We vlogen naar Denemarken om in Zweden kennis te maken met de facelift van de coupé-uitvoering van de SUV-uitvoering van een reproductie van de originele Mini Cooper. Volg je het nog? Geeft niets. Wij ook niet.
Mini. Je kunt alleen maar respect hebben voor de manier waarop de Duitsers het failliete Britse erfgoed nieuwe glans gaven. Vooral de eerste New Mini was een schot in de roos. Nieuw maar toch oud, wielen op de hoeken, een heerlijk direct stuurgedrag en een motortje dat het steeds beter ging doen naarmate je ‘m hoger in z’n toeren joeg.
De tweede generatie New Mini was al iets meer gepolijst, met z’n ingekaderde koplampen en achterlichten. Eigenlijk hadden ze bij de stationwagen-variant Clubman moeten ophouden. Maar de naam Mini bleek goud waard en BMW ging door, zoals het Duitsers betaamt. Er kwam een Mini die zo groot was als een Renault Scénic. Met vierwielaandrijving. Er kwam een Mini die daar weer de coupé-variant van was, er kwam een Mini coupé – die met het petje achterstevoren – en een Mini Roadster, want die rijdt heel anders dan een cabrio natuurlijk.
Ook de Paceman is aldus een historisch incorrect mengelmoesje, een typische les twee van de marketingafdeling. Want waar les één luidt: zoek een gat in de markt en vul het, luidt les twee: als er geen gat is, creëer het dan. Via fantasiemodellen, ontsproten aan het brein van Duitse marketingmanagers op een industrieterrein in München. De ‘Paceman’ moet als kers op de taart het beste van alle Mini’s combineren. Maar deze generatie Paceman heeft nog een missie. Het model moet namelijk tevens tegenwicht bieden aan het visuele geweld van de Range Rover Evoque.
Het uiterlijk van de Paceman is alleen op details gewijzigd. Denk aan nieuwe, lichtere lichtmetalen wielen en nieuwe lakkleuren. In het interieur hebben de displays nu een zwarte achtergrond, de ventilatieroosters verchroomde details en bovendien moet er minder geluid het interieur binnendringen. Mini’s Center Rail is nu standaard, evenals sportstoelen voor de bestuurder en de bijrijder.
Wij reden met de vierwielaangedreven Cooper S. Deze viercilinder motor levert nu 6 pk meer vermogen en komt zodoende uit op 190 pk. Dat leidt tot een 0,1 seconde snellere acceleratie van 0 naar 100 km/h en de tussenacceleratie van 80 naar 120 km/h verloopt 0,2 seconde sneller. Marginale verbeteringen dus, evenals de topsnelheid die van 215 naar 218 km/h is gegaan. Het is desondanks een heerlijke motor waarmee je niets tekortkomt.
We tuften genoeglijk door Zuid-Zweden, dronken koffie in een strandtent nadat de zon was doorgekomen, en we begonnen al bijna te wennen aan de fantasiewereld van de Mini-mannen die dit model mogelijk hadden gemaakt. Totdat op de terugweg naar Denemarken over de negen kilometer lange Sont-brug plotseling een gigantische rood-witte slagboom voor onze neus werd gesloten. Brandweerwagens, ambulances en een traumahelikopter vlogen af en aan. Een ongeluk. Maar we zagen het ook en vooral als een teken.
Mini Paceman Cooper S All4
11/20
Motor
1.598 cc
viercilinder turbo
190 pk / 240 Nm
Aandrijving
vier wielen
6v handbak
Prestaties
0-100 in 7,6 s
top 217 km/u
Verbruik/milieu
6,6 l/100 km
153 g/km CO2
Afmetingen
4.114 x 1.786 x 1.522 mm (l x b x h)
2.596 mm (wielbasis)
1.380 kg
47 l (benzine)
330 / 1080 l (bagage)
Prijzen
NL € 37.995
BE € 30.540
Het vonnis
De Mini Paceman is een prima rijdende auto, zolang je de ‘gewone’ Mini maar niet als referentie neemt. Ook bedoeld voor mannen, maar wij hebben nog steeds onze twijfels
Reacties