![](https://media.1815.io/topgear/i/width=424&height=239/2020/01/bmw-m3-gt2-art-car-2010-e1586523200437-scaled.jpg)
![](https://media.1815.io/topgear/i/width=424&height=239/2020/01/bmw-m3-gt2-art-car-2010-e1586523200437-scaled.jpg)
BMW is in een noodtempo bezig haar hele gamma te voorzien van stekkers. Uiteindelijk moet van elk model ook een plug-in hybrideversie te krijgen zijn. En wat kan de goegemeente beter over de streep te trekken dan de 3-serie?
Raar bedrijf eigenlijk, BMW. Aan de ene kant altijd drukdrukdruk dat beresportieve imago hoog te houden, aan de andere kant al jaren behoorlijk aan de trendsettende kant bezig met brandstof-besparende technieken. Nu Efficient Dynamics, de paraplu waaronder al die maatregelen plaatsvonden, zo’n beetje aan het eind van de mogelijkheden zit, wordt het tijd voor een nieuwe list: hybrides, en wel van het soort met stekker.
De 3-serie is sinds mensenheugenis de archetypische BMW, en dus uitstekend materiaal om de nieuwe (nou ja) visie op los te laten. Het resultaat is de BMW 330e, die zou moeten bewijzen dat weinig verbruiken en lol hebben prima samen kunnen gaan.
De 184 pk sterke 2,0-liter viercilinder uit de 320i krijgt elektrische ondersteuning van een 88 pk sterke elektromotor. Die is vóór de (standaard) achttraps automaat ingebouwd; de versnellingsbak werkt dus ook mee als er vol-elektrisch wordt gereden. De koppelomvormer die normaal op die plek zit, is komen te vervallen, wat enig gewicht scheelt. Samen komen de twee krachtbronnen tot 252 pk en een vorstelijke bak trekkracht: 420 Nm.
Die liggen op het niveau van de in alle opzichten prijziger 330i: 0 naar 100 in 6,1 seconden, top 225 km/u. En dat bij een theoretisch verbruik van 1,9 liter per 100 kilometer en een CO2-uitstoot van 44 g/km (en dus 15 procent bijtelling voor de leaserijder).
Je moet er wel iets voor inleveren, maar gelukkig niet al te veel: de accu’s liggen onder de bagageruimte, die daardoor volledig vlak is maar wel iets kleiner (370 tegen 480 liter) dan die van een reguliere 3-serie. De ‘gewone’ accu, die normaal gesproken in de achterbak zit, is naar de voorkant verhuisd, waarmee de gewichtsverdeling op een ideale 50/50 zit.
Je kunt de BMW 330e met een druk op de knop dwingen puur elektrisch te rijden, wat ie in theorie een kilometer of 40 vol zou moeten houden. In de praktijk zal je ‘m gewoon in z’n automatische stand laten staan, en dan staat of valt het rijplezier met de manier waarop de twee motoren samenwerken. Dat is dik in orde: je hebt eigenlijk nauwelijks in de gaten wat precies wat aan het doen is, en zo hoort het ook.
Uiteraard is ie fluisterstil als alleen de elektromotor aan het werk is, maar ook de benzinemotor hoor je alleen als je doortrekt. Omdat beide motoren de achteras aandrijven, rijdt de BMW 330e als, eh, een BMW 3-serie. Je merkt hooguit bij het aanremmen van een bocht dat ie een tikje zwaarder is geworden, maar dat is alleszins overkomelijk, en kracht om die bocht weer uit te komen heb je te over.
Reacties