Ligt het aan ons of wordt iedereen de laatste tijd inderdaad steeds dikker? Maak kennis met de nieuwe Kia Picanto, die een lans breekt voor een simpelere, afgeslankte visie op het moderne leven. Het begon als een doodgewoon gesprek over wat ‘klein’ betekent als het over auto’s gaat, maar eindigde ermee dat ik mijn bovenlichaam door het smalste straatje van Europa (en wellicht van de hele wereld, het hangt er een beetje van af aan wie je het vraagt) moest zien te wurmen.
Een Franse man was er hard bij aan het lachen, maakte cirkelvormige bewegingen rond zijn buik en wees op mijn middenrif. Zeker niet wat je verwacht op zomaar een doordeweekse donderdag. Maar om bij het laatste aan te kunnen komen, zullen we bij het eerste moeten beginnen. En het begon in Londen, met een kleine – sorry, ‘compacte’ – auto.
Kia Picanto biedt plaats aan meerdere menselijke wezens
De auto in kwestie is een Kia Picanto, die dus zonder enige vorm van twijfel aan de accessoirekant van het automobiele spectrum verkeert. Zo’n auto die je gewoon meteen kunt parkeren, zonder de hulp van sensoren of camera’s met vissenoogperspectief, waarbij je altijd eindigt met een zee van ruimte om je heen, hoe bescheiden het plekje eerst ook leek. Hij heeft ruimte voor meerdere menselijke wezens – net aan, dan – plus een bagageruimte en alle verworvenheden van een grotere auto.
Maar dan met een handgeschakeld vijfbak en een bescheiden 78 pk. [Noot van de redactie: onze Britse collega test hier een versie met een 1,2-liter viercilinder, die wel in België, maar niet in Nederland leverbaar is. Wij doen het nóg iets bescheidener met een 1,0-liter driecilinder met 63 hele pk’s. Iets om rekening mee te houden, met name als het gaat over de brute prestaties van de testauto in dit verhaal…]
Dit is de nieuwste generatie, met een design dat verwijst naar Kia’s modernere (en veel forsere) nakomelingen, wat hem een beetje het voorkomen geeft van een kitten met wel érg grote tanden. Schattig, zeker, maar ook een tikje verontrustend. Hij voelt zich het best op zijn gemak in de stad, waar hij zich flitsend door de betonjungle beweegt, overal wel een gaatje weet te vinden en smalend lacht om die middeleeuwse parkeergarages met omhoog cirkelende opritten en velgenvretende randen. Hij is… geweldig.
Het leven is mollig geworden, de Kia Picanto niet
Waarom is ie zo geschikt? Omdat het leven een beetje… mollig is geworden. Alles is groter, dikker, extra. Mensen, porties, plekken, prijzen, ambities. De cultus van het supersizen. En dat is in de autowereld niet anders. Middelgrote SUV’s hebben het formaat van postcodes, grote SUV’s nemen hele provincies in beslag, sportauto’s zijn zo breed geworden dat hun voorgangers er met zijn tweeën naast elkaar in pasten.
Obesitas is de nieuwe epidemie, het gemiddelde autosilhouet is veranderd in een dikkere, hogere auto met spinnenwebben in zijn bodemspeling omdat die toch nooit wordt benut. Een écht kleine auto voelt in de stad daarom aan als een soort cheatcode. Maar er zijn natuurlijk oorzaken aan te wijzen. Betere, steviger veiligheidssystemen, kreukelzones en sterkte vragen om grotere remmen en zwaardere ophanging. Ongeruste mensen willen veiligheid.
En dan laten we alle troebele wateren die bevaren worden voor status of elektrische platforms nog buiten beschouwing. Maar goed, de volhouders zijn er ook nog. De goeie ouwe stadsautootjes, of supermini’s, zoals sommige mensen ze noemen. En ik ben hier om voor hun zaak te pleiten, voordat ze allemaal weggeslagen worden door de vloedgolf van elektriciteit en XXL-prijzen.
Spectaculairdere kleinheid
Het punt is: we wisten al wel dat de Kia Picanto geschikt zou zijn voor de straten van Londen. ‘Stadsauto voelt zich prima in de stad’, het is niets waar ook maar iemand van zou opkijken. Dus nadat we een aantal van Londens miniatuurbezienswaardigheden hebben bezocht – waaronder het bespottelijk smalle Emerald Court in WC1 (de smalste straat van Londen), Crawford Passage (zo smal dat de dubbele gele strepen aan beide zijden slechts een centimeter of 5 van elkaar zijn verwijderd) en het kleinste politiebureau van Londen op Trafalgar Square (gevestigd in een uit zijn krachten gegroeide, rijkelijk versierde lantaarnpaal, geloof het of niet) – gaan we op zoek naar spectaculairdere kleinheid.
We togen naar Frankrijk in een auto die niet per se geschikt of gemaakt is voor intercontinentale roadtrips. Om te bewijzen dat kleine auto’s tot meer in staat zijn dan alleen stadsritjes. Op zoek naar plekken die alleen geschikt zijn voor ukkies. Daar horen snelwegen niet per se bij, maar de kleine Picanto – uitgerust met een reuzesympathieke dakkoffer op half formaat, voor extra praktisch-nutpunten – staat er zijn mannetje, blijft rustig en stabiel bij 120 km/u, ook tijdens diverse stortregens.
Snel is ie niet. Je stuift er niet even mee langs een rij net iets langzamer verkeer, maar hij is stil zat en wordt niet van de wijs gebracht als het op dit soort grote wegen een tijdlang verraderlijk omhoog gaat. Goed, misschien moet je dan af en toe even terug naar z’n vier om wat toeren te maken, maar je komt er wel. Na te hebben overnacht in Reims en veel verkeersdrukte rond Lyon, stomen we onvermoeibaar, want van brandstof voorzien door een luchtige croissant en bittere koffie, naar het regionale park van Vercors.
Route D22 zeker weten de moeite waard
En vervolgens door naar de D22, aanvoelend dat het de moeite waard zou zijn. Eenmaal in de Gorges du Nan weten we dat zeker. De balconette-wegen van Frankrijk wonen mogelijk nog ergens in je geheugen, vanwege jeugdvakanties of zo, of omdat ze in diverse films voor altijd vereeuwigd zijn. Minder mensen zijn zich ervan bewust dat ze zich als een stiksel door het hele, uit kalksteen opgetrokken zuiden van Frankrijk hebben verspreid, als een geologische bliksemschicht.
Ze zijn waarschijnlijk bekender bij (amateur)wielrenners en staan niet per se te boek als geweldige wegen voor mensen die van autorijden houden, vooral omdat ze onoverzichtelijk, smal en hachelijk zijn. Tenzij, tada, je iets bestuurt dat zelf heel smal is. De meeste beginnen als typische bergpassen, mooi en bebost, wegen die aan elkaar worden geregen door haarspeldbochten die zorgen voor de hoogte, als de met littekens bezaaide knokkels van het gebergte dat het uitzicht domineert.
Maar als je dan bij die balkonnetjes bent aangekomen… Tsjonge, die zijn zo spectaculair dat je kaak ervan in je schoot valt. Volgens de legende zijn ze gemaakt door mensen die zich aan touwen langs de Franse kliffen naar beneden lieten glijden en dynamiet aan de rotswand bevestigden, en toen als de wiedeweerga moesten maken dat ze wegkwamen, waardoor er een richel werd gecreëerd die daarna verder werd uitgehold.
Waaghalzerij met de Kia Picanto
Het resultaat van deze waaghalzerij waren wegen die in de wanden van kliffen werden geëtst, boordevol kleine tunnels die je vanuit het donker uitbraken in adembenemende vergezichten die zicht geven op door rivieren uitgesleten valleien, bewaakt door rotspartijen. Sommige serveren je korte ansichtkaarten als je van de ene tunnel de andere in duikt, een soort (opa vertelt) Viewmaster in het echt, die je van de ene verbazing in de andere doen stuiteren.
Andere hebben weer langere tunnels, waarin de schaduwen duizenden tonnen lijken te wegen en waar je regelrecht het felle zonlicht en weer een verbluffend uitzicht in wordt gekatapulteerd. Er is er niet één die minder is dan glorieus. Ze zijn echter beslist niet geschikt voor mensen die iets tegen verticale frisse lucht hebben. Tussen jou en je schijnbaar eindeloos durende laatste gedachten zit slechts een laag muurtje. Maar als je een of twee van dit soort wegen hebt ervaren, zul je er alleen maar meer willen bezoeken. Een verslaving aan schoonheid.
Ze zijn alleen, om dat nog maar eens extra te benadrukken, echt niet zo leuk om te rijden, vanuit prestatieoogpunt gezien. De meeste zijn zo smal dat je je constant zorgen maakt over tegemoetkomend verkeer, of waar de laatste plek waar je elkaar kon passeren ook alweer was – en soms zul je dus een stukje achteruit moeten rijden. De kleinere, minder druk bezochte worden soms opgesierd met gevallen rotsblokken, spontane watervallen en sporadische wielrenners, die met kuiten van formaatje meloen zwoegen om de top te halen.
Volmaakt tegendeel van de snelweg
Maar ze voelen tenminste wel altijd avontuurlijk aan, als het volmaakte tegendeel van de praktische, saaie perfectie van de snelweg. Ga naar het oosten en je kunt kennismaken met de omgeving van Le Bourg-d’Oisans, in de schaduw van Alpe d’Huez, waarna je door het Parc National Écrins slingert, langs talloze mooie skidorpjes die aan elkaar worden verbonden door korte en lange stukken balconettes. Pak een stukje A-weg, altijd richting het zuiden, en neem als je de tijd hebt gewoon hier en daar een willekeurige afslag.
Op de achterafweggetjes heb je altijd een goede kans iets tegen te komen dat de meeste andere mensen missen. Het is de epiek van Frankrijk, op een manier die vertrouwd overkomt. Maar hoe leuk het ook is om wat rond te struinen, we kwamen hier ook met grotere gedachten. En dus gingen we naar Sisteron, aan de oevers van de rivier Durance, om via allerlei vage bergweggetjes bij de poort naar de Provence aan te komen. Hier vind je hetzelfde soort uitgehouwen rotswegen, maar dan de bekendere.
De Gorges du Verdon hebben zichzelf door de kalksteen gekliefd op een soortgelijke manier als de Alpes-Côte d’Azur, 700 meter recht naar beneden en hier en daar maar een paar honderd meter breed. En geheel geflankeerd door balconettes. Een eitje voor de kleine Picanto, die zich vrolijk door de kronkelingen spoedt. Het is een groots landschap, maar de dappere Kia slaat zich er onverschrokken doorheen.
Pure lol (in een Kia Picanto, ja)
Sterker, in een auto als deze krijg je veel sterker het idee van een geweldige reis, waarbij je kunt genieten van het uitzicht zonder die van adrenaline strak staande tunnelvisie die bij snelle auto’s altijd om de hoek komt kijken. Je bent meer bezig met het landschap dan met de weg, raakt eerder méér betrokken dan minder. Het is pure lol, simpelweg omdat je niet de hele tijd doodsbenauwd bent dat je uit een tunnel komt geschoten en tot de ontdekking komt dat een andere auto je tegemoetkomt op een weg die maar anderhalve auto breed is.
Je spiegels zijn niet langer in gevaar. Het leven is een stuk minder stressvol. Natuurlijk: op de bredere stukken aan de achterkant van de bergen richting de zee, waar de wegen beter worden, verlang je wel degelijk naar iets dat een beetje meer power heeft, en een beetje meer grip. Er zit niet heel veel bandbreedte in het bescheiden 1.2’tje van de Kia, geen diepe laag koppel die je uit een verkeerd schakelmoment kan sleuren, geen gemakkelijk cliché om allerlei superlatieven aan vast te plakken.
Doe iets fout en je staat nog net niet stil, en in de wat steilere haarspeldbochten zul je toch echt naar z’n één moeten schakelen. En toch zit er ook iets uitgesproken leuks in het proberen om zoveel mogelijk snelheid te halen uit iets dat op zich niet van kwade wil is, maar er gewoon de power niet voor heeft. Tot het angstaanjagende aan toe, als je zoveel zelfvertrouwen krijgt dat je bij een bocht na een heuvel met je voorspoiler over de grond schraapt en heuvelop in krappe bochten op twee wielen blijkt te rijden, als een fiets. Misschien zijn die tassen in de dakkoffer toch iets te zwaar.
Plezier in lichtheid
Er zit plezier in de lichtheid en simpelheid in het gemak. Dit is geen auto die een weg aanvalt alsof ie hem haat en op alle hoeken blauwe plekken achterlaat. Daar is hij veel te sympathiek voor. En na een paar duizend kilometer lijkt ie alleen maar beter bij zijn opdracht te passen. Het laatste stuk van de Route Napoléon op de D6085 weet ons altijd weer te verbazen. Die ‘het mag best iets sneller’-jeuk is bij al die vloeiende bochten echt nauwelijks nog te harden, dus we gebruiken elke paardenkracht die we hebben.
Toch weet de kleine Picanto weer te imponeren. Dankzij zijn gewicht van aanzienlijk minder dan een ton weet hij onderstuur treffend tegen te gaan. De koppeling, remmen en besturing zijn allemaal licht, maar wel vastbesloten. Het is geen veeleisende auto om te rijden, en zijn bozige gezichtje ten spijt is hij ongeveer zo intimiderend als een grote zak watjes. Eén waarschuwing: ‘even’ heuvelop een zwoegende vrachtwagen inhalen vereist zorgvuldige planning, volledig overzicht en veel vastberadenheid.
Smalste straat ter wereld
Uiteindelijk liggen de balconettes achter en de zee voor ons. We doen even een korte rit langs de flitsende kustlijn, Saint-Tropez in om ons aan jachten te vergapen wier reddingsboten alleen al de Kia Picanto tot dwergformaat reduceren; en dan door naar Gassin, een paar minuten verderop langs de kust, voor de finale van onze zinloze queeste. Daar, in Gassin, vinden we het, de Nemesis van de Picanto: L’Androuno. Waarschijnlijk de smalste passage ter wereld.
Het is een officiële straat waar zelfs onze uiterst slanke stadsauto niet doorheen kan – op het smalste punt is hij 290 millimeter breed. Nog minder dan de lengte van mijn voeten. Hij is genoemd naar het Latijnse ‘andron’, wat weer is afgeleid van het Griekse woord voor ‘man’; hij werd gezien als een ongeschikte steeg voor vrouwen en was derhalve gereserveerd voor mannen.
Maar hij is ook anders omschreven, zo uiteenlopend als ‘een nauwe passage die voorkwam dat aanvallers paarden gebruikten’, via ‘een schuilplaats’ tot ‘een latrine’. En dus prop ik mezelf in de goot van L’Androuno voor een foto – ik zit net niet klem, maar ik schuur wel langs de muren.
Hij is klein, maar niet meer zo goedkoop als ie was
Wat ons weer mooi terugbrengt bij het idee wat ‘klein’ eigenlijk betekent, en waarom het belangrijk is. De Kia Picanto is er een van een langzaam uitstervende soort – de kleine benzineauto, die inmiddels allang niet meer zo goedkoop is als hij ooit was. De basisversie kost je al 18.995 euro [let wel: dat is dus de Nederlandse prijs voor de basis-1.0, die in België 16.290 euro kost. De daar wél leverbare 1.2 begint bij 19.290 euro].
Klinkt dat als veel geld? Dan moet je wel even in je overweging meenemen dat de nieuwe GSR II-regels (General Safety Regulation), die in juli 2024 van kracht worden, vereisen dat ook de kleinste auto’s tegenwoordig meer dan twintig veiligheidssystemen aan boord hebben. Met zaken als een geavanceerde noodremassistent, black box-opnames (nee, echt), intelligente snelheidsassistentie, rijstrookhulp et cetera.
Het zal heus veiligere auto’s opleveren, met zaken die normaal bij veel duurdere auto’s hoorden, maar het kost wel geld. Evengoed zal de Picanto nog altijd een van de betaalbaardere auto’s blijven, uitgerust met alles wat ie nodig heeft en veel meer. Toch: goedkoop is anders.
Epische roadtrips
Het woord ‘klein’ gaat dus meestal over de context. Maar een kleine auto die werkelijk klein is in alle opzichten – qua grootte, vermogen, kosten (relatief dan), stress – verdient het om gekoesterd te worden. Kleine auto’s mogen dan niet overal goed in zijn, ze doen hun best op alles. Ze openen zelfs de poort naar behoorlijk epische roadtrips, bereikbaar voor iedereen. De Picanto is Kia’s bestverkochte model. Er is overal in Europa vraag naar kleine stadsauto’s, maar fabrikanten hebben liever dat je voor hun veel grotere ‘kleine’ SUV’s gaat.
Want dat is ook het punt met stadsauto’s – de winstmarges zijn al even bescheiden, wat dé voornaamste reden is dat de ene na de andere verdwijnt uit het gamma van de grote merken. En dat is zonde. Want klein kan heel goed zijn. Klein is tot veel in staat. Als een auto als de Kia Picanto één ding bewijst, is het dat je voor grootse reizen geen grote auto nodig hebt. Waar een wil is, is een weg? De weg is er – nu alleen de wil nog.
Specificaties Kia Picanto 1.0 DPi vierzits DynamicLine
Prijzen: € 18.995 (NL) / € 16.290 (B)
Motor: 998 cc, driecilinder
Power: 63 pk/46 kW, 93 Nm
Aandrijving: voorwielen
Transmissie: 5v handbak
Prestaties: 0-100 km/u in 15,4, top 150 km/u
Verbruik/uitstoot: 4,9 l/100 km (110 g/km CO2)
Gewicht: 890 kg
Caddy heeft op 22 december 2024 geschreven:
D22 toegevoegd aan de bucketlist, check.