Mongolië is behalve enorm uitgestrekt ook enorm leeg – behalve dan dat je er veel fossielen kunt vinden. Met behulp van iets wat ‘technologie’ heet, en ook de Infinity QX80, draagt TopGear een steentje bij. Het is negen uur ’s ochtends in de Gobi-woestijn en de zon begint lekker op temperatuur te komen, klaar om weer een hele dag lang de zo beproefde aarde van Zuid-Mongolië met haar hitte te geselen. We zijn hier al een uur bezig, maar we hebben nog niets gevonden. Nou, dat is niet helemaal waar. Op zich hebben we al een heleboel gevonden. Een heleboel van helemaal niets, kennelijk. Zo blijken versteende wortels, stenen met een lagenpatroon of vers afgekloven botten van vrij recent omgekomen vee niet onder de noemer ‘dinosaurusfossielen’ te vallen.

Rijk aan fossielen

En dan opeens zien we ze, overal verspreid op de grond. Kleirode Ankylosaurus-botten, zo groot als een schenkel. ‘Een hele kudde’, krijgen we op bijna eerbiedwaardige fluistertoon te horen over deze plantenetende dinosaurus die 80 miljoen jaar geleden leefde en nu met zijn comeback bezig is.
Volgende les: geografie en geologie. Mongolië is groot en rijk aan fossielvindplaatsen. Het land ligt ingeklemd tussen Rusland en China en dus nogal afgelegen, en de verste uithoek is de Gobi-woestijn. Het leegste deel van een al heel leeg land (als Nederland dezelfde bevolkingsdichtheid zou hebben als Mongolië, zouden er nog geen 83.000 mensen wonen). Het gebied is moeilijk te bereiken en bijzonder zwaar om te bereizen, en het is dus niet vreemd dat men vermoedt dat er nergens zoveel onontdekte fossielenschatten zijn als hier. Wat ook meespeelt: een bescheiden bevolkingsomvang (drie miljoen zielen) betekent weinig paleontologen. Raad eens hoeveel afgestudeerde paleontologen met de vereiste kwalificaties om opgravingen te doen er in Mongolië zijn? Vragen werken niet zo goed in een magazine, dus we zullen het je meteen ­vertellen: welgeteld drie. De eerste is met pensioen, de tweede is het hoofd van een afdeling die voornamelijk bureauwerk doet… en de derde is Badmaa.

Dino’s jagen met de Infinity QX80

Badamkhatan Zorigt – de man die het ‘helemaal te gek’ vindt – studeerde in de Verenigde Staten en heeft nu dit gebied tot zijn beschikking. We weten wat je denkt: we gaan op knullige wijze een automerk bij dinojagen betrekken door Badmaa met een paar Infiniti’s op pad te sturen. Niet dus.
Infiniti-baas Roland Krueger blijkt een echte avonturier te zijn, die een keer in zijn eentje met een slee naar de Zuidpool is getrokken. Dat kunnen jij en wij niet zeggen. Het heeft hem het lidmaatschap van de Explorers Club opgeleverd, waar hij hoorde over deze expeditie naar Mongolië, die als doelstelling heeft om met behulp van technologie de zoektocht naar fossielen naar een hoger niveau te tillen. Want hoe vind je fossielen? Door te graven. Maar waar moet je graven als je kaarten uit de Sovjet-tijd komen en een schaal van 1:100.000 hebben, en de meest verfijnde satellietbeelden op grondniveau uiteenvallen in één enkele pixel per 15 meter?

Jurassic Park

Drew Wendeborn werkt voor Quantum Spatial, een bedrijf dat is gespecialiseerd in remote sensing en drones en speciale camera’s gebruikt om de route van hoogspanningskabels te plannen, grotten te exploreren, door begroeiing heen te kijken en meer van dat soort dingen. Hij is hier omdat hij een keer bij toeval een Brit ontmoette die in een zwarte taxi de wereld rondrijdt. Vraag ons niet waarom.
Het hangt allemaal van bizarre toevalligheden aan elkaar, maar waar het uiteindelijk allemaal toe heeft geleid, is dat Drew en wij ten zuiden van Ulaanbaatar in een Cessna zitten, voorzien van proviand om een paar dagen in de woestijn door te kunnen brengen. De landing verloopt alsof ie zich op de maan afspeelt: met veel meterslang gestuiter. We staren geveinsd nonchalant uit de zijruitjes terwijl we stilletjes bidden dat we veilig tot stilstand zullen komen. Welkom in Dalanzadgad. Waar de volgende sport die we gaan bedrijven een ­lange rit door de woestijn is. Het regent, wat al weken het geval is, en de landingsbaan is het laatste asfalt dat we te zien krijgen. Wat volgt, heeft meer weg van een moddergevecht dan van autorijden (als we wat al te enthousiast gas geven, begint de fotograaf nerveus de filmmuziek van Jurassic Park te neuriën, iets wat op deze reis een rode draad zal worden), terwijl we in westelijke richting de Gobi-woestijn in trekken, op zoek naar een vrolijke paleontoloog.

Je kan ook nooit vertrouwen op die navigatie

Ons ‘Dr. Zorigt, naar wij aannemen?’-moment komt na een paar uur glijden en glibberen in een konvooi onder aanvoering van de onvermijdelijke Land Cruiser, gevolgd door drie Nissan Navara pick-ups met ons mobiele kamp, en wij in een paar Infiniti QX80’s met drones en camera-uitrusting.
Liefst 30 procent van de Mongoolse bevolking bestaat uit nomaden die zich bezighouden met het hoeden van de ‘vijf snuiten’: kameel, paard, schaap, geit en rund. We zien meer herders op een motor dan te paard, maar hoe dan ook is het geen levensstijl die veel vastigheid biedt – of een huisadres met postcode. Alles gebeurt hier aan de hand van GPS-coördinaten. Het navigatiesysteem van onze dappere Infiniti QX80 is hevig de kluts kwijt en beweert dat we ons ergens ten westen van Californië in de Stille Zuidzee bevinden, maar onze onverstoorbare Mongoolse gidsen blijven gewoon naar het westen wijzen, terwijl we maar door blijven denderen langs parallel lopende richels in een landschap dat zeker voor een woestijn verbazingwekkend, nou ja… groen is.

Lekker hé, bieslook

Een vertrouwde geur dringt de auto binnen en prikkelt onze neusgaten. Als we even stoppen voor een pauze, begrijpen we eindelijk wat het is. Bieslook. Overal bieslook, bieslook zo ver het oog reikt. En het oog reikt ver op deze weidse, hoge, ononderbroken vlakte. Bieslook is hier het gras.
Als het de Mongolen op een of andere manier lukt om van bieslook de nieuwe boerenkool te maken, schakelen de herders daar ongetwijfeld in een mum van tijd over van veehouderij op landbouw. Van de beesten die ze nu houden, kunnen we ons zo voorstellen dat het vlees een licht ui-achtige smaak heeft. Terwijl de Infiniti QX80 verder stampt, gaat het groen geleidelijk aan over in geel, oranje en bruin. Het is een auto die in sommige opzichten wel wat van een kameel heeft: het is geen beauty, maar wie heeft daar nou behoefte aan als ie een woestijn doorkruist? Betrouwbaarheid – dat is hier het sleutelwoord. Dat snapt men al een eeuw, sinds Roy Chapman Andrews, een Amerikaanse paleontoloog, als eerste met een auto deze woestijn doorkruiste.

Gelukkig is de Infiniti QX80 comfortabel

Anders dan alles wat we over kamelen hebben gehoord, zorgt de Infiniti QX80 voor indrukwekkend rijcomfort. Met zijn luchtvering en forse banden beukt en hijgt hij over de ondergrond, als een waterbed bekleed met hoogpolig tapijt dat meedogenloos over een grindwasbord wordt gesleurd.
Die avond slaan we ons kamp op naast een onbeschut stuk terrein, een soort steengroeve van een zachtere rotssoort uit het Krijt – in dit geval zandsteen – die aan erosie is blootgesteld. De regen van de afgelopen tijd heeft meer sediment­lagen weggespoeld ‘waardoor nieuwe fossielen zijn blootgelegd, maar andere ook weer zullen zijn bedekt’, vertelt Badmaa ons. Die avond krijgen we een spoedcursus paleontologie en veldwerk, kijken omhoog naar de helderste sterren­hemel die we ooit hebben gezien (als er iets beweegt, is het een satelliet of een vallende ster), waarna we onder datzelfde uitspansel gaan slapen. Badmaa en wij slepen onze matrassen de tent uit en gaan onder het zwarte fluweel met diamanten van de hemel liggen. In ons geval nadat we eerst een stukje Jurassic Park hebben gekeken. Waarvan we nu inzien dat het totale onzin is.

Niet gelijk opgraven

De volgende dag krijgen we een flesje water en een zak met werktuigen. Waaronder borsteltjes en iets om mee te schrapen (maar geen hamer – men kent hier blijkbaar de reputatie van TopGear), waarna we op pad gaan. ‘Denk niet dat je meteen een heleboel zult vinden’, zegt Badmaa. ‘Vaak duren expedities een week en vindt men de eerste vijf dagen helemaal niks. Je ogen moeten zich er eerst op instellen. En we zoeken eigenlijk op de verkeerde tijd van de dag – je kunt het best zoeken als de zon op zijn hoogst staat en de schaduwen het kortst zijn.’
En het ’t heetst is – dat verzwijgt hij. Het is fascinerend om Badmaa te volgen, want als hij eenmaal de Ankylosaurus-resten vindt (‘De beste methode is om je vinger nat te likken en de rots aan te raken. Als het een beetje plakkerig aanvoelt, is het waarschijnlijk een fossiel’) is het niet zijn opwinding, maar de hoeveelheid informatie die hij uit het fossiel weet te halen die ons overdondert. De diersoort, de leeftijd waarop het beest is gestorven, waar de stukjes bot precies op het skelet thuishoren. Wat je níét doet, is het opgraven – veldwerk gaat net zozeer over het verzamelen van informatie als over het verzamelen van materiaal. Je neemt een foto, brengt een geotag aan en gaat verder.

Stel geen domme vragen

We zijn hier eigenlijk niet om ontdekkingen te doen. Drews drone is de sleutel tot het ontraadselen van het mysterie van de Mongoolse fossielvindplaatsen. ‘Bodemradar?’ vragen we wijsneuzerig, terwijl we quasi-intellectueel aan onze kin krabben. Hij is beleefd genoeg om niet hardop te zuchten of met zijn ogen te rollen. Het is duidelijk een vraag die hij al van meer sukkels die geen idee hebben heeft gehoord. ‘Jammer genoeg niet. Op dit moment is werken met bodemradar nog een zeer bewerkelijk proces – je moet het apparaat heel langzaam over de grond bewegen.
Waar nog bij komt dat het duur is en je echt specialistische apparatuur moet hebben, terwijl ik hier…’ zegt hij terwijl hij een gewone DJI-drone en GoPro tevoorschijn haalt, ‘…eenvoudige en draagbare spullen heb, en goedkoop. En als er iets misgaat, kan ik altijd nog in UB [Ulaanbaatar] terecht voor reserveonderdelen.’ We wijzen er niet graag op dat UB op minstens een dag reizen van hier ligt. Of dat de techniek nog niet zo simpel is. Het omhulsel van de GoPro is origineel, maar binnenin is van alles aangepast om hem verschillende golflengtes licht te laten lezen. Niet alleen maar rood en groen, maar ook bijna-infrarood, zodat hij met thermische beelden diverse soorten rots kan onderscheiden en een 3D-kaart van de grond kan maken.

Het gaat om de details

Na lancering vanaf de motorkap maakt de drone een voorgeprogrammeerd rondje op 250 meter boven de vlakte. ‘Even het gras maaien’. Waarbij hij een gedetailleerd beeld opbouwt, niet met 15 meter per pixel zoals de satelliet, maar met 10 centimeter per pixel. ‘Op deze manier kunnen we kleine gebieden zoals dit afwerken’. De details zien en dan de resultaten extrapoleren naar grotere satellietbeelden, om zodoende Badmaa te helpen vaststellen welke locatie nader onderzoek waard is en welke niet.
Een bescheiden wetenschappelijk stapje voorwaarts.’ Simpel gesteld, maar in beginsel revolutionair. De kaarten van Mongolië werden opeens honderd keer gedetailleerder en de informatie veel specifieker. Als je drones combineert met Badmaas aantekeningen over bepaalde gebieden en dat vervolgens op grotere schaal toepast, is er sprake van veel gerichtere en betrouwbaardere paleontologie. We zijn weer op weg. Ons reisdoel is Flaming Cliffs, echter met een tussenstop. We klauteren rond op een steile richel en opeens zien we de schedel van een Protoceratops die, met opengevallen kaak, uit de rots steekt. Hij wordt met rust gelaten. In Europa zijn we al door het dolle heen als we een militair speldje uit de Tweede Wereldoorlog vinden. Hier halen ze hun schouders op bij de Protoceratops, ‘eigenlijk een soort schaap uit het Krijt’.

Voorwaarts met die Mars-buggy

En een Velociraptor dan? Dat is een meer bijzondere vondst. Omdat zijn delicate bottenstelsel niet zo makkelijk 75 miljoen jaar aardse processen overleeft. Maar ook omdat er van deze eenzame vleeseters sowieso veel minder waren. Een paar dagen geleden werd er een gevonden. Of misschien twee, dat is lastig te zeggen. En daar zijn we dus op weg naartoe, weg van de steile richels en kale vlaktes. Weer langs de uitgestrekte bieslookvelden, waarna we over een klif komen zeilen en… op Mars belanden.
Flaming Cliffs, dat kun je inderdaad wel zeggen. De Infiniti QX80 is onze Mars-buggy die ons over deze verraderlijke route voert, waarbij we onderweg ook monsters meenemen. In dit geval brengen we een Velociraptor naar het Mongoolse Instituut van Paleontologie en Geologie in Ulaanbaatar. Maar eerst moeten we het opgraafwerk nog doen. De regen heeft ervoor gezorgd dat alle botten weer bedekt zijn, dus er valt weinig te zien. Maar we bakenen een klein stukje grond af door aan de randen uiterst behoedzaam materiaal weg te borstelen en weg te schrapen. Langzaam gaan we de diepte in. Waarbij er een soort eilandje ontstaat dat is opgebouwd rond nog niet blootgelegde, jeugdige Velociraptor-beenderen.

Suit up en rijden maar

Er worden gipsverbanden omheen gewikkeld, zodat er zich een gehard omhulsel om de kostbare inhoud vormt. Vier uur werk. Het lijkt erg veel moeite als je eraan denkt hoeveel belangrijkere vondsten er niet alleen in heel Mongolië te doen zijn. Maar misschien zelfs hier al binnen een paar vierkante meter. Pas later dringt de magie van het moment tot ons door.
Die avond heffen we het glas op een dag vruchtbare arbeid. Geheel in de geest van de dinogoedhartigheid stemmen we er de volgende ochtend mee in om, gehuld in een opblaasbaar T-Rex-pak, een stukje in de Infiniti QX80 te rijden. Veel dieper kan een mens niet zinken. Maar dan dringt de werkelijkheid weer tot ons door, als we beseffen dat we een echte dinosaurus moeten vervoeren. We hebben de hele gipsvorm boven op Drews roltas gezet om stoten op te vangen en alles in dekens gewikkeld. Als we wegrijden, zijn we blijer dan ooit om in een auto te zitten die zich zo beheerst gedraagt op ruig terrein. Dino-transport is misschien wel een niche in de markt, maar Infiniti, je bent er alleenheerser.

De Infiniti QX80 is ruig, taai en onverwoestbaar

Het duurt een metertje of 50 voordat we inzien dat we niet in de wieg gelegd zijn voor een dergelijke verantwoordelijkheid. De rit terug door de woestijn is te aanlokkelijk. We weten gewoon dat we ons zullen laten meeslepen en die hele kostbare lading zullen vergeten tot we alles tegen het dak van de auto zien opspringen wanneer we over een duinhelling vliegen.
Terwijl de andere Infiniti QX80 op verantwoordelijke wijze rijdt, kunnen wij vrijuit aanklooien. Het is geen rallyauto. De vlakke stoelen zouden meer steun kunnen gebruiken, en in feite is hij niet veel meer dan een Nissan Patrol in een luxe jasje. Maar dat maakt dit bakbeest juist ideaal voor dit soort terrein. Hij is ruig, taai en onverwoestbaar, maar ook comfortabel genoeg om de uren uit te zitten. En uren, daar telt onze rit er heel wat van. Als we eenmaal het asfalt hebben bereikt, is het nog 580 kilometer naar Ulaanbaatar, in noordelijke richting over eenbaanswegen. Het landschap is een voortdurende afwisseling van groene vlaktes. Alleen maar hier en daar een dorpje of een plaatsje. Geen hekken, geen weilanden, alleen maar een paar heuvels als we in de buurt van UB komen. En we geloven niet dat we ook maar één boom hebben gezien.

We leveren ook onze bijdrage

Het Mongoolse Centrum van Paleontologie is rijk aan schatten. Opeens begrijpen we het, begrijpen we Badmaas blijdschap toen hij de Ankylosaurus-roedel vond. Hoe hij al opgetogen raakte toen wij alleen nog maar de vage omtrekken zagen van een paar Velociraptor-ribben. Hij zag de belofte erin.
En wij ook, nu we het gietsel in zijn nieuwe huis hebben afgeleverd, waar alles een paar maanden zal drogen alvorens onderzocht te worden. Terwijl we onze blik in het laboratorium laten rondgaan, zien we niet alleen maar hoe nauwgezet de fossielen worden blootgelegd; we begrijpen ook wat ze ons te vertellen hebben. Het zijn puzzels, en paleontologen lossen ze op. In de kelder worden ons de fossiele overblijfselen van een Velociraptor getoond die eieren lijkt uit te broeden. Het fossiel dat de kern vormt van het idee dat de dinosaurussen misschien wel warmbloedig waren. Zal onze levering daar verder bewijs voor aandragen? Zo niet, dan zal een andere vondst die ergens in de toekomst liefdevol zal worden opgedolven uit het Krijt-substraat van Mongolië, dat ongetwijfeld wel doen. En Badmaa heeft nu in ieder geval een beter idee van waar hij moet zoeken.

Specificaties Infiniti QX80


Motor
5.522 cc
5,6-liter V8
400 pk @ 5.800 tpm
560 Nm @ 4.000 tpm

Aandrijving
achterwielen
7v automaat

Prestaties
-

Verbruik (gemiddeld)
-

Afmetingen
5.340 x 2.030 x 1.925mm (l x b x h)
2.807 mm (wielbasis)
2.575 kg
98 l (benzine)
- (bagage)

Prijzen
n.t.b (NL)
n.t.b (B)

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)