Een concept tot de laatste druppels uitmelken: Mini beheerst het metier tot in de perfectie. Of is de Paceman een stap te ver?

Heel eerlijk: toen we de eerste foto’s van de Mini Paceman onder ogen kregen, konden we een diepe zucht niet onderdrukken. Als er één auto was die we als een druipneus konden missen dan toch een coupéversie van de toch al niet erg smakelijk ogende Countryman. BMW deed hetzelfde met de X6, en dat is geen auto die we esthetisch erg hoog hebben zitten.

De Paceman oogde op die foto’s inderdaad alsof ie een paar chromosomen tekort kwam. Wat weer geen wonder is als je je bedenkt dat de Paceman en de X6 in ieder geval dezelfde moeder hebben – BMW. Sorry hoor, maar de Mini is al een (extreem succesvolle) niche-auto, waarin ze een Countryman-niche ontdekt hebben, die nu wordt uitgebreid met nog een niche, in deze vorm. We zijn dol op apart, maar je kunt ook overdrijven. Kortom: we werden op voorhand al doodmoe van de Paceman.

Het goede nieuws: hij ziet er in het echt veel beter uit dan op de foto’s – geloof ons, al zal je het bij dit verhaal ook weer met foto’s moeten doen. Live ziet ie er veel meer uit als het kleine broertje van de Range Rover Evoque. Die scherp aflopende daklijn, de horizontaal liggende achterlichten die het ontwerp veel meer breedte geven, die prominente neus – op de een of andere Mini-manier klopt het wel. Het blijft een Mini met Down-syndroom, maar datzelfde vriendelijke, vertederende gevoel blijft (met alle respect, begrijp ons niet verkeerd) ook overeind.

Meer goed nieuws: de Paceman rijdt uitstekend. De Cooper S-motor is natuurlijk precies de motor die we in alle andere Mini’s al zo leuk vinden en aan de blijdschap waarmee die z’n toeren draait, verandert niets. Het onderstel is onder invloed van het hogere zwaartepunt een stuk straffer geworden – dat had wat ons betreft wel wat minder gemogen. De besturing is lekker scherp, de remmen goed gretig; ook deze Mini is weer echt een auto voor mensen die van rijden houden. Daarnaast is het natuurlijk ook een Mini die maxi van binnen is. Op de achterbank zit je riant, ook als je wat langer bent en de bagageruimte is, nou ja, aardig.

Minder goed nieuws: Mini’s zijn nooit koopjes, maar de Paceman is gewoon duur. Deze Cooper S is er vanaf 35.695 euro, wat 1.200 euro méér is dan je voor een vergelijkbare Countryman kwijt bent. Twee deuren minder en toch zoveel meer geld? Ja, want de standaarduitrusting is beter (sportstoelen en -onderstel zijn standaard), al kunnen we ons niet herinneren daar ooit om te hebben gevraagd. Nog zoiets: de Paceman is er niet met achterbank, alleen met twee aparte stoelen. Waarom? Schiet ons maar lek. Kleiner, minder praktisch, maar wel duurder: ‘s Mini’s wegen waren al vrij ondoorgrondelijk, maar met de Paceman zijn we nu echt volledig verdwaald. Sterker: gooi er een paar opties op en je komt dicht in de buurt van de vanafprijs (44.600 euro) van een Range Rover Evoque. Dan hebben wij de weg opeens weer gevonden.


Mini Paceman Cooper S



10/20



Cijfers

0-100 km/u: 7,5 s

Top: 217 km/u

Verbruik: 6.1 l/100 km

Motor: 1.598 cc, viercilinder turbo benzine

Aandrijving: voor

Vermogen: 184 pk

Koppel: 260 Nm

Gewicht: 1.380 kg

CO2: 143 g/km



Prijs

NL € 35.695

BE € 29.500



Vonnis

Het is de vraag of de Paceman werkelijk iets toevoegt – duurder, minder praktisch en een uiterlijk dat, nou ja. Maar goed, dat zeiden we van de X6 ook

Reacties

Meer van TopGear