We hebben een vrachtje naar de haven te brengen. De baas zei dat we het stijlvol moesten aanpakken, dus hier zijn de vier meest luxueuze directielimousines ter wereld.
Ik rijd in een zwarte Mercedes-Benz S63, ik draag een donker pak, ik heb een zonnebril op mijn hoofd, en ik word dwars door de stad gevolgd door mannen die evenzeer illuster zijn gekleed en die in evenzeer donkere versies rijden van de BMW 760Li, de nieuwe Audi A8 en de Jaguar XJ LWB Supersport.
Door de zweem van bewegend geld die om ons heen hangt, wordt er onderweg veel naar ons geloerd en gekeken, vooral ook als we verzanden in langzaam rijdend verkeer, het type stadsverkeer waarop een grote stad nou eenmaal patent lijkt te hebben.
We verdienen niet beter, natuurlijk: we zijn net een school hongerige orka’s die argeloos door een school tonijn heen zwemt, en dat we net doen alsof we er niet zijn, maakt het er voor de toeschouwers allemaal niet veel geloofwaardiger op. Echter: deze auto’s mogen dan wel erg groot zijn, ze zijn ook gracieus, al is dat wel op een wijze die eerder dreiging dan iets anders uitstraalt. Als ze zouden besluiten hun tanden te laten zien, zou het voor alle omstanders beter zijn om dekking te zoeken. Dus is het zowel indrukwekkend als angstaanjagend om dit viertal auto’s door de spits te zien stumperen.
Je intuïtie zegt: daar is iets bijzonders aan de hand, maar wat? Dit is dat ‘wat’: TopGear probeert uit te vinden welke grote snelle limousine het meest geschikt is om mensen en spullen van zeer hoge waarde te transporteren van de ene naar de andere plaats. Gratie, snelheid en volume zijn daarbij de broodnodige ingrediënten, evenals een gezonde dosis subtiliteit om niet de aandacht te trekken van de paparazzi, of van echte criminelen.
Of, inderdaad, van de politie. De lange wielbases suggereren dat het met comfort en ruimte wel snor zit, en de typeaanduidingen achterop doen vermoeden (met een aan zekerheid grenzende wetenschap) dat het vermogen ook wel redelijk in orde lijkt te zijn. We beginnen met een aantal koeriersopdrachten binnen de stad, korte ritjes met spullen van grote waarde. We zullen dan vaststellen welke van de limousines daar het handigst voor is, waarna we naar een haven zullen rijden om er nog eens goed over te praten, liefst na zonsondergang. Je ziet: niks geks aan de hand, gewoon een werkdag waarvan er bij TopGear zo veel zijn.
De Mercedes S63 voelt meteen aan als het archetype van deze categorie limousines, en het verbaast ons eigenlijk een beetje dat de S-klasse nog altijd zo compleet, zo áf, en zo geweldig aanvoelt. Er zit 6,2 (ja: zes komma twee) liter in de V8, die levert 518 pk, en hij heeft een uiterlijk dat al die kracht visueel nauwelijks weet te bedwingen. Ja, deze forse S ziet er heus wel elegant uit maar bovenal is ie toch in de eerste plaats – ‘gewoon’, zou ik bijna schrijven – een heel moderne S-klasse.
Het interieur is – zoals je wellicht ook verwacht – ingetogen en conservatief, maar gelukkig niet voorzien van al te veel knoppen en toestanden. Het geeft je het gevoel dat je regeert over een eenvoudige doch zeer krachtige machine die met niets minder dan Germaanse precisie in elkaar is gesleuteld. Beter wordt het niet. Het zegt veel over het imago van deze auto dat toen we ‘m eventjes illegaal parkeerden om wat foto’s van ‘m te maken mensen geen vragen begonnen te stellen of vreemd opkeken, maar aannamen dat we daar thuishoorden, dat we toestemming hadden van de autoriteiten of zelfs de autoriteiten waren, en ons met rust lieten. Geloof ons, dat lag niet aan ons, dat lag geheel en al aan de vertrouwenwekkende Mercedes S63.
In de geschiedenis van de automobiel is er nog nooit een auto gebouwd die z’n eigen gewicht van 2.250 kilo zo meesterlijk in beweging wist te brengen. De besturing is scherp en precies, de carrosserie met de instelbare abc-ophanging grenst aan het ongelooflijke. Deze S63 met de V8-motor vergt dat je meer toeren maakt dan de biturbo-varianten in de S600 en de S65 met hun V12’s, maar compenseert dat geluidsmatig schitterend door een veel mooiere grom te produceren. Het schakelen met de 7G-Tronic zeventraps automaat wordt daardoor ook werkelijk een lolletje, en opnieuw functioneel.
Maar de S63 wordt daardoor wel veel meer een rijdersauto dan een auto waarin je louter en alleen gereden wilt worden. Achterin zitten is niet vervelend, verre van, maar als je echt achterin wilt ontspannen, is de Mercedes niet de juiste keuze. Dan moet je naar een ander Duits merk kijken, uit Beieren, dan moet je bij BMW zijn. We hebben het dus over de 760Li. Hoezo dat? Nou, de 760Li is simpelweg enorm. Enorm achterin, enorm voorin, en enorm waar het de motor betreft. Het is een monster.
Twee turbo’s voeden een 6,0-liter V12-motor en voorzien in een vermogen dat een supercar waardig is: 544 pk. Hij weegt ongeveer evenveel als de S63, en rijdt naar 100 km/u in exact dezelfde tijd: 4,6 seconden. Beide limousines zijn begrensd op 250 km/u, maar de manier waarop de dikke BMW zich naar die snelheid werkt, wijkt nogal af van de manier waarop de Mercedes dat doet. Deze BMW neuriet zich rustig een weg door de achttraps versnellingsbak, op koninklijke wijze, waarbij ie geen enkele moeilijkheid heeft met welke tegenkracht dan ook, inclusief de zwaartekracht, dankzij een koppel van 1.016 Nm. Wie achterin zit, en zichzelf net een glas champagne inschenkt, krijgt geen kans een slok te nemen voordat de auto elke snelheidslimiet heeft overschreden.
Voor de bestuurder is de BMW 760Li aanzienlijk minder opwindend dan de Mercedes S63. De BMW is – vreemd genoeg, gezien zijn afkomst en de reputatie van het merk – meer een statige limousine dan een sportieve sedan – een toestand die nog onbegrijpelijker wordt voor wie kijkt naar de vijf verschillende mogelijkheden om de rijstijl van de auto aan te passen, waarvan geen enkele echt goed lijkt te werken.
De BMW ziet er aan de buitenkant indrukwekkend en onaantastbaar uit, en blijft in elke situatie soepeltjes aanvoelen, waardoor ie achterin zonder twijfel een van de meest ontspannen ritten garandeert van het kwartet waarmee we onderweg waren. Hij geeft je, achterin dus, echt het idee dat je een uitverkorene bent.
Dat brengt ons bij de twee nieuwe mededingers in dit segment. De nieuwe Jaguar XJ LWB Supersport en de Audi A8 4.2 TDi Quattro. De Jaguar is de auto die door iedereen onderweg lijkt te worden aangegaapt. Z’n vorm lijkt geen enkel compromis te hebben gesloten met de realiteit van alledag; hij heeft een vormgeving die de andere auto’s waarmee we reden eerlijk gezegd wat suffig doet lijken.
Daarmee is niet gezegd dat de XJ SS nou zo buitengewoon flitsend is, maar tussen zoveel conservatief vormgegeven staal als de drie Duitsers met zich meebrengen, ziet de lange XJ eruit alsof ie een beetje aan de toekomst snuffelt, waarmee ie met voorsprong de meest eigentijdse van de vier limousines is.
Een 5,0-liter V8-motor met een supercharger gooit er dik 500 pk uit, hetgeen resulteert in een spurt van 0 naar 100 km/u in maar 0,1 seconde minder dan de S63 en de 760Li. Met andere woorden: hij is dus megasnel. Hij is ook de luidruchtigste van het viertal en het minst gerieflijk om achterin te zitten. Dat ie zoveel minder comfort biedt dan vooral de 760Li, zit ‘m met name in de fenomenale gewichtsbesparing die Jaguar heeft bewerkstelligd; de XJ weegt maar 1.915 kilo – toch ruim 325 kilo minder dan de S63 of de 760Li.
Dat merk je wanneer je ‘m rijdt. De XJ SS mag dan een wat hobbeliger ritje bieden aan de achterpassagiers dan de twee zwaardere auto’s, maar spring achter het stuur en de Jaguar XJ laat zien wat je wel aan die gewichtsbesparing hebt. De Mercedes S63 mag dan bovennatuurlijk goede controle bieden over de carrosserie, maar de XJ laat zien waar het bij autorijden echt om gaat: hij voelt lichter aan, strakker, natuurlijker. Hij hoeft niet om z’n gewicht heen te draaien, hij hoeft het niet te verdoezelen – hij heeft het gewoonweg niet. De remmen geven je meer gevoel, je bent meer betrokken bij de besturing, het interieur is opwindender en meer flamboyant en zo vormt de Jaguar duidelijk een aantrekkelijker plaats om je tijd door te brengen dan de BMW en de Mercedes. Voorin dan.
Rest ons natuurlijk de Audi A8. De Audi A8 4.2 V8 TDi Quattro – om precies te zijn. Een, jawel, diesel. Voordat je de pan uit flipt en begint te gillen over oliestook, roet, geluid en viezigheid, is het wellicht verstandig dat we je erop wijzen dat deze V8 ‘slechts’ 350 pk produceert, maar wel 800 Nm aan koppel voortbrengt via een koppelkromme die nog het meest wegheeft van de bouwtekening van een keukentafel.
Daarbij gebruikt ie maar de helft van de brandstof die de andere luxe limousines opslurpen (bij normaal gebruik), zodat ie potentieel hele continenten kan overbruggen zonder bij te tanken (nou ja, overdrijven is ook een kunst, maar een kleine 1.000 kilometer haalt ie wel). Dat is van belang als het erom gaat een plaats snel te bereiken; er zijn maar weinig mensen die er bijzonder flitsend en energiek uitzien terwijl ze staan te tanken.
De nieuwe A8 zit barstensvol nieuwe technologische vondsten en vondstjes, zodat ie de S-klasse onttroont als het om nerd-achtigheid gaat. Handschriftherkenning, draadloze lan-verbinding, nachtzicht, een instelbaar cruisecontrole–systeem: dat alles wordt bijeengebracht in een discreet maar prettig ogend interieurontwerp. Breng dat samen met de veiligheid (die door de Quattro-aandrijving wordt verzekerd) en het ontwerp van de buitenkant (dat op het gevaarlijke af grenst aan het saaie), en dan krijg je een auto die werkelijk zeer aristocratisch is, zo luxe en voornaam dat ie eenvoudigweg niet de aandacht van verkeerde mensen trekt. Of, om eerlijk te zijn, de aandacht van wie dan ook. In de allerrijkste en allerarmste buurten van de grote stad, niemand kijkt van ‘m op. Voor volstrekte anonimiteit: neem de A8.
Terwijl we door de stad reden, werd duidelijk dat twee van de auto’s zich wel in de aandacht van het publiek mogen verheugen: de Jaguar en de Mercedes. Ze hebben van huis uit iets meegekregen dat ze interessanter maakt om naar te kijken, in elk geval interessanter dan de BMW of de Audi, en wat ze hebben meegekregen wordt nog het best omschreven door de woorden ‘dreiging’ en ‘kracht’. Alle vier de auto’s bewegen zich natuurlijk voort met een zelfverzekerd gemak, waarbij de Audi gebruik maakt van al dat koppel, de Jaguar en de Mercedes S63 hun aanwezigheid laten gelden door flink wat geluid te maken, en de BMW 760Li de rij afsluit op zijn geheel eigen, arrogante, majestueuze wijze.
Bij het stoplicht blijft de Audi iets achter – hij rijdt naar 100 km/u in 5,5 seconden, een kleine seconde meer dan de andere auto’s – maar na een paar druppels regen zorgt de vierwielaandrijving al meteen voor een heel ander beeld, want dan houdt de Audi grip waar de andere drie meteen hulpsignalen beginnen uit te zenden die leiden tot ingrijpen van de tractiecontrole. Ook wanneer we de stad uitrijden en snelheid gaan maken, houdt de Audi de anderen met gemak bij, als ie ze al niet voorbij wil snellen.
Dwars door provincie, op landelijke wegen, komt een flink aantal verrassingen aan het licht. Een van de meest interessante daarvan is hoe snel alle vier deze auto’s kunnen zijn als ze de kans krijgen en daartoe worden aangemoedigd. De Audi wil van geen wijken weten, zwiept met z’n snelheidsmeter en gebruikt de geweldige achttraps bak optimaal. Er is geen hint dat ie zou kunnen spinnen, zelfs niet bij de krachtigste spurts, en ondanks een enigszins zware neus in lange bochten, kun je door de auto in de ‘dynamic’-stand te zetten en met de kleine schakelpeddels te spelen een hele hoop lol met ‘m hebben.
Daarbij willen we wel aantekenen dat de A8 van een afstand van meer dan 40 meter – en ondanks z’n fronsende led-gezicht – wel een beetje heel erg veel op de A4 lijkt. Dat gezegd hebbende, is deze motor perfect geschikt voor een limousine waarmee je lange afstanden wilt gaan rijden – en valt deze motor te prefereren boven de benzinemotor, de 4.2 FSI.
De BMW is al even rap, maar voelt nooit echt comfortabel of communicatief met de bestuurder. Hij blijft groot aanvoelen, een tikje te statig en minder enthousiast dan zowel de Mercedes S63 als de Jaguar XJ SS. Maar hij is ook stiller en als je achterin zit, is ie beter dan de rest van dit gezelschap.
De Mercedes en de Jaguar zijn op papier aan elkaar gewaagd, en ook in de werkelijke wereld doen ze weinig voor elkaar onder, al verschilt de wijze waarop ze dingen doen. De Jaguar voelt aan als de kleinere, lichtere auto, waar de Mercedes bruutweg dwars door de horizon rijdt. De Mercedes is verbijsterend stabiel als ie op snelheid komt, de Jaguar iets minder, al is het ook zo dat de S63 in langzame bochten wat ongevoelig is, en dat is nou net waar de Jaguar me van oor tot oor aan het lachen bracht vanwege z’n snelheid.
We arriveren in een haven; we zien eruit als figuranten in een hedendaagse versie van de misdaadfilm The Long Good Friday, en we zijn nog altijd op zoek naar conclusies. We trekken ze. De BMW 760Li van zo’n twee euroton is het minst succesvol van de vier auto’s als het erom gaat welke het meest dynamisch en luxueus is. Hij rijdt goed (en hard), maar hij heeft de vervelende eigenschap dat ie niet lijkt te weten waarvoor ie nou eigenlijk is bedoeld.
De Audi is geweldig op veel verschillende manieren – niet in het minst door met een dieselmotor te zijn uitgerust die het op kan nemen tegen deze drie concurrenten op benzine – maar hij is uiteindelijk toch niet stijlvol genoeg om het te halen, zelfs niet als we meerekenen dat ie maar een luttele 125.000 euro kost (althans in de basisuitvoering, zodra je met de optielijst in de slag gaat, wordt het een heel ander verhaal). Feit blijft: als ie er beter en iets opvallender uitzag, zou ie wel eens hebben kunnen winnen.
Dat alles betekent dat de Mercedes S63 en de Jaguar XJ SS het uit moeten vechten. De Mercedes is heus opvallend, maar dat mag ook wel voor dik twee ton. Toen ik in de S63 reed, werd ik eraan herinnerd hoe compleet de S-klasse is.
Maar als ik de beste grote limousine zou moeten kopen die momenteel te koop is, zou ik gaan voor de Jaguar XJ LWB SS van bijna twee euroton. Hij heeft het beste interieur, rijdt het best en is, met een aardige voorsprong, de mooiste. Als ik op zoek was naar gratie, ruimte en snelheid, dan zou de Jaguar mijn keuze zijn. Kom niet aanzetten met onze Britse achtergrond – ‘bij TopGear winnen Astons en Jaguars het altijd’ – want Jaguar is Indiaas. Niet Brits. En… het merk is weer van de partij.
Reacties