De natte droom van elke kerel die graag met z’n haren in de wind rijdt. Alleen hebben de meeste toekomstige eigenaren vast geen haar meer.
 
Ongetwijfeld is de nieuwe Lamborghini Gallardo Spyder een van de coolste auto’s van dit moment. Daar wil je graag in gezien worden. Volgens Lamborghini worden er twee keer zoveel Spyders als dichte Gallardo’s verkocht. Daarmee wordt maar weer eens benadrukt dat de Lambo-rijder graag gezien wordt. Even langzaam voorbij rijden op de juiste plek is voldoende om bij het volgende stoplicht je auto vol kirrende Russische snollen te hebben. Op zich is dat een unique selling point. De beste kleurkeuze is dan ook Kermit Groen, Knal Oranje of een van de bijzondere matte kleuren zoals Nero Nemesis (zwart), Bianco Canopus (wit) en Marrone Apus (geel). Die laatste kleuren kosten je zo dertig mille extra, maar dat kan er bij een auto met deze prijs wel van af. Een koper van een Lamborghini Gallardo LP560-4 Spyder heeft geen gebrek aan zelfvertrouwen en geen gebrek aan geld. Het toefje van de taart, de stoffen kap, is in vier tinten leverbaar: beige, blauw, zwart en grijs.
 
Wat een manier om zo’n briljante auto af te doen. Is dit ook niet een van de belangrijkste vereisten voor een open supersportauto? Wil je liever een muurbloempje zijn, dan meld je je maar bij de Kia-dealer.
 
Waarom trekt deze Lambo eigenlijk zo de aandacht? Wat maakt zijn uiterlijk zo imposant? In wezen is de Spyder niet meer dan een gewone LP560-4 met het kapmechanisme van de vorige Spyder erop. De verbeteringen aan het dichte model zijn terug te vinden op de open variant. Zo zijn er de enorme radiatoropeningen die als neusgaten van een woedende megastier de zuurstof met kilo’s tegelijk naar binnen werken. De neus is nauwkeurig geometrisch vormgegeven, wat nog eens versterkt wordt door de enorme breedte. De zijkanten zijn breedgeschouderd, de kont is bruut en abrupt afgehakt. Met 1,90 meter in de breedte is hij nog niet eens zo heel overdreven (een Range Rover Sport is acht centimeter breder) maar het overige verkeer komt angstaanjagend dichtbij als je de Lambo manoeuvreert.
 
Het dak is van stof en vouwt in twintig seconden op om onder de afdekklep bij de motor te verdwijnen. Met de kap neer is de taillelijn schitterend. De rolbeugels rusten in hun hol totdat de nood aan de man is; dan knallen ze in no-time tevoorschijn. Overigens moet je het dan al heel bont hebben gemaakt, want de Lamborghini Gallardo breng je niet zomaar van z´n stuk. Dat komt onder meer door de rijkwaliteiten die eigenlijk niet te lijden hebben gehad ten opzichte van de normale carrosserie. De stuurkolom trilt ietsje op heel slechte wegen, maar hobbels en bobbels worden beter verwerkt dan je van zo’n open raspaard zou verwachten. In vier seconden van 0 naar 100 en een top van 322 km/u krijgen een heel andere dimensie in de open lucht. Overigens zijn die waarden zowel met de kap erop als eraf haalbaar.
 
Ten opzichte van de oude Spyder is hij twintig kilo lichter, maar tijdens het rijden merk je daar bitter weinig van.
 
De beste kwaliteit van de Gallardo is gebleven. Je hoeft namelijk niet de beste chauffeur ter wereld te zijn om op een gezonde manier te kunnen genieten van het potentieel van de Spyder. In de dichte versie is dat net zo. Met de dempers in de Sport-stand is de afstelling wat strakker, en grijpt het esp wat later in. Zelfs dan kun je met een gerust hart middenin een bocht het gas loslaten. De vierwielaandrijving en de fraaie, natuurlijke balans van de auto zorgen ervoor dat er niets meer gebeurt dan dat de neus ietsje omhoog komt en de kont even zenuwachtig wordt. Zoek je iets meer spanning en gooi je je bravoure in de strijd, zet ‘m dan op de Corse-stand. De elektronische hulptroepen komen dan nog beter in actie. Haal je hetzelfde trucje in een bocht uit, dan merk je dat je op een licht overstuur getrakteerd wordt. Volgens ons was dat het wel en hoeven we niet bang te zijn voor onplezierige verrassingen als je op de grens rijdt. We hadden geen zin om dat uit te zoeken, want de testrit ging over smalle bergweggetjes waar rotsformaties links en rechts klaarstonden ons samen met de Gallardo tot een gehaktbal in een conservenblikje om te toveren.
‘Laag in de toeren rochelt hij als een oude vent zonder maatgevoel, tegen de tijd dat de toerenbegrenzer erin komt, gilt hij het uit als je moeder die een overmaatse vogelspin vindt’
 
De aandrijving komt van dezelfde V10-middenmotor – die 560 pk heeft. Dat is veertig meer dan voorheen. Zoals gezegd gaat het vermogen naar vier wielen. Over het hele toerenbereik is de motor krachtig, maar de toerenteller moet richting het einde van de schaal gaan wil je echt alles uit de kast kunnen halen. Het maximale koppel ligt bij 6.500 tpm, het topvermogen zelfs bij 8.000 tpm. Je begrijpt dat dat met een hoop lawaai gepaard gaat. Maar wát voor lawaai. Die V10 klinkt fenomenaal. Laag in de toeren rochelt hij als een oude vent zonder maatgevoel, tegen de tijd dat de toerenbegrenzer erin komt, bij 8.200 tpm, gilt hij het uit als je moeder die een overmaatse vogelspin vindt. Voor één keer in ons leven koesteren we die geluiden. Met het dak eraf is er sowieso geen ontkomen aan. Je oren krijgen de volle laag. Hoe hard het geluid was, bleek pas in het vliegtuig naar huis. De kakofonie van de tien cilinders dreunde nog na op onze trommelvliezen.
 
Laat ik niet vergeten te melden dat de motor nu 18 procent minder CO2 uitstoot. Dat de overgebleven hoeveelheid gelijk staat aan de emissie van een Chinese kolencentrale zal milieufreaks minder vrolijk stemmen, maar het is in ieder geval een stap in de goede richting.
 
Maar dan. Volgens de een zal het bij het karakter van de auto horen, de ander zal meewarig zijn hoofd schudden om stupide constructiefouten. Met een druk op de overigens zeer fraaie knop op de middenconsole dirigeer je de stoffen kap omhoog of omlaag. Ben je langer dan 1,66 meter, dan krijg je bij het openen van de kap een forse tik tegen je achterhoofd. Niet alleen heel irritant, maar ook nog eens hoogst uncool. De voorstoelen kunnen niet ver genoeg naar beneden. Het gevolg is dat een flink stuk van de voorruitsponning je het zicht ontneemt, de rugleuning van de stoelen piept en kraakt tegen het schutbord. De pedalen zijn wat vreemd opgesteld, waardoor je knieën steeds tegen het stuur aan tikken.
 
De optionele e-gear-versnellingsbak, toch een extra ter waarde van een leuke boodschappenauto, is niet briljant. Eenvoudig gezegd haalt hij de snelheid er een beetje uit. Lamborghini heeft het schakelgedrag aangepast, maar hij voelt aan alsof-ie uit een raceauto komt waar comfort van zeer ondergeschikt belang is. Hij dendert door de versnellingen alsof er een hondsdolle bouvier tegen je rug springt. Op een circuit zal het er ongetwijfeld heel stoer uitzien, maar op de weg is het irritant en vermoeiend.
 
Dan denk je weer aan dat schitterende motorgeluid en zijn ontegenzeggelijke aantrekkingskracht en alle minpunten worden dikke plussen. Hij ziet er schitterend uit, zelfs de grootste zuurpruim zal een glimlach op zijn gezicht krijgen bij het zien van de Gallardo Spyder. Hij laat zich gemakkelijk rijden, is ontaard snel en is daarmee een perfect speeltje voor zijn doelgroep. Als je de prijskaartjes ziet, weet je gelijk dat de kleinste Lambo niet automatisch goedkoop is. Maar wat ís deze auto lekker.

 

Reacties