Audi overdondert ons met nieuwe modellen. Om Mercedes (CLK) en BMW (3-serie Coupé) wind uit de zeilen te nemen, is er nu de Audi A5.
 
Er zijn van die weken dat je als autojournalist niet hebt te klagen over werkdruk. Als je bijvoorbeeld in één week kunt rijden in de S5 – de meest sportieve versie van die A5 én in de R8 dan hoor je mij niet mopperen. Overigens is die R8 een compleet nieuwe dimensie voor het brave burgermerk Audi, terwijl de A5 een al jaren voor de hand liggende modelvariant is. Het is gewoon de coupéversie van de A4 en hij heeft zelfs al het onderstel van de A4 die in 2008 op de markt moet komen.
 
Eigenlijk tamelijk bizar dat Audi de coupé jarenlang over het hoofd heeft gezien. Lange jaren waarin BMW en Mercedes het mochten verdelen en goede sier maakten met hun coupés. Audi heeft van 1970 tot 1976 even gestoeid met de Audi 100S. Blijkbaar is er in de dertig jaren die volgden niemand op de gedachte gekomen om eens een opvolger van die coupé te maken. En nu is hoofddesigner Walter de Silva ineens zo trots als een aap met zeven staarten dat hij de A5 heeft mogen ontwerpen. Een ‘Meisterstück’ noemt hij het. Nou, Walter, wij zouden zeggen: ‘jouw Meisterstück’.
 
Audi heeft zich met de lijnen van de A5 namelijk van zijn allerbraafste kant laten zien. Een enkeling zag er iets in terug dat lijkt op de Continental GT, maar die had wel net paddo’s genomen. Is de R8 net zo sexy als Kate Winslet, de A5 heeft evenveel sex-appeal als Maartje van Weegen. En die heeft zo weinig aantrekkingskracht dat zelfs Bernhard er van af kon blijven. Het blijft natuurlijk een persoonlijke smaak, maar aan de reacties van het publiek te merken, zijn er meer mensen die ‘m saai vinden dan opwindend. De R8 zorgde voor complete volksverhuizingen, en dat terwijl de A5 ergens onopvallend staat te wezen. Paddo’s dus, die helpen naar ’t schijnt.
 
Maar goed, je bent niet aan dit verhaal begonnen om iets te lezen wat je al in ons vorige nummer kon lezen over het uiterlijk van de A5: saai en duf. We hadden er toen niet mee gereden en we hebben onze mening bijgesteld. Want Maartje blijkt ineens intrinsieke kwaliteiten en eigenschappen te hebben die je haar nooit had toegedicht. Zo zit er een V8 in de S5 die 354 pk levert en een koppel van 400 Nm. ‘Dat is genoeg’, zoals Rolls-Royce altijd besmuikt antwoordde als iemand naar het vermogen informeerde.
 
Hoewel ik het van de uitgevers niet meer hardop mag zeggen, laat staan opschrijven, doe ik het toch: de ingrijpend vernieuwde V6 dieselmotor is met zijn koppel van 500 Nm nog fijner dan de V8. Echt waar. Vind je 5,9 seconde om de 100 km/u te halen soms te lang duren? En denk maar niet dat je ‘m hoort nagelen of zo.

Terug naar de S5. Die kreeg van Audi ook Quattro mee én een nog sportiever onderstel. Die combinatie zorgt voor een perfect weggedrag en de S5 geeft nooit de indruk dat je je grenzen overschrijdt. Maar je betaalt daar wel een prijsje voor in de vorm van knoertharde vering. Op slecht wegdek begint de S5 een beetje te stuiteren. Audi noemt de A5 ‘een hypermoderne interpretatie van de klassieke Grand Tourer’. Prietpraat natuurlijk, maar iets meer comfort zou je toch wel mogen verwachten. De besturing daarentegen is merkwaardig licht voor zo’n sportieve auto: je wilt voelen dat je dik rubber aan het verdraaien bent. Daar heb je werkelijk geen idee van.

 
Een deel van het comfortprobleem laat zich verklaren door de lage zitpositie. Je zit met gestrekte benen en zelfs lange bestuurders zullen de stoel in hoogte willen verstellen. En als bestuurder wil je in een snelle auto natuurlijk zo dicht mogelijk op het asfalt zitten, maar voor de passagier is dat allemaal niet zo nodig. De brave burgerman die zijn vrouw niet heeft uitgelegd waarom het een S5 moest worden, zal tijdens het eerste beste ritje het een en ander uit te leggen hebben aan zijn nietsvermoedende vrouw. Nietsvermoedend dat haar brave echtgenoot graag gasgeeft.
 
Audi heeft een naam hoog te houden met zijn verfijnde vierwielaandrijving en het gebruik van lichtmetaal en de A5 is een bewijs van die goede reputatie. De voor- en achterwielophanging zijn deels uitgevoerd in aluminium en Audi claimt een hoge torsiestijfheid dankzij geavanceerde lastechnieken. Zal best, want ondanks het gestuiter hoor je nergens iets kraken of piepen (of het zou je passagier moeten zijn) en dus lijkt de bouwkwaliteit – ook wel iets waar een Audi meestal goed op scoort – dik in orde. Audi heeft het dashboard net als concurrent BMW jarenlang deed naar de bestuurder toe gebogen en dat ziet er best gezellig uit. Dat is maar goed ook, want door de lage zitpositie zie je meer dashboard dan je eigenlijk lief is. Maar er is ook goed nieuws, wat met de centrale draaiknop bedien je Audi’s MMI en dat is zelfs door nitwits onder de knie te krijgen.
 
Enfin. We komen dus terug op onze woorden. De Audi A5 is geen saaie en duffe auto. Jawel, zo ziet hij eruit, maar zeker in de meest sportieve variant is hij een beest tot in het diepst van zijn vezels. Hij roept onverwachte kwaliteiten en eigenschappen op die de coureur in elke boekhouder zullen wekken. Wat kan een mens zich vergissen door op het uiterlijk af te gaan.

Reacties