Ach ja, eind negentiger jaren, toen het publieke debat nog een beetje ging over optimisme, over wat een nieuwe eeuw zou kunnen brengen. En tegelijk de ongebreidelde angst voor wat een nieuwe eeuw zou kunnen brengen! Mooie tijden.

En er zouden heel wat nieuwe dingen worden gebracht. Niet in de laatste plaats voor het merk met de vier ringen. In 1995 hadden ze al een conceptcar laten zien die een nieuw tijdperk zou inluiden. Voordat deze knappe tweedeurs zijn opwachting maakte, waren Audi’s namelijk heel goede en heel respectabele auto’s, maar begerenswaardig… Niet echt.

Hoe de Audi TT het tij liet keren

De Amerikaanse ontwerper Freeman Thomas – onder de bezielende leiding van toenmalig Audi-designbaas Peter Schreyer – onthulde een auto die Bauhaus van de daken schreeuwde. Of het fluisterde, eigenlijk, want de hele filosofie van Bauhaus was natuurlijk gebaseerd op het hele ‘minder is meer, vorm volgt functie’-ding.

Toch: er was genoeg om over te schreeuwen. De conceptcar werd zó goed ontvangen – ‘verrukt’, zoals Audi het omschrijft – en zijn lijnen en vormen waren zó clean dat hij vrijwel meteen het groene licht kreeg voor productie en zo goed als ongewijzigd op de weg werd gezet. Het was nogal een succesvolle auto ook: de eerste generatie hield het zo’n acht jaar vol, en in die periode werden er alleen al in het VK 56.000 van verkocht.

Die koude, harde cijfers zeggen echter niets over de impact die de TT had op de rest van het gamma en het imago van Audi. En ook nu, in 2024, valt niet te ontkennen dat die eerste TT er nog altijd geweldig uitziet. Ons exemplaar is een 1,8-liter turbo quattro TT (vernoemd naar de race op Isle of Man) uit 1999, met 225 pk vermogen en een trekkracht van 280 Nm. Dat alles gaat via een handgeschakelde zesbak naar alle vier de wielen. Een set-up die net zo kraakhelder is als zijn lijnvoering.

En hoe rijdt de eerste Audi TT ‘met de kennis van nu’?

De afstelling van de ophanging laat iets meer toe dan die van zijn gespierde familielid uit 2024; de eersteling gaat wat soepeler om met het asfalt en zijn weggedrag is wat vergeeflijker. Hoewel ie hier en daar wat vaag aanvoelt, een beetje zweverig, en last heeft van turbovertraging. Je krijgt een beetje het gevoel dat ie net niet helemaal scherp is ingeregeld, wat meer als boulevardauto dan als een topfitte kampioen. En dat is eigenlijk heel prettig. Als cruiser is ie perfect.

En de laatste TT?

Die is van inmiddels de derde generatie en voelt in vergelijking met de oude aan alsof ie aan het asfalt is vastgelijmd. De besturing is véél directer, de ophanging flink stijver. Maar het gevoel van simplisme blijft, zowel qua design als gedrag. Ja, hij ziet er een heel stuk bozer uit – vergelijk alleen al die priemende blik van de koplampen met die optimistische grote kijkers van zijn voorganger – maar de klare lijn is wel degelijk gebleven.

We hebben, we geven het toe, een enorm zwak voor coupés uit de jaren ’90, en een gebruikte TT van de eerste generatie zou een geweldige aanschaf zijn. We denken dat zijn nakomeling net zo fraai oud kan worden, voordat Audi een hele voorraad nieuwe modellen brengt voor het nieuwe elektrische tijdperk – en het optimisme/de angst voor wat dat allemaal weer met zich mee kan brengen…

Reacties

  • Hans heeft op 27 mei 2024 geschreven:

    Het verrukte van deze in elkaar gedrukte kever heb ik eigenlijk nooit zo begrepen. Maar allee.

    Reageer

Geef een reactie

(verplicht)