Najib Amhali: cabaretier, acteur én autoliefhebber. TopGear spreekt hem over Valentino, de film waarin hij zijn eerste hoofdrol speelt. En over auto’s, natuurlijk.

Jort Kelder stapt hoofdschuddend uit de glimmende Maserati die in Louwman Exclusive, die magnifieke showroom in de geluidswal van de A2, naar de klanten staat te lonken. ‘Ik wéét het niet’, mompelt hij. De verkoper schiet op hem af en zegt: ‘U hebt gelijk meneer. Deze auto is niets voor u. U hebt haar verdrietig gemaakt. Kijk nou.’ Hij trekt even aan de ruitensproeier, het water druipt over de voorruit. ‘Ze huilt.’ Kelder loopt langzaam weg, de verkoper telt terug: ‘Vijf, vier, drie, twee…’ Kelder draait zich om en zegt: ‘Ik doe het.’ Deal gesloten.

De Maserati-verkoper is Najib Amhali, de scène komt uit Valentino, de nieuwe Nederlandse romantische comedy die onlangs in première ging. Najib speelt een autoverkoper in Louwman Exclusive, die dat begeerlijke baantje echter gekregen heeft door zich voor te doen als Italiaan. Als zijn vriendin (gespeeld door Elise Schaap), toevallig ook nog de dochter van zijn baas (Derek de Lint), hem ten huwelijk vraagt, wordt het met de minuut moeilijker om zijn ware Marokkaanse achtergrond geheim te houden. Zijn vrienden (Johnny de Mol en Yolanthe-met-de-vele-achternamen) helpen hem daarbij, maar in de beste traditie van de romcom stapelen de problemen zich op, culmineren in een grootse finale en eindigen… nou ja, dat vertellen we natuurlijk niet.

Amhali lijkt niet stuk te kunnen de laatste tijd. Hij is populairder dan ooit, verkocht drie keer de Ziggo Dome uit, en versloeg onlangs nog zeer riant Youp van ‘t Hek in een onbedoeld, maar door diverse media lekker opgeklopt rechtstreeks tv-duel van hun shows. Nu dan: zijn eerste echte hoofdrol. Beviel het?

‘Zeker! Het is natuurlijk totaal anders dan wat ik normaal doe, maar het is ook wel weer makkelijker. Als er iets in het theater niet helemaal lekker gaat, krijg ik het meteen voor m’n kiezen. Bij de film kun je het net zo lang overdoen totdat je het ideale plaatje hebt. Het enige jammere is dat het zo lang duurt voordat je het resultaat onder ogen krijgt – dat kan maanden, zelfs een jaar duren. Ik heb toch liever die onmiddellijke reactie, ook omdat je dan meteen wéét of iets werkt. Ik vind soms zelf, bij try-outs in kleine zalen, dat ik een ontzettend leuk verhaal aan het vertellen ben. Reactie van het publiek: nul. Dat gaat er dan dus uit. Zo kun je rustig veertig shows bezig zijn met wat werkt en wat niet werkt. Bij een film kun je het nog zo vaak overdoen, zeker weten doe je het pas als de film al helemaal af is en het publiek zijn oordeel geeft.’

‘Ik ben ook Executive Producer van de film, ja. Dat was voor mij ook een verrassing; ik zag het op de aftiteling staan en dacht: zó! Dat komt: we hebben geprobeerd het een en ander met crowdfunding te doen. Voor bepaalde bedragen kon je meer ‘deel uitmaken van’ de film. Dat varieerde van een T-shirt tot een figurantenrol in Valentino, of karten met Tom Coronel en mij, dat soort dingen. Of het gewerkt heeft? Financieel niet echt – zo’n T-shirt kostte een tientje, precies het bedrag wat het kostte om het te maken, dus dat schiet niet echt op. Maar het heeft wel publiciteit opgeleverd – en mij dus de titel executive producer. Ik vroeg nog aan m’n broer (ook zijn manager, red.): ‘Zijn wij aan het sponsoren geweest?’ Dat bleek niet het geval. Ach, misschien is het omdat ik best wel wat ideeën heb aangedragen.’


‘Ik ben dol op auto’s – het is me met de paplepel ingegoten. Mijn halve familie is automonteur, en mijn vader vond dat voor mij ook wel een goed idee. Ik heb er ook nog een opleiding voor gevolgd, maar daar was ik na een jaar – elf vakken, negen onvoldoendes – wel klaar mee. M’n eerste auto was een witte Mercedes 190. Die kocht ik voor zesduizend gulden toen ik een jaar of 28 was. Ik rij nu in een Porsche Cayenne, echt een superfijne auto. Merktrouw zegt me niet veel – als een auto me begint te vervelen, en dat is vrij snel, dan wil ik weer wat anders. Ik doe het nu wat rustiger aan, maar een gemiddelde van één auto per twee jaar, daar kom ik wel aan. Ik ben redelijk druk, maar in het verkeer valt dat reuze mee, ik rij ook niet als een idioot of zo. Gewoon, met de rest mee, en af en toe even gas.’

‘Wat me blijft verbazen: dealers. Waargebeurd: mijn broer ging met een vriend in Amsterdam kijken bij Porsche, of er misschien een mooie Cayenne voor me stond. Ze hebben er een uur rondgelopen; er is in die hele tijd niemand op ze afgekomen. Sorry jongens, maar niet iedereen in een pak heeft geld, en niet iedere Marokkaan rijdt een taxi, hoor. Puur vooroordeel. We zijn uiteindelijk terechtgekomen in Gelderland: geweldig. Service zoals het hoort. Van een doodsimpel kopje koffie tot de auto komen halen als er iets aan moet gebeuren, altijd een vervangende auto, nooit gemekker als je vraagt of je eens een rondje in die Panamera mag. En je hoort die lui ook niet klagen hoor: ze zetten de ene na de andere weg. Het is eigenlijk zo simpel: onderscheid je je met je service, dan kom je er wel.’

'Ik bel de ANWB, of ze als vervangend vervoer een Bentley kunnen regelen. Stilte aan de andere kant. Maar, zeg ik, wel een cabrio hè, want ik zit in Marokko'

‘Mijn droomauto? Nou, als ik die Bentley Continental hier buiten zie staan, dan denk ik: die moet er nog eens komen. Ik heb een keer bij Megafactories, dat programma op National Geographic, gezien hoe ze die dingen maken; zo mooi. Al dat handwerk, dat leer. Dat is ambacht, dat mag dan ook wat kosten. Maar ja, mensen gaan toch zeggen: moet je hem nou zien komen aanrijden. Dat heb ik nu al met die Porsche, laat staan als het een Bentley wordt. Dus daar wacht ik dan nog maar even mee. En ik zou ‘m nooit nieuw kopen hoor, de kop moet eraf zijn.’

‘De leukste auto die ik ooit heb gehad was waarschijnlijk die BMW, een zilvergrijze 335i Cabrio. Zo gaaf: dat dak kon je ook van een afstand openen. Zat ik op een terrasje, drukte op dat knopje en dan moest je al die jongetjes zien kijken. Mooi hoor. Maar daar was ik een keer mee in Marokko, rijdt er een of andere idioot zo m’n zijkant in. Het zag er niet eens zo heel erg uit, maar toen ik probeerde te sturen: kroink. Alles afgebroken. Dus ik vragen: waar is hier de BMW-dealer? Daar en daar. Ik daarheen. Blijkt het gewoon een of andere garage te zijn waar ze met een lik verf een BMW-logo op geschilderd hadden. Komt een man op me af met een stofjas en een schroevendraaier, vraagt ie mij: waar zit de zekeringenkast? Dus ik zeg: hallo, hoe moet ik dat weten, wie is hier nou de BMW-monteur? Afblijven dus. Heb ik de ANWB gebeld, gevraagd of ze ‘m als-je-blieft weer naar Nederland wilden brengen. Of ik vervangend vervoer wilde. Nou, graag. Dus vraag ik of ze een Bentley kunnen regelen. Stilte aan de andere kant. Maar, zeg ik, wel een cabrio hè, want ik zit in Marokko. Nog meer stilte, en dan zegt dat meisje: ‘Ik ga het even voor u vragen’. Nooit gekregen natuurlijk, maar ach, je moet het een beetje leuk houden, hè?’

‘De toekomst? Ik ga nu eerst de Comedy Factory doen, het tv-programma met korte optredens van stand-up comedians, dat eerst door Jörgen Raymann werd gedaan. En waar ik eigenlijk op zit te wachten is een soort Idols of X-Factor voor comedians. Er is zo veel talent, het kán haast niet anders of dat moet er een keer gaan komen. Hoe dan ook: er zit nog heel veel leuks aan te komen. Let maar op!’

Reacties