Sommige dingen gaan niet goed samen – thee met kauwgum, vakantie met regen: het werkt niet. Deze Punto met deze motor daarentegen…
 
Ze bestaan nog steeds: mensen die denken dat de aanschaf van een Fiat meteen een duurzame, want frequente relatie met de werkplaats inhoudt. Die denken dat een Fiat gemaakt is van alvast voorgeroest staal, rijdt als een natte Telegraaf en alleen goed is voor je conditie, want díé krijg je wel van duwen en lopen. Die mensen hebben duidelijk het afgelopen decennium onder een steen geleefd, want er is een heel goede reden voor het feit dat het een van de weinige merken is die verhoudingsgewijs minder last heeft van alle crisistoestanden.
 
De kwaliteit is de laatste jaren sterk verbeterd, de modellen zijn aansprekend – een uitzondering daargelaten – en sinds de Italianen zich weer voornamelijk bij hun kleine auto’s-leest houden, gaat het bedrijfsmatig ook stukken beter. Zó veel beter, eigenlijk, dat het onlangs min of meer gratis een belang van 30 procent in Chrysler kreeg, op voorwaarde dat ze de Amerikanen zullen leren hoe je kleine, zuinig auto’s bouwt.
 
Het eerste studieobject dat Fiat naar Detroit zou mogen sturen, is wat ons betreft de Grande Punto met de ‘nieuwe’ 120-pk dieselmotor. Daarin komt zo goed als alles samen wat Fiat tot een serieuzere speler op het wereldautotoneel maakt dan menig concurrent met een grotere reputatie. Klein van buiten, groot van binnen, kleine motorisering, grote prestaties, klein van prijs, groot qua uitrusting. En het rijdt nog geweldig ook.
 
Oké, die motor is natuurlijk niet helemaal nieuw – hij zat ook in onze duurtest-Delta, om maar wat te noemen – maar de combinatie met de Punto is recent. Eigenaardig, want hij lijkt zo ongeveer gemaakt voor deze auto. In de Delta is hij een prima basisdiesel die gemiddelde prestaties levert bij een acceptabel verbruik. In de Punto is hij de topdiesel en heeft meteen de geuzennaam Sport meegekregen. Dat is wat overdreven voor een auto die pas na 10 seconden (vooruit: 9,4 dan) een driecijferige snelheid rijdt.
 
Meer lol zul je beleven aan de liefst 320 Nm koppel die deze motor in huis heeft. Daarmee is hij in staat tot tussensprintjes die Sport juist een understatement maken. De vering is stevig zonder daarin door te schieten; mede daardoor zullen bochten een fors minderwaardigheidscomplex van de Punto krijgen – hij doet veelal alsof ze niet bestaan. Hij heeft trouwens meer grip dan je op grond van de besturing zou verwachten; die geeft zo weinig informatie door dat je haast zou gaan denken dat je vliegt.
 
De Punto zit goed, schakelt uitstekend en remt mooi doseerbaar. De afwerking is in orde, de materialen die in het interieur zijn verwerkt zijn van aanzienlijk hogere kwaliteit dan je in deze klasse gewend bent. Verder is zo’n beetje alles wat je zou kunnen willen hebben, van navigatie tot leer, gewoon verkrijgbaar.
 
Zalig autootje, deze Grote Punt. Tegen de tijd dat de leasebranche dat eindelijk ook doorheeft, is de restwaarde waarschijnlijk ook hoger, want dat is zo’n beetje het enige dat we tégen deze auto kunnen bedenken. Eén dingetje nog: zou iemand ons nou eens kunnen uitleggen waarom zo’n plant- en diervriendelijk autootje, met z’n roetfilter en gemiddeld verbruik van 1 op 21, in hemelsnaam een C-label heeft?

 

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear