Twee auto’s die een Jaguar willen zijn – en eentje die het daadwerkelijk is.
Dit is de lakmoesproef voor de XF, met dank aan Mercedes en Lexus.
Het is niet echt een verrassing dat andere fabrikanten van exclusieve sedans graag Jaguar zouden zijn. Zelfs na teveel jaren van enigszins ‘onhandig’ management door Ford, heeft Jaguar – afgezien van Aston Martin – meer reputatie en merkimago dan welke fabrikant ook. Waarom zou je daar niet bij willen horen? Het merk stroomt zodanig over van klasse, souplesse en uitstraling dat zelfs Ford het niet om zeep wist te helpen, ondanks de Mondeo’s in een chique jasje. Aanvallen die hier worden gerepresenteerd door de CLS500 van Mercedes-Benz en de GS460 van Lexus.
Zo vinden we onszelf terug als we in een trits op weg gaan voor de fotosessie. Door de regenachtige en winderige schemer van januari, in twee auto’s die een Jaguar willen zijn en een die het is. De weg is hobbelig en slingert door het landschap. De twee wannabes zijn ontwikkeld met behulp van gigantische budgetten van kapitaalkrachtige megafabrikanten, de Jaguar niet. De imitators zijn bekenden en zijn al een paar jaar op de markt, de Jaguar is nieuw. De mensen die een kopje kleiner worden gemaakt als de XF geen succes wordt, hebben deze twee na-apers goed bestudeerd.
Eigenlijk volgt de Jaguar dus de oudere auto’s en profiteert van hun flatterende imitatie. De XF moet de imitatoren imiteren – allebei sublieme auto’s – er vervolgens bovenuit stijgen en er vanaf grote hoogte op neerkijken. Eigenlijk moet hij zeggen, op vriendelijke doch besliste toon: ‘Sorry heren, aardige poging, maar dit is een Jaguar’.
Nog voordat we bij deze weg aankwamen, hebben we genoeg gezien om te kunnen bepalen of hij op zijn taak is berekend. De meeste mensen vinden de XF prachtig, goed geproportioneerd en fraai gestroomlijnd. Daarmee waren we het eens toen we toekeken hoe hij van de oplegger reed. Sommigen vinden dat hij lijkt op een kruising van een Aston Martin en een Mondeo. Anderen zien veel van Lexus terug in de algehele proporties en meer specifiek in de vorm van de c-stijl. Maar geen van de criticasters verkeert in de positie om met betere alternatieven te komen. Deze auto imponeert als een moderne expressie van het dna van Jaguar.
Van binnen is het verhaal eender. Je voelt je onmiddellijk behaaglijk en warm ontvangen – zelfs op een druilerige, koude winterdag. Het dashboard is sober en elegant, het gestikte leer doet denken aan een luxueus kantoor en de middenconsole is zoals je verwacht bij een Jaguar: breed en dik. Alle gebruikte materialen, kleuren en oppervlakken passen fraai bij elkaar en de combinatie van aluminium, hout, kunststof en leer zorgen voor een harmonieuze omgeving die getuigt van hoge kwaliteit en innovatieve technologie.
We lopen op de zaken vooruit. Er zijn namelijk nog twee andere auto’s in deze test. Door omstandigheden werd de Jaguar niet op maandag, maar pas op donderdag bij ons afgeleverd en daarom hadden we alle tijd van de wereld om de rivalen te bestuderen. Dinsdag al werd duidelijk dat de opdracht voor de Jaguar enorm zwaar zou zijn. Allemachtig, wat zijn dit twee geweldige auto’s. Het leek ondenkbaar dat de Jaguar zelfs maar in de buurt zou kunnen komen.
‘Behalve de Rolls-Royce Phantom is er eigenlijk geen auto ter wereld waar je zo weinig vibraties of motorgeluid hebt als hij accelereert’
Hoewel hij al wat langer op de markt is, is deze GS460 nagelnieuw. Lexus was zo vriendelijk om dit exemplaar linea recta van de boot naar ons toe te rijden. Hij is voorzien van dezelfde aandrijflijn die zijn grotere broer heeft: een nieuwe V8 met achttraps automaat. Behalve de Rolls-Royce Phantom is er eigenlijk geen auto ter wereld waar je zo weinig vibraties of motorgeluid hebt als hij accelereert. De grote V8 is fluisterstil, en zijdezacht als een turbine. Nee, streep dat ‘turbine’ maar door. Zijdezacht als zijde. Het lijkt of hij er niet is, afgezien van een glasheldere V8-fluittoon bij hogere toerentallen.
Na drie jaar begint het interieurontwerp gedateerd aan te doen. Dat geldt vooral voor de ronde drukknoppen die het navigatiesysteem flankeren. Maar de bouwkwaliteit is feilloos. Die behoort tot wat de besten bieden, Audi en Rolls-Royce inbegrepen. De ingenieurs van Lexus hebben zich uitgeput om de allerkleinste details zodanig te optimaliseren dat de kwaliteitsindruk onbetwistbaar is. Zo opent alles wat open kan zich met exact dezelfde snelheid. We zijn hier een stief kwartiertje mee aan het experimenteren geweest. Open gelijktijdig de dashboardkast, bekerhouder en het afdekpaneel voor de bedieningsknoppen, tel tot drie en ze zijn alle drie open – perfect gedempt en geluidloos.
De Mercedes haalt dat niveau niet, maar voelt wel extreem solide aan. Het is een dijk van een auto. Hij geeft je het gevoel dat de volgende twintig eigenaren er tweehonderd jaar lang hetzelfde plezier aan kunnen beleven. Eigenlijk zou hij zelfs nog beter kunnen worden als hij op leeftijd komt. Het leer is fraai gestikt, het kunststof is van uitstekende kwaliteit en het hele interieur bezorgt je de indruk uit graniet gehouwen te zijn. Geen kraakjes of rammeltjes, niets is hol.
Ook hier verschillen de meningen als het over styling gaat. Sommigen zeggen dat hij mooi gestroomlijnd is, sommigen vinden dat hij lijkt op een banaan. Jij mag het zeggen. Het interieur is typisch Duits-degelijk, het soort retro-dashboard dat je zou verwachten in Nemo’s Nautilus. Het dak is laag, de voorruit zeer schuin en het concave dashboard loopt aan de uiteinden over in de portieren. De twee klokken van het instrumentenpaneel zijn smal en hoog. Jazeker, hij probeert een Duitse Jaguar zijn, maar het ontwerp is eerder uitbundig dan sober, zoals bij een typisch BMW-dashboard.
‘Vergeet niet dat de CLS gewoon een vermomde E-klasse is. Het is een model met een betere stroomlijn op een identiek platform’
Specificaties, afmetingen, gewicht en prestatiecijfers liggen dicht bijeen, maar wat brengt de praktijk? Als je de Lexus en de Mercedes vergelijkt, kun je merken dat de mannen van Lexus hebben getracht een rijgedrag te creëren dat een Mercedes-achtige betrouwbaarheid heeft. Dat betekent – zeker voor de CLS – dat de auto buitengewoon koersvast is op hoge snelheden en in de bochten laat merken dat er weliswaar een behoorlijk gewicht moet worden verplaatst, maar dat dat gewicht wel dicht bij het asfalt blijft. Vergeet niet dat de CLS gewoon een vermomde E-klasse is. Het is een model met een betere stroomlijn op een identiek platform. De E-klasse is geen sportauto. Je krijgt een solide basis, maar geen flair. Je bent je bewust van het gewicht en dat is precies wat de ingenieurs hebben beoogd.
De Lexus laat punten liggen. De reacties op stuurbewegingen doen soms wat vreemd aan. In de stad is de besturing te zwaar, het zelfcentrerend effect te groot en je moet te veel kracht gebruiken in bochten. Wat moet je met snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging als de besturing bij lage snelheden niet licht is? Je zit te hoog en je hoofd raakt de hemel, het stuurwiel zit te laag, de remmen zijn moeilijk te doseren en het rijgedrag raakt in onbalans van korte hobbels. We zeggen niet dat de GS460 slecht is, want dat is hij absoluut niet. Maar het is gewoon een auto waar je weinig contact mee hebt.
De CLS interesseert het niet of je contact met hem hebt of niet. Dat is eigenlijk ook een manier om contact te maken. Zijn besturing is zwaar, maar niet overdreven. Hij is gespeend van gevoel, maar dat neemt veel inspanning weg. Hij rijdt goed met zijn luchtvering. Druk de sport-knop op de middenconsole in, dan ontdek je dat de sportstand nergens voor nodig is. De vering wordt er harder van, maar hij nodigt daarmee niet uit tot sportiever rijden. Je kunt er hoge kruissnelheden mee rijden en de V8 zorgt voor adembenemende acceleratie waaraan geen eind lijkt te komen. Wat een geweldige auto: stil en gracieus, zonder opzichtig te worden. Hoe in godsnaam kan Jaguar dit evenaren?
De eerste indruk van de XF tijdens de eerste meters kan met één woord worden uiteengezet: hard. We kregen een exemplaar mee op enorme 20-inch velgen, maar ook de met minder grote wielen uitgeruste exemplaren doen daar niet veel voor onder. Gelukkig filtert de uitstekende demping de laatste oneffenheden eruit, maar het is absoluut de hardst geveerde sedan van Jaguar ooit. De SV8 waarmee we rijden heeft een supercharger en is dus vergelijkbaar met wat Jaguar voorheen met R-type aanduidde. Het lijkt ook ondenkbaar dat Mike Cross en zijn team een eventuele XF-R een nog straffer onderstel mee zullen geven.
En er is rumoer: in vergelijking met de CLS en GS is de XF niet stil genoeg. Hoewel het onderstel van de S-type grondig onder handen is genomen, kun je merken dat nu het budget is besteed, de grenzen van zijn ontwikkeling zijn bereikt. Rijgeluiden domineren, minder hinderlijk zijn het geluid van wind en omgeving. Wederom, het is geen rumoerige auto in vergelijking met andere auto’s, maar de allernieuwste Jaguar die het moet opnemen tegen auto’s als de Mercedes en de Lexus zou beter moeten zijn.
Zijn comfortabel rijgedrag en rust de enige zaken waar het om draait? Laten we terugkeren naar het meer uitdagende terrein waarmee we begonnen. Het nieuws is dat de XF zijn rivalen aan gort rijdt. Het mag dan een oudje zijn, deze V8, en relatief inefficiënt, maar hij schopt het toch tot 420 pk en dat is voldoende om zelfs de machtige 5,5-liter van de CLS met 388 pk sloom aan te laten voelen. De Lexus krijgt met 347 het nazien. In een lange reeks bochten komt de Jaguar tot leven en onderscheidt zich van zijn opponenten door zijn gewicht weg te moffelen. Daardoor krijgt de bestuurder onmiddellijk respons zonder het gevoel te krijgen dat er een enorme massa mee de hoek om moet. Op deze weg, onder deze condities ontdekken we de ware aard van deze auto.
‘Het is waardeloos, en het is een eerste indicatie waarom deze Jaguar-concurrenten het in deze vergelijking laten afweten’
De zestrapsautomaat van ZF doet het geweldig in de XF. Natuurlijk wordt hij ook gebruikt door andere fabrikanten – waaronder BMW – maar Jaguar haalt er het maximale uit. Druk het knopje met de finishvlag op de middenconsole in om sequentieel te schakelen en zie de gekozen versnellingen in het display tussen de tellers voorbijflitsen. De bak doet exact wat je wilt. Je kunt weliswaar niet naar twee terugschakelen als je 160 km/u rijdt, maar hij is zoveel beter dan andere automaten dat het bijna angstig is.
Handmatig schakelen in de Mercedes of Lexus? Vergeet het maar. Probeer het in de CLS, en de techniek grijpt al gauw in. Daal af van een flauwe helling en het ding weigert in zijn hoogste versnelling te gaan. Waarom? Omdat dat zo is geprogrammeerd. Zet je ‘m vervolgens gefrustreerd weer in de automatische stand, dan schakelt hij alsnog onmiddellijk naar de hoogste versnelling. Om gek van te worden. Hetzelfde verhaal bij Lexus. Geen van beide automaten is subtiel genoeg om de bestuurder bij handmatige bediening controle te bieden en hem zo laat mogelijk te laten opschakelen. Het is waardeloos, en het is een eerste indicatie waarom deze Jaguar-concurrenten het in deze vergelijking laten afweten.
De Jaguar blijft in dezelfde versnelling tot de motor zijn begrenzing bereikt en houdt ‘m daar vast. Hij schakelt vlot terug bij hoge snelheid en kick-down werkt niet als je in een hoge versnelling rijdt en toch vol gas geeft. Je kunt de bak dan bijna horen denken idioot, maar hij geeft geen krimp. Hij laat je doen wat je wilt. Je krijgt er contact mee, je gaat er van houden omdat het een adequaat apparaat is.
De besturing is subliem. Waarschijnlijk is dit de beste besturing op een sedan ooit. Oké, we overdrijven. Maar hij is licht zonder te licht te zijn, direct zonder overdreven direct te zijn. De besturing geeft veel gevoel in combinatie met een uitstekende koersvastheid op snelwegen. Ook het stuurwiel is precies goed van afmeting, niet overdreven groot of klein. De perfecte besturing gevoegd bij het uitgebalanceerde onderstel, de machtige V8, de fantastische transmissie – en laten we het krachtige, progressieve remsysteem niet vergeten – zorgt er voor dat je de XF op zijn juiste waarde leert schatten. Het is een echte rijdersauto.
Dat gezegd hebbende is de echte verrassing van deze vergelijking niet dat hij wint, maar vooral de afstand waarmee hij zijn rivalen verslaat. Heb je eenmaal in de gaten dat het een echte rijdersauto is, dan verplettert hij de CLS500 en GS460, net zoals hij de door AMG gekietelde CLS zou verpulveren of de GS-F, als die zou bestaan.
Met het raffinement van de Lexus en de soliditeit van de Mercedes zou de XF van absolute wereldklasse zijn. Dat is hij nog niet helemaal, maar tjonge, wat is dit een prachtresultaat. Deze auto kan ook de volgende generatie E-klasse en GS aan, tenzij ze een op de bestuurder gerichte besturing ontdekken die sportiever van opzet is. Mercedes lijkt in die richting te gaan, Lexus is ertoe in staat. Op dit moment komt de XF zonder voorbehoud met een vriendelijke doch dringende boodschap: ‘Sorry heren, aardige poging, maar DIT is een Jaguar.’
Reacties