De Furkapas. Onsterfelijk gemaakt in Goldfinger als toneel voor Bonds achtervolgingsscène in zijn custom-made DB5. Hier staat een andere, zeer speciale Aston. Deze werd niet door Q, maar door Zagato naar een hoger niveau getild. ‘Ik kan het gevoel niet onderdrukken dat auto’s als deze binnenkort geschiedenis zijn. Het voelt vreselijk om je te realiseren dat hetgeen waar ik hier in rijd het einde van een tijdperk markeert.’ Aldus Jeremy Clarkson, tijdens een testrit in de V12 Vantage in 2009. De woorden van deze collega echoën nog na in mijn oren terwijl de V12 Zagato de top bereikt van de Furkapas, en de Alpen zich onder ons uitstrekken. Op een hoogte van 2.400 meter blaast de eerbiedwaardige V12 z’n concert over de steile rotsen. De warme ochtendzon flitst over de zeegroene carrosserie en opeens overvalt een blije gedachte mij: Jeremy had het mis. Drie jaar na zijn grafschrift over de meest geraffineerde moderne Aston staan we hier op grote hoogte in het Zwitserse landschap met een auto die bewijst dat de V12 Vantage allesbehalve dood is. De prachtige GT met z’n gigantische motor is springlevend en draagt een gloednieuw Italiaans pak. Welkom dus, bij het nieuwste hoofdstuk uit het A tot Z van het stijlvol hardrijden (en dit zal zeker niet de laatste aflevering zijn). Het begon allemaal in 1961, toen de bazen van Aston onder de indruk raakten van carrosseriebouwer Ugo Zagato’s pionierswerk op het gebied van gewichtsbesparing, aerodynamica en aluminium. Ze vroegen de Italiaan of hij zin had om hun DB4 een nieuw jasje te geven. Het resultaat was de legendarische DB4GT Zagato, een aluminium meesterwerk dat werd aangekondigd als één van de mooiste auto’s die ooit de weg of het circuit zouden sieren. Er zijn slechts twintig exemplaren gebouwd. Ondanks het succes van de DB4GT hadden Aston en Zagato de vijf decennia erna een knipperlichtrelatie: lange periodes van separatie werden afgewisseld met waanzinnig intense ontmoetingen. Na een scheiding van 35 jaar kwam in 1986 de Zagato V8 Vantage (52 coupés en 37 cabriolets), gevolgd door de DB7 in 2002, die alleen in Amerika ook als DB AR1 cabrio uitkwam. Tot mei vorig jaar was het stil. Bij de vijftigste verjaardag van de DB4GT onthulde Aston de V12 Zagato concept op het Villa d’Este-concours en won meteen de Mooiste van de Show-award (de officiële award-naam zal iets chiquer geweest zijn). Een maand later streden er twee V12 Zagato’s mee tijdens de 24 Uur van de Nürburgring. Het leek erop alsof dat de afsluiting was van de Gaydon-Milaan samenwerking voor de komende twee decennia, totdat Aston stilletjes aankondigde een gelimiteerd aantal van 150 V12 (straat-)Zagato’s te gaan maken. Onze redactie stond dansend op de bureaus. Nu beleven we het nieuwste hoofdstuk op de top van de Zwitserse Furkapas, met ’s werelds eerste V12 Zagato-straatauto. Hij ziet er totaal briljant uit. Dit is geen conventionele mooie auto. Bij het design zijn de ononderbroken, vloeiende lijnen van de andere Astons verruild voor een wat brutaler, gedrongen esthetiek. De Zagato flirt met lompheid: vanuit sommige hoeken lijkt z’n norse, geschutvormige achterlicht op het gezicht van een slang met spitse snuit. De oude Ugo Zagato maakte nooit wilde steelse profielen, zijn designs werden ingegeven door functie, niet zozeer door mode. De V12 is gruwelijk mooi en maakt toespelingen op alle kenmerken van Zagato’s meest beroemde snelle auto’s: het dubbel-bubbeldak (oorspronkelijk bedoeld om ruimte te scheppen voor twee racehelmen) en een gapende, getande grille. In tegenstelling tot vorige Aston Zagato’s is de nieuwe V12 niet gebouwd in Italië maar in Coventry, door de firma CPP. Zij werken naar een Aston-ontwerp dat is goedgekeurd door Zagato. Hij glinstert. Het aquamarijn kostuum lijkt te zijn ondergedompeld in kwikzilver. Dat is ook de bedoeling: dit is geen gewone lak. In het meest chique deel van de Aston-fabriek wordt de Zagato samen met de One-77 in de verf gezet. Dit proces duurt meer dan 100 uur per auto. In totaal zijn meer dan 2.000 manuren nodig om een Zagato te produceren. Dat kan komen door zijn exclusieve karakter, of door de sloomheid van de mannen op de productielijn.

‘Hij mag dan oud genoeg zijn om een roze buskaart te kopen, en zo revolutionair als een soeplepel, maar dit is nog steeds een machtige motor’

Dreigend schilderachtig is vandaag het karakter op de Furka. Dit is niet het Zwitserland van de zacht glooiende groene weiden en koeienbellen. Dit zijn de Alpen op hun ruigst: door gletsjers uitgesneden rotsen doemen op uit rotsige valleien, de Eiger (een bijna 4.000 meter hoge berg) ligt in de verte op de loer. De eerste drie uur na zonsopgang beschikken we over de Furka in al zijn desolate perfectie. We schieten over blauwzilveren riviertjes, van haarspeld naar minder scherpe bocht. Klokslag negen uur komen ze met hele groepen onze pret verstoren. De motorrijders. Honderden zijn het er, zoemende sadomasochistische vliegen, blazend en rochelend, inhalend aan alle kanten. Wij laten ons wel eens verleiden tot een potje motorrijders pesten, maar persoonlijk vind ik ze altijd zeer hoffelijk. Die hoffelijkheid heeft ongetwijfeld te maken met het hoge risico dat ze lopen om getransformeerd te worden tot een in leer verpakte pudding. De motorrijders op de Furka zijn daarentegen idioten. Een paar bochten onder het Belvedère Hotel draai ik een blinde haarspeldbocht naar rechts in, en word ik links en rechts ingehaald door een stel clowns met o-benen. Vanuit tegengestelde richting komt er een dozijn aanrijden met de knieën tegen het asfalt, op de verkeerde weghelft. Ik huiver, sluit mijn ogen en weet op een of andere manier een Ducati-domino te voorkomen. Ik ben opgelucht dat Aston zijn persbericht niet hoeft te rectificeren van 150 naar slechts 149 Zagato’s. We zijn niet zomaar naar deze plek toe gekomen. Aston heeft een speciale band met de Furka. Drie jaar na het in productie gaan van de DB4 duelleerde Sean Connery in een andere gemodificeerde Aston met Tilly Mastersons Mustang cabrio in Goldfinger. Oké, de Aston van Connery was geen DB4 maar een DB5 (met machinegeweren, schietstoel en draaibaar kenteken) en werd aangepakt door MI6 en niet Milaan. Maar de Furka is een belangrijk deel van de belichaming van Cool Brittannia. 007 heeft nooit last gehad van een aanval van hersenloze bromvliegen (of eigenlijk wel, maar dat waren boeven dus die schoot hij gewoon dood). Wij hebben geen machinegeweren tot onze beschikking dus zijn we genoodzaakt in rustig tempo door te rijden terwijl de motorrijders kamikaze spelen. Nog steeds is de cabine van de Zagato een fijne plek om al cruisend te vertoeven. De bekleding is van semi-anilineleer met welvende stiksels in een contrasterende kleur. Fel genoeg om iemand zeeziek te maken. Ook zien we een overvloed aan koolstofvezel. De zon bereikt zijn motorpakken-verschroeiende hoogtepunt dus de tweewielige irritantjes worden van de weg verjaagd. Nu kunnen we de V12 tot het uiterste pushen zonder het risico een motormuis het 2.000 meter diepe ravijn in te ketsen. Hij mag dan oud genoeg zijn om een roze buskaart te kopen, en zo revolutionair als een soeplepel, maar dit is nog steeds een machtige motor: minder Large Hadron Collider, meer van de luidruchtige Industriële Revolutie onder de handgemaakte motorkap. Het kolossale 6,0-liter blok levert 510 pk, net zoveel als de standaard V12 Vantage. Ik vraag me af of Aston een foefje heeft overgeslagen door er niet wat extra vermogen uit te halen (de DB4 Zagato had ongeveer 75 pk meer dan standaard). In dat geval hadden de klanten niet alleen op kunnen scheppen met de exclusiviteit, maar ook met het hoogste vermogen ooit van de Vantage. Nog steeds mogen we niet zeuren over een halve ton pk’s in een auto die twintig centimeter korter – en iets smaller – is dan een Mercedes SL. Zelfs in droge, warme, nazomerse omstandigheden zal de V12 de dikke, maatje 295, achterwielen versteld doen staan in elke versnelling tot de vierde. Het intrappen van het gaspedaal is alsof je in de solar plexus getrapt wordt door een smalle maar intens sterke vuist: een gigantische hoeveelheid energie samengedrukt in een klein pakketje. Het rijden in de Zagato over deze verheven bergwegen is heel eenvoudig: ga zo hard als je moed je toestaat. Ga je over die grens, dan sterf je. In tegenstelling tot vele moderne auto’s voelt deze Zagato niet idiootbestendig aan. Hij heeft de brutale uitstraling van een muscle-car uit de jaren zestig: een auto die om de motor is heengebouwd, waarbij er weinig aandacht besteed is aan het welzijn van de bestuurder. Niet dat de Zagato slecht rijdt; hij is simpelweg compromisloos. Het sturen gaat zwaar, je moet ‘m stevig aanpakken en je biceps in de strijd gooien. Met twee vingers red je het niet. Aston houdt vol dat de Zagato alleen een andere jas heeft gekregen en niet zozeer technische aanpassingen. Misschien komt het door de ambiance dat het anders voelt.

‘De Zagato is veel meer dan een opgemaakte V12 Vantage. Hij voelt speciaal, echt custom-made, tot in elk detail’

De Zagato lijkt luxueuzer in elkaar te zitten dan de standaard V12. De bult naast je rechterhand speelt daarbij een rol: ik ben verheugd mede te kunnen delen dat de Terminator Appendage pookknop is vervangen door een kort en stevig Alcantara exemplaar. Een prachtig ding, het soort pook dat de M-afdeling van BMW bedacht zou kunnen hebben. De Zagato voelt ergens toch ook meer handelbaar en betrekt je meer bij het rijden dan de V12 Vantage. Een tip: mocht je ooit op de verlaten Furkapas rijden met een V12 Zagato, druk dan onmiddellijk op de sportknop. Deels omdat dit de respons op het gaspedaal versnelt, maar hoofdzakelijk omdat dit de uitlaat met actief bypass-systeem activeert. Bij ongeveer 3.500 toeren gaat het los en trakteer je de vallei op een woest geluid waarvan elke hoogzwangere koe spontaan gaat baren. We ervaren een gelukkige en doof makende middag, op en neer rijdend over de Furka en de Grimsel, die vlakbij ligt (Furka en Grimsel: alleen het Duits kan zulke mooie trollennamen voortbrengen). Deze bergen zijn niet alleen het Mekka voor motorrijders, ook komen we een Mercedes SLS tegen, verschillende Mustangs, een rood-witte Wiesmann, twee keer een DBS, een Murciélago en zelfs een 599 GTO. Ik houd het toch liever bij de Zagato. Misschien, misschien zou je kritiek kunnen hebben op het feit dat Aston heeft nagelaten om de oude middenconsole en het display te verbeteren. De glimmende afwerking staat prachtig op foto’s, maar is verblindend fel als de zon erop schijnt. Hetzelfde geldt voor de hoogglans Bang & Olufsen-tweeters in de hoeken van het dashboard, die geweldig geluid produceren maar recht je gezicht in reflecteren als je onder de straatverlichting rijdt. Zeker zou je kritiek kunnen hebben op de prijs. 580.000 euro is een gestoord bedrag voor een V12 Vantage met nieuwe koets. Als je dan toch al je spaargeld spendeert aan een Zagato, pak ‘m dan goed in en stop ‘m in een bewaakte garage. Ik kan me niet voorstellen dat ie ooit minder waard wordt. De exclusiviteit en visuele impact maken dit tot een uitstekende investering. Het blijft niet bij exclusiviteit en uiterlijk. De Zagato is veel meer dan een opgemaakte V12 Vantage. Hij voelt speciaal, echt custom-made, tot in elk detail. Het golvende patroon op de stoelen en de hemel? Dat loopt door in de verwarming van de achterruit. De standaard V12 heeft geen golvende achterruitverwarming. Iemand bij Aston dacht: hé, dat zou er cool uitzien, en kreeg de vrijheid om het uit te voeren. Als dat niet leuk is… Voordat we naar Zwitserland afreisden, heb ik, om goed beslagen ten ijs te komen, de dvd van Goldfinger bekeken. Het was zowel briljant als waardeloos: ultiem cool-sixties vermengd met onhandige special-effects, overdreven acteerwerk en gaten in het plot. Ik vreesde dat hetzelfde zou gelden voor de V12 Zagato. De laatste jaren was een aantal Astons prachtig om naar te kijken en naar te luisteren, maar te veel gebaseerd op restanten van Ford. Ze bleven ver achter bij Ferrari en de Duitsers. De Zagato voelt persoonlijker en meer handgemaakt dan alles wat Italië of Duitsland te bieden heeft. Later op de dag komen we op de Passo della Novena, vlakbij de Italiaanse grens gelegen. De Novena is 50 meter hoger dan de Furka en zelfs beter: een handvol brede, meeslepende haarspeldbochten, vlak asfalt en bovendien: geen motormuizen. Als je ooit in het zuiden van Zwitserland komt, neem dan de tijd om deze berg te bedwingen. Als dit écht het einde betekende voor de grote, mooie, onvergeeflijke supercar, dan zou dit een eervol afscheid zijn. Maar dit is niet het einde. De V12 Zagato is een prachtige, overdonderende brok herrie en handgebouwde luxe. Dit is geen grafschrift, maar het bewijs dat de grote, glanzende GT springlevend is. De Aston Martin V12 Zagato zal dus zeker in de geschiedenisboeken verschijnen, maar niet in het laatste hoofdstuk.

Reacties