreden als hij was toen hij vijftien uur geleden door het belastingparadijs gromde. In deze groen-gouden combinatie zou hij ook makkelijk zijn mannetje staan als Monaco zijn tanden liet zien.
De DB12 maakt geen fouten
De terugrit onthult nog meer over de pure competentie van de Aston Martin DB12. Er komt misschien niet al te veel drama kijken bij het rijden, maar ik kan hem ook nergens op een fout betrappen. Wat ik ook doe, hij is er, klaar voor mijn volgende actie. Hij is gehoorzaam, stabiel en zelfverzekerd zonder arrogant te zijn.
Ik realiseer me dat dit misschien klinkt alsof ik er niet echt helemaal wild van ben. En inderdaad, hij is niet zo levendig en bijt zich niet zo vast als de Porsche en Ferrari. Die leunen meer naar de kant van de supercars, terwijl een Bentley nog meer een tourer, een echte reisauto is. Waar de DB12 dus precies tussenin zit. Hij is de auto die op alle vlakken kwaliteiten biedt en immer welgemanierd is.
In een laatste poging hem uit zijn fatsoen te brengen, rij ik hem de volgende morgen naar een paar wegen die deel uitmaken van de Rallye Monte-Carlo. Hij is er te breed voor en zijn neus is te lang, maar verder… Ik mis de V12 niet, omdat die niet zo responsief was als deze motor en waarschijnlijk wat lui zou aanvoelen op dit scherpe nieuwe onderstel. Naar hybridetechniek verlang ik al evenmin. Dan zou de V8 wellicht verdwijnen, en er zouden een hoop kilo’s bijkomen.
Deze Aston Martin is het meest geslaagd
Ik eindig op een eeuwenoud plein in een klein stadje. Ik eet een croissantje, drink koffie en denk na. Dit is in feite Aston Martin op z’n best. De Valkyrie was dat op de een of andere manier niet – te veel problemen bij de ontwikkeling, te veel compromissen en kinderziektes. Maar dit… Dit zou gewoon een fantastische auto zijn om mee te leven, om veel en vaak te rijden.
Hij wordt bewonderd waar ie ook gaat, vraagt niet te veel van jou en geeft daar heel veel voor terug. Het is een auto waarin ik maar wat graag wat meer kilometers zou maken. Alleen zou ik Monaco dan vermoedelijk links laten liggen.
Specificaties van de Aston Martin DB12 (2023)
Motor
3.982 cc, V8 biturbo
980 pk, 800 Nm
Aandrijving
achterwielen
8v automaat
Prestaties
0-100 km/u in 3,6 s
top 325 km/u
Verbruik
n.n.b.
CO2-uitstoot n.n.b.
Gewicht
1.820 kg
Prijzen
n.n.b. (NL)
n.n.b. (B)
Pedro heeft op 3 november 2023 geschreven:
Voor mij persoonlijk één van de mooiste Astons ooit, wel duur maar als ik zie hoe Porsche zijn prijzen heeft opgetrokken is het misschien de moment om eens vreemd te gaan…
Despereaux heeft op 29 oktober 2023 geschreven:
hoop er ooit een keer in te mogen rijden, maar wat een prachtkar! ik heb alleen vraagtekens bij deze groene kleur