De BMW 535d is niet langer de leider in zijn klasse. De Jaguar XF neemt het vaandel over. Op de vraag wat de beste dieselsedan is, kreeg je tot voor kort steevast als antwoord: de BMW 535d is de koning van de linkerbaan. Maar de kaarten zijn opnieuw geschud…
De BMW 535d is niet langer de leider in zijn klasse. De Jaguar XF neemt het vaandel over.
Op de vraag wat de beste dieselsedan is, kreeg je tot voor kort steevast als antwoord: de BMW 535d is de koning van de linkerbaan. Maar de kaarten zijn opnieuw geschud nu Jaguar de XF met een nieuwe dieselmotor heeft uitgerust.
Laten we even wat cijfers op een rij zetten. De nieuwe drieliter heeft iets minder vermogen dan de BMW (275 tegen 286 pk), maar wel meer trekkracht (600 Nm tegen 580 Nm), hij is een halve seconde sneller in de acceleratie van 0-100 km/u en de top is met een gelimiteerde 250 km/u hetzelfde. Er is meer te melden: het gemiddelde brandstofverbruik is met 6,7 l/100 km hetzelfde en dat geldt ook voor de uitstoot van CO2. Eigenlijk zijn alle cijfers gelijk, behalve de acceleratie. De Jaguar is een halve seconde sneller bij de honderd dan de BMW. Een flutverschil, maar wel een ergernis voor de verstokte Freund am Fahren.
Hoe krijgt Jaguar het voor elkaar? De nieuwe 3.0D S heeft parallelle sequentiële turbo’s. Klinkt spannend, maar geen mens weet wat het betekent. Ik hoop dat je eens de gelegenheid krijgt met een Jaguar-techneut aan tafel te zitten zodat hij vol geduld je de werking van het systeem in kan prenten. Desnoods met geweld.
Laat ik proberen uit te leggen wat hij mij uitlegde. De kleine variabele turbo werkt zelfstandig bij lage toerentallen. Via een bypass-pijp is hij verbonden met een grotere turbo. Als het toerental zo hoog wordt dat de kleine turbo het werk niet meer aankan, dan neemt de grote broer het werk over. Het klinkt heel eenvoudig maar als het moment van overname niet goed getimed is, zou de motor in het midden van het toerengebied inzakken als een pudding – om daarna als een bezetene richting horizon te sjezen. Daarom zit er een kleine overlap in de werking van beide turbo’s.
De ingenieuze turbotechniek is gekoppeld aan slimme, nieuw ontwikkelde directe brandstofinspuiting. Het resultaat is een motor die enorme hoeveelheden koppel levert over het hele toerenbereik. Zou je het in een grafiekje zetten, dan kun je vanaf nul vrijwel recht omhoog om vervolgens bij 600 Nm een horizontale streep te trekken.
Natuurlijk kun je met cijfers smijten en grafiekjes maken tot je een ons weegt, maar als de auto vervolgens rijdt als een baggerschuit heb je er helemaal niets aan.
Gelukkig stelt de XF daarin niet teleur. Qua raffinement steekt hij alle andere aanbiedingen in zijn zak, volgens mij hoor je alleen het zachte geratel van de dieselinjectoren. De vlakke koppelkromme maakt ‘m lekker vlot, het lage brandstofverbruik zorgt voor een grote actieradius. Dit is een heel comfortabele diesel.
Het is niet de top in sportief rijgedrag, maar het compromis is dan ook meer gericht op dagelijks gebruik dan op racen. Hoewel hij wel bovenaan staat in sportiviteit als je naar z’n concurrenten kijkt. En uiteraard zijn de bekende rijkwaliteiten van de XF ook in deze uitvoering aanwezig, dus de Jaguar is echt het beste jongetje van de klas. De 535d is niet langer koning, de XF 3.0D S zwaait nu de scepter.
Reacties