In de journalistiek is het handig als je onpartijdig bent – ook bij TopGear. Je moet nieuwe auto’s en modellen met open vizier tegemoet treden en beoordelen, niet gehinderd door ballast of vooringenomenheid. Toch nemen je emoties het weleens over, dat is haast onvermijdelijk: naast journalist ben je immers ook mens. Als we rond de Caterham lopen die er nooit zal komen – codenaam C120 – kan ik niet anders dan de melancholie van mijn gastheren delen. Hoe cool zou het wel niet zijn geweest als deze auto in productie was genomen? Om het verhaal over deze auto goed te kunnen vertellen, moeten we eerst even terug naar het jaar 2012. Caterham-bestuursvoorzitter Tony Fernandes sloot een deal met Renault om samen een nieuwe sportauto te bouwen: een coupé met een middenmotor, achterwielaandrijving en twee zitplaatsen. Die auto zou er simultaan voor zorgen dat het merk Alpine weer tot leven zou komen, en dat de eerbiedwaardige Seven eindelijk een stalgenoot zou krijgen.

Hoe zou deze auto tot stand komen?

De auto’s zouden hun ontwerp delen, en onderdelen – ze zouden voor circa 85 procent identiek worden. En de bedrijven zouden een fabriek delen, om precies te zijn de Dieppe-fabriek waar vroeger ook al Alpines werden gebouwd, en waar momenteel de Clio van RenaultSport van de band rolt. Het is dus geen wonder dat het studiemodel dat je op deze pagina’s ziet zoveel lijkt op de Alpine Vision-conceptcar die we je recent hebben laten zien, en waarvan de productieversie binnenkort wordt onthuld. Toch choqueert ie me. De twee bedrijven stopten hun samenwerking al vroeg in 2014. Details over de breuk werden niet bekendgemaakt, dus – net als wanneer je favoriete rockband uit elkaar gaat – ontstonden er speculaties over creatieve meningsverschillen. Zelfs de best geïnformeerde industrie-watchers hadden niet verwacht dat Caterhams helft van de deal er zo ingetogen en beschaafd uit zou zien.

Waarom was Caterhams deel zo ingetogen?

‘Dit was geen nicheauto van glasvezel’, zegt Caterhams commercieel directeur David Ridley. ‘Dit was een echte, volwassen, normale sportauto.’ Het doel was dat elk van de bedrijven er jaarlijks zo’n 3.000 van het eigen model zou verkopen, voor ongeveer 40.000 euro per stuk (voor belastingen), een prijs die alleen kon worden bewerkstelligd doordat de twee merken samenwerkten.

‘Vrijwel niemand heeft deze modellen ooit gezien – zelfs de mensen bij Caterham niet. Zonde’

‘Dat is wat Renault als cadeau in de deal voor ons zou meebrengen: toegang tot hun onderdelencatalogus’, zegt Ridley. ‘Als Caterham dit zelfstandig had moeten doen, zou de auto bijna het dubbele hebben moeten kosten.’ In totaal beliepen de investeringen 150 miljoen euro, een bedrag dat werd gedeeld door de twee firma’s. Zo ging het ook met het nemen van beslissingen: geen van de bedrijven had een doorslaggevende stem, hoewel er veel meer mensen van Renault aan het pro­ject deelnamen dan mensen van Caterham. ‘Niets kon worden besloten door Renault zonder dat Caterham het ermee eens was’, zegt Ridley. Alleen voor deze auto verzamelde Caterham 110 voormalige Lotus- en McLaren-techneuten in Norfolk, en elke twee weken werd er over het Kanaal gevlogen om zij aan zij te kunnen werken en te vergaderen.

Hebben al die vluchten geholpen om de auto beter te maken?

De auto zelf is uiterst bevallig, zelfs als je weet dat de twee modellen die we te zien krijgen helemaal geen auto’s zijn. De een is van polystyreen – piepschuim – de ander van gedecoreerde klei, en beide auto’s dragen al de littekens van nalatigheid. Vrijwel niemand heeft deze modellen ooit gezien – zelfs de meeste mensen die bij Caterham werken niet. Dat is zonde. De C120 heeft iets van een Toyota GT86 in z’n grootte en proporties, met wat hints van de Jaguar F-type in z’n details. Hij lijkt in z’n vorm enorm op de Alpine Vision, tot aan z’n lampen toe. Zowel de koplampen als de achter­lichten werden door de twee firma’s samen ontworpen en gemaakt – en alleen dat al kostte negen miljoen euro aan ontwikkelingskosten. De extra lampen die voorop de Franse auto zitten, zijn zowel onderscheidend bedoeld, alsook een ode aan het verleden van de Alpine. De Caterham ziet er niet alleen een beetje anders uit dan de Alpine. Waar de auto’s aanvankelijk geïntroduceerd zouden worden met een versnellingsbak met flippers aan het stuur, wilden de Britten respect beto­nen aan hun verleden, en kort na de introductie met een handbakversie komen. Die zou tevens zijn voorzien van een andere stabiliteitscontrole, een stuggere ophanging en een normale handrem. Een mooie toekomst in de GT-racewereld was onvermijdelijk geweest.

Wat wilde Caterham met dit model gebruiken?

We vragen naar de visie van Tony Fernandes, die altijd heeft gezegd dat Caterham moest groeien door verschillende modellen aan te bieden, waaronder een crossover. Dat had allemaal moeten gaan gebeuren nadat de C120 zou zijn verschenen, zo blijkt.

‘Hij lijkt in z’n vorm enorm op de Alpine Vision, tot aan z’n lampen toe’

‘Tony’s ambities waren niet beperkt tot het bouwen van tweezits sportauto’s’, zegt Ridley. ‘Hij wilde het merk via zijn netwerk naar Azië brengen. Alleen krijg je geen volume door tweezits sportauto’s in Azië te gaan verkopen. Dan moet je komen met stadsauto’s, SUV’s, et cetera.’ ‘Dat was ook aantrekkelijk voor ons aan Renault’, vult Caterhams CEO Graham Macdonald aan. ‘Ze hebben veel platforms die we hadden kunnen gebruiken. Terwijl het grootste deel van onze werknemers in Hingham werkte aan deze auto, waren er toch ook al wat van onze mensen bezig met de specificaties van de crossover en de hete hatch. We hadden een helder plan.’

Hoe zouden die andere modellen eruit komen te zien?

Dat plan voorzag in een hete hatchback die een afgeleide zou zijn van de Clio RS, en een crossover die gebaseerd zou zijn op de Captur. ‘We wilden die Renault als het ware Caterhamiseren, zo noemden we het als we onder ons waren’, zegt Macdonald. ‘Dus we wilden iets doen met de ophanging, de aandrijving wat aanscherpen, de rijeigenschappen een beetje veranderen. Maar in essentie zou het dezelfde auto zijn, zodat de investering niet zo groot zou hoeven zijn als wanneer we een auto vanuit het niets zouden ontwerpen en bouwen. Renault was daarin een heel gewillige partner.’ Als dat echt zo was, zou je je kunnen afvragen waarom de hele deal als een kaartenhuis in elkaar is gestort. Het antwoord is simpel: geld. Caterham kon eenvoudigweg niet evenveel geld inleggen als Renault. ‘We kwamen op het punt waar we op zoek moesten naar extra geld voor de volgende fase. We waren het al eens over de vorm, over de stijl. Het was de fase dat we de auto echt zouden gaan bouwen’, zegt Macdonald.

Is het toen alsnog fout gegaan?

Ridley neemt het woord van hem over. ‘Om een auto te bouwen, heb je serieuze investeringen nodig. We hadden alleen niet echt genoeg geld in kas. En we konden het project daardoor op dat moment niet gefinancierd krijgen. Hadden we nog een maand gekregen, of zes, wie weet? Maar de tijd raakte op, en dus besloten we ermee te stoppen, en zij zijn ermee doorgegaan.’ De breuk wordt door de twee mannen echter louter omschreven als ‘vriendelijk’, en Caterham behield het intellectuele eigendom van het ontwerp van de C120. Het project zou zo weer opgestart kunnen worden met een andere gewillige partner. ‘Ik vind het echt een prachtige auto, en dat is waarom we nu met dit verhaal naar buiten komen, want we waren er zo dichtbij’, zegt Ridley. ‘We haalden het gewoon net niet. We zijn echter heel trots dat we zo’n eind zijn gekomen met dit project. Ik voel een mix van trots en opwin­ding dat we het tot hier hebben weten te brengen, maar tegelijkertijd wordt dat allemaal overschaduwd door een enorme droefheid.’ Als je het schitterende stuk piepschuim ziet, en bedenkt hoe het zou hebben kunnen rijden, dan kun je niet anders dan in dat leed delen.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear