De nieuwste stationcar van Renault heet Clio Estate. Is deze nieuwe carrosserievariant een waardevolle toevoeging of een overbodig ruimteschip?
Renault heeft een reputatie hoog te houden op het gebied van ruimtewagens – en dan bedoelen we niet de voertuigen die op de maan rondsnuffelen. Nee, we bedoelen mini-MPV’s, MPV’s en stationcars, autotypes die ruim vertegenwoordigd zijn bij Renault. Zo zijn er de Mégane Grand Tour, de Laguna Estate, de Espace in grote en kleine uitvoering, de Scénic, de Kangoo en sinds kort de Grand Modus en de Clio Estate. Kortom, de keuze is reuze bij Renault – misschien zelfs té groot. Maar is de Clio Estate daarom een overbodige toevoeging aan het gamma van de Franse autofabrikant? Stay tuned, ons antwoord krijg je later.
Nu eerst: wat vinden we van het uiterlijk van de nieuwe carrosserievariant, is het liefde op het eerste gezicht? Nee, totaal niet. We vinden de hier afgebeelde auto niet mooi door z’n vieze bruingrijze carrosseriekleur. Sorry Renault-liefhebbers, maar wacht even met het boos weggooien van deze Top Gear; de Clio Estate is echt zo’n auto die er in een andere kleur en met de juiste wielen een stuk beter uitziet. Hij is bijvoorbeeld best goed te pruimen in het zwart en in combinatie met een setje 16-inch lichtmetaal. Overigens, we vinden de auto wel erg veel lijken op de nieuwe Skoda Fabia Combi. Dat lijkt ons estatetisch gezien niet helemaal verantwoord voor een Renault.
En het interieur? Wel, het binnenste van de Clio Estate is tot aan de achterste zitrij vrijwel hetzelfde als dat van de kleinere broers. Daar hoef je je niet aan te storen, want het interieur van de Clio is prima in orde – niet te druk en overzichtelijk – en steekt goed in elkaar. Alleen de zitpositie aan het stuur, die hebben ze nog steeds niet voor elkaar bij Renault. In de Clio zit je slecht – te hoog en teveel met je heupen naar voren gekanteld – en dat geldt ook voor de Estate. Jammer, want daardoor mis je toch een beetje comfort.
De grootste verschillen tussen de gewone Clio en de Estate worden duidelijk met een blik in de kofferbak. Die is bovenal omvangrijker en voorzien van een verstelbare vloerplaat waarmee je de diepte van de bagageruimte kan variëren of door ‘m thuis te laten 72 liter extra bagageruimte vrij kan maken. Over bagage en koffers gesproken: de Clio Estate heeft een lage tildrempel waardoor je weinig moeite hoeft te doen om pindakaas en hagelslag in de kofferbak te laden. Fijn, maar het nadeel daarvan is dat je als lange, van gezondheid blakende Hollander, niet rechtop onder de kofferklep kan staan. Zoiets ontdek je natuurlijk pas nadat je je kop hebt gestoten en bij jezelf denkt: ‘een huisvader stoot zichzelf geen twee keer aan dezelfde kofferklep – ik schakel de volgende keer m’n eega in.’
Terug naar onze vraag uit de eerste alinea: is de Clio Estate een overbodige toevoeging aan het Renault-gamma? Wel, het is in ieder geval een gloednieuwe toevoeging, want van de vorige Clio is nooit een stationcar gemaakt. Desalniettemin is ons eerste antwoord ‘ja’. Want de Clio Estate is niets meer dan een Clio met vier deuren, een wat langere achteroverbouw (plus 216 mm) en een setje dakrails – geen rasechte station zoals de Mégane Grand Tour. Dat is op zich niet erg, want voor een dergelijk type auto is een grote kopersgroep, kijk maar de afnemers van een Skoda Fabia Combi of een Peugeot 207 SW, maar misschien is de Estate niet overtuigend genoegd voor de liefhebbers van stationcars.
Ons tweede antwoord is ‘nee’, want de Estate heeft net dat beetje extra ten opzichte van de normale Clio dat je als prijsbewuste zaken- en familieman misschien wel nodig hebt. Dat beetje extra, namelijk 439 liter bagageruimte ten opzichte van 288 liter, kost je dan wel 700 euro meer, een bedrag dat is te overzien. Anyway, het maakt niet uit wat je zoekt in de Clio Estate, één ding is zeker; je krijgt in ruil voor je volle spaarvarken sowieso een bijzonder prettig rijdende Renault.
De Estate is – zoals je van Franse auto’s gewend bent – gericht op comfort en reisgemak, niet op dynamiek en rijplezier. Geen verrassing, het is tenslotte een Renault. Het doet je wel afvragen waarom ze de auto in Engeland ‘Sport Tourer’ noemen. Ik bedoel maar: het woord ‘Sport’ schept toch bepaalde verwachtingen die je nou niet snel van Renault kan verwachten – tenzij-ie een RS-badge heeft.
Maar goed, slechts in het begin stoor je je aan het ondynamische karakter van de Estate omdat hij niet echt scherp stuurt en behoorlijk over de weg deint (onder meer door de zware dieselmotor in de neus). Echter, door wat langer in de auto te vertoeven, ga je het comfortabele karakter van de Estate wel waarderen, evenals als de kwaliteiten van de dieselmotor. De 1,5-liter viercilinder (met naar keuze 85 of 105 pk) is namelijk zo sterk en stil dat je je af en toe afvraagt of er niet een elektromotor onder de kap ligt in plaats van een dieselmotor. Overigens, als je een hekel hebt aan diesel, dan hoef je de Clio Estate niet van je verlanglijstje te strepen. De Renault is namelijk ook leverbaar met een benzinemotor, te weten de 1.2 16V met 75 pk, de 1.2 TCE met 100 pk en de 1.6 16V met 110 pk.
Tja, wat kunnen we nog melden over de Clio Estate? Grote verschillen met z’n kleinere broers zijn er verder niet. Okay, nog interessant om te weten is dat Estate vanaf het weekend van 9 februari in de Nederlandse showrooms staat en dat de door ons gereden Clio – een van de duurste uitvoeringen – nog aanzienlijk goedkoper is dan een qua uitrusting gelijkwaardige Mégane Grand Tour. Die kost namelijk al gauw een paar duizend euro meer en dat is in het zakelijke segment – de markt waarin Renault de meeste Clio Estates verwacht te verkopen – een flinke duit.
Kortom, wie een échte stationcar wil rijden zal moeten doorsparen voor een Mégane Grand Tour of een Kangoo als alternatief overwegen – hoewel dat weinig weg heeft van een stationcar. Je kunt ook gewoon genoegen nemen met de Clio Estate. Dat is zo gek nog niet in een land waar de auto’s al duur genoeg zijn.
Reacties