Het is crisis, dus een rally naar de poolcirkel en terug rijd je niet met een grote SUV. Dat doe je gewoon met een klein en zuinig stadsautootje.
 
Of ik wel helemaal goed bij mijn hoofd was. Dat werd mij regelmatig gevraagd in de aanloop naar de Maxxis ScanCovery Trial 2012, een rally die deze editie in ruim een week vanuit Nederland naar de poolcirkel en terug voert. In de maanden die eraan vooraf gingen, had ik immers al te kennen gegeven niet aan de start te zullen verschijnen met een Toyota Land Cruiser of een Range Rover. Ook niet met een Volvo XC90 of Audi Q7. Sterker nog: niet eens met een vierwielaandrijver. De auto die ik zou meebrengen, zou relatief bezien nauwelijks laadruimte hebben, geen dakdragers met reservewielen, geen giga-lampen op de neus om de donkere Scandinavische nachten te trotseren. Was ik gek geworden?
 
Welnee. Bij TopGear vinden we het af en toe gewoon leuk om met ons eigen welzijn te spelen. Zo denderden mijn collega’s vorig jaar door Zuid-Amerika met een Kia bluf-SUV die normaal niets uitdagenders voor z’n wielen krijgt dan een licht hellende oprit in Nieuwegein. Dat was vermakelijk, en succesvol bovendien, want het ding bereikte de eindstreep. Onderweg haalden ze ook nog eens iedereen in.
 
Voor de ScanCovery Trial besloten we daarom weer een ongewone aanpak te hanteren. Dat ik een afstand van meer dan 7.000 kilometer zou gaan afleggen, was doorslaggevend in de keuze. Aangezien het vullen van je benzinetank inmiddels ongeveer evenveel kost en daarmee evenveel pijn doet als een blindedarmoperatie, is dit een uitgelezen moment om te gaan downsizen. Ook in een Scandinavische rally. Nu komt Seat dit voorjaar toevallig met een extrasuperzuinig stadsautootje op de markt, dus trokken we bij de Spanjaarden aan de bel. Konden ze misschien een van hun vroege productie-Mii’s een weekje missen voor een grondige test met veel sneeuw, ijs en temperaturen zó ver onder nul dat de gemiddelde Zuid-Europeaan na zeven seconden rillend om zijn moeder zou roepen? Met hoofden vol ongeloof wezen ze ons een knalrood exemplaar toe: veel plezier, rare Hollanders.
 
Wanneer ik de Mii in handen krijg, heeft ie zo’n 6.500 kilometer op de teller en ruikt ie nog nieuw. Beide zaken zullen binnenkort ingrijpend veranderen. Uit de specificaties van de auto blijkt dat Seat het basismodel met 60 pk beschikbaar heeft gesteld, terwijl ik er toch een beetje op had gehoopt dat ze voor deze tocht de sterkere variant met 75 pk zouden meegeven. Spaanse humor. De Mii is daarentegen wel uitgerust met cruisecontrole, navigatie en – niet onbelangrijk bij min 30 graden – stoelverwarming. Hier gaat team TopGear het wel in volhouden.
 
Tenminste, dat hoop ik. In een ver verleden was er eens een TopGear-aflevering op televisie waarin Richard Hammond, in een testlaboratorium waar arctische temperaturen gesimuleerd werden, plaatsnam in een Citroën C1. De (diesel)motor van die auto hield er al bij min 20 graden mee op, waarna binnen korte tijd Hammonds vingers, tenen en jongeheer in gevaar kwamen door bevriezing. Want geen motor betekent geen verwarming. De C1 is zo’n beetje de meest directe concurrent van de Mii, dus het geeft te denken: mocht een dergelijke situatie zich voordoen, dan zingen de fotograaf en ik het waarschijnlijk niet bijster lang uit met onze fleecetruien, Hollandse-winterhandschoentjes en een dubbel paar sokken. Voor de zekerheid gooi ik een volledige skiuitrusting met moonboots achterin, waardoor meteen de halve bagageruimte van de Mii wordt opgeslokt. Hm. Misschien had ik hier toch iets beter over moeten nadenken.
 

 
Te laat: de start is over een paar uur. Ik klap de achterbank neer en stouw het Seatje vol met kleding, proviand, sleep- en startkabels en een noodpakket met ehbo-dingen, een brandblusser, zaklantaarns en andere meuk die je nooit nodig hebt, behalve als je het niet bij je hebt. Met de zwaar beladen Mii zet ik koers naar Loon op Zand. Op hoop van zegen.
 
De zestig equipes die meerijden in de ScanCovery Trial worden vanaf het parkeerterrein van Experience Island op pad gestuurd. De gang van zaken is simpel: je krijgt een lengte- en breedtegraad uitgereikt van de organisatie, waar je met je navigatiesysteem naartoe moet rijden. Als je daar aankomt, zet je de motor af en bel je de backoffice. Die registreert dan dat je bent aangekomen, en geeft je een nieuw coördinaat door. De lol hiervan is natuurlijk dat je niet weet waar of wanneer de rit precies zal eindigen. De route is dan ook hoogst geheim en de mannen van de organisatie bewaken ‘m met hun leven. Toch schijnen er fanatiekelingen te zijn die via sluwe methoden, zoals uitvoerig rondbellen naar hotels, de grote lijnen al ontdekt hebben.
 
De startopstelling – elke minuut vertrekt er één auto – is gebaseerd op de resultaten van een experience day die in november 2011 plaatsvond. Wij waren die dag vooral bezig met het compleet verkeerd invoeren van de coördinaten in ons navigatiesysteem, en starten nu dus als een van de laatsten. Dat is niet erg; het gaat er niet om wie het eerst op de eindbestemming is. Dan zou het een race zijn, en racen is stout. Dat mag niet op de openbare weg. Nee, de uiteindelijke winnaar is degene die elke etappe het dichtst bij de ideale tijd heeft gereden. Vandaar ook dat sommige deelnemers vier navigatiesystemen, plus een iPad, plús een laptop aan boord hebben: die ideale tijd, die moeten ze tot op de minuut weten.
 
‘Een laag gewicht van nog geen 900 kilo, relatief dunne winterbandjes; dit zijn precies de ingrediënten die je in deze omstandigheden moet hebben’
 
Ik druk een beetje op het afneembare Navigon-schermpje waarmee onze Mii uit de Seat-fabriek is gerold. Ik kom erachter dat je inderdaad coördinaten kunt invoeren; dat is alvast fijn. Voor de zekerheid heb ik ook mijn trouwe TomTom meegenomen, maar die kan ik niet meer terugvinden in onze bagage, dus het scheelt dat ik ‘m niet nodig heb. Het was me al langer duidelijk dat we niet om de winst mee zouden gaan strijden – we moeten immers ook vaak stoppen om foto’s te maken. Daarbij is dit vooral een test van de kleine Mii, hoe ie volhardt in barre weersomstandigheden en hoe ie vecht om vooruit te komen op moeilijk begaanbaar terrein. En een test van onszelf – idem dito. Nadat ik het eerste navigatiepunt heb ingevoerd slaat de klok onze starttijd: 15.51 uur. Ik geef gas en rij toeterend onder de grote oranje Maxxis-boog door. We zijn op weg.
 
Het eerste deel van de route leidt ons door Duitsland naar de veerboot in Puttgarden, waar we de overtocht naar Denemarken maken. Vervolgens rijden we noordwaarts naar en door Zweden. Deze grauwe en druilerige omgeving is niet bepaald boeiend, moet de organisatie gedacht hebben, want we blijven over de snelweg doorknallen om zo snel mogelijk in de koudere, meer besneeuwde, interessantere delen van Scandinavië te komen.
 
Het is zaterdagochtend als we diep in Noorwegen zijn aanbeland. We hebben een avond en een nacht gereden, met als enige pauze de korte overtocht naar Denemarken. Meestal als je in auto’s van dit formaat een halfuurtje een snelwegtempo aanhoudt, word je gillend gek van de motorherrie, de stuiterende vering, de krappe tuinstoeltjes en het feit dat je je niet kunt bewegen omdat je schouder aan schouder zit met je medepassagier. De Mii heeft me wat dat betreft nu al aangenaam verrast.
 

 
Hij rijdt als een grote auto. Dat is de beste omschrijving die ik kan bedenken wanneer we over de snelweg suizen. Er is weinig herrie, zowel van de motor als van buiten. Hij is stabiel; hij verandert niet van rijstrook door een zuchtje zijwind. We hebben alle bewegingsruimte die we nodig hebben. De fotograaf vindt de stoelen wat te hard, maar ik zit er prima op, uren achterelkaar. Doe daar nog de voorbeeldig werkende navigatie en de hard bonzende stereo bij, en je zou zo vergeten dat we in een spotgoedkoop spaarautootje zitten.
 
Een serie beeldschoon besneeuwde achterafweggetjes leidt ons naar Molde, tussen de fjorden aan de westkust van Noorwegen. We komen er aan rond dezelfde tijd waarop we een dag eerder in Nederland vertrokken. Een bizarre etappe, en gelukkig, zo zal later blijken, ook meteen de langste van de hele Trial. We douchen, eten, stommelen naar onze bedden en denderen in slaap. De volgende ochtend moeten we om zeven uur weer op pad.
 
Na een goede dosis nachtrust (voor mij dan – de fotograaf had last van de herrie die mijn opzettende verkoudheid voortbracht) gaan we vrij van start en zetten we koers naar het noordoosten. De deelnemers rijden in colonne naar een pont die ons naar de andere kant van een van de fjorden moet brengen. Al na een paar kilometer blijkt: dit is best link. De wegen zijn stikdonker, spekglad en kronkelen vele heuvels op en af. Uiteraard wil iedereen, na de eerste etappe vrij geïsoleerd te hebben gereden, elkaar nu een beetje de loef afsteken. De vaart zit er dus flink in, en dat blijft niet zonder gevolgen, zo blijkt wanneer we bij de pont aankomen en er twee auto’s zijn met lichte schade. Ons team krijgt een boete van tien strafpunten door de organisatie opgelegd omdat ik íetsje te hard heb gereden. Ja, de trackingsystemen in de auto’s leggen alles vast en liegen niet.
 
Het was het waard. Ik ben er nu namelijk achter hoe fenomenaal de keuze voor een compact autootje uitpakt op deze sneeuw- en ijswegen. Het lage gewicht van nog geen 900 kilo, gecombineerd met de relatief dunne (winter)bandjes, werken in mijn voordeel ten opzichte van grotere, loggere deelnemers. Sterker: dit zijn precies de ingrediënten die je in deze omstandigheden moet hebben. Waar de 4×4’s met hun brede banden – al zijn het niet zelden spikes – iedere bocht met grote voorzichtigheid moeten nemen, blazen wij er zo doorheen. Appeltje-eitje voor de Mii. Ik zit haast schaterlachend achter het stuur.
 
Wanneer we de grens van Noorwegen naar Zweden passeren, lijken we een sprookjeswereld binnen te rijden. De immer laag staande zon – het is hier in deze tijd van het jaar nauwelijks meer dan zes uur per dag licht – werpt een oranjeroze gloed over de naaldbossen. De spierwitte horizon is soms ongerept zo ver je kunt kijken, dan plots gesierd met hier en daar een klein groepje huizen in typisch Scandinavische kleuren als roestrood, vla-geel en babyblauw. De weg waarop we rijden is in feite een uitgegraven geul tussen twee sneeuwwanden en bestaat volgens mij uit niets anders dan aangestampte sneeuw, grijs van het verkeer dat er al maanden overheen rijdt. Soms lijkt het net asfalt, wat verraderlijk kan zijn.
 
Dit is ook het moment dat we in aanraking beginnen te komen met elanden en rendieren. Niet letterlijk, gelukkig, maar ze zijn er in overvloed en dat merk je. Zo komen we in een mini-file terecht wanneer een handjevol beesten besluit om op hun gemakje over te steken. Zonder naar ons op of om te kijken, slenteren ze de diepe bossen weer in. Een halfuur later zien we er twee plat langs de weg liggen; waarschijnlijk afgelopen nacht geschept door een vrachtwagen. Er stopt juist een pick-up om de kadavers op te ruimen. Dat zal hier voor sommigen wel een fulltime baan zijn.
 

 
De Mii en ik hebben de smaak te pakken. Het driecilindertje weet er, mits je meer dan 3.000 tot 3.500 toeren blijft maken, behoorlijk de vaart in te houden. Behalve bergop, wanneer het gebrek aan koppel merkbaar wordt, houd ik de meeste deelnemers met gemak bij. Ik begin er zelfs langzamerhand een sport van te maken om ze in te halen. Op nagenoeg lege wegen die soms tientallen kilometers lang kaarsrecht en overzichtelijk zijn, kun je best een beetje doorrijden. Daarnaast ik heb nu door hoe veel tempo ik ongeveer kan maken zonder dat de backoffice me met strafpunten om de oren sms’t. Een drang om altijd vooraan te rijden heeft zich van me meester gemaakt; ook al gaat het in de ScanCovery Trial niet om pure snelheid, het geeft een vreemd soort verslavende kick om de kleine Mii met een noodgang door dit sneeuwlandschap te smijten.
 
Op de overnachtingsplek in Vilhelmina, in het Zweedse gedeelte van Lapland, is er een omslag bij de andere deelnemers merkbaar. De enthousiaste reacties op de Seat zijn niet van de lucht. ‘Wat gaat dat ding hard!’ ‘Heeft ie echt maar 60 pk?’ Een enkeling geeft zelfs toe de tankinhoud en het verbruik van de Mii opgezocht te hebben, omdat hij strategisch wilde voorkomen dat dat rode ding steeds voor ‘m reed. We voelen ons trots als David tussen vele met spijkerzolen geschoeide Goliaths.
 
De volgende dag wordt koers gezet naar het hoogste punt van de rally: Luosto, Finland, zo’n 100 kilometer boven de poolcirkel. Dit is het meest noordelijke, maar niet het koudste gebied dat we de afgelopen dagen meegemaakt hebben. Het is hier ‘slechts’ min 12 graden, wat maar net koud genoeg is om iets te doen wat ik al jaren eens wil proberen: rijden op een ijsmeer.
 
‘Ik had verwacht dat er wel eens iets los zou trillen of dicht zou vriezen, of dat er een systeempje uit zou vallen. Niets daarvan’
 
Op een uurtje sturen vanuit Luosto liggen de Snow Rally Rings, een verzameling bevroren moerassen waarop verschillende circuitjes zijn uitgegraven. Hier kunnen de ScanCovery-deelnemers naar hartenlust losgaan met hun auto’s, maar wel geheel voor eigen risico; de omringende sneeuwmuren zijn namelijk niet altijd zo zacht als ze er uitzien, en het ijsoppervlak zelf is door de relatief hoge temperatuur en veelvuldig misbruik door de lokale rally-Finnen nogal pokdalig. Ik ben dan ook nog geen half rondje onderweg als ik met de Mii al door een enorm wak knal. Ik val zowat uit m’n stoel, maar aangezien de mensen van Seat zeer duidelijk waren in hun commentaar toen ze de Mii meegaven – ‘trap ‘m maar goed op z’n staart’ – laat ik me niet uit het veld slaan.
 
De handrem maakt overuren als ik het kleintje van bocht naar bocht gooi, waarbij ik slechts gehinderd word door een hatelijk stuk elektronica: de onuitstaanbare, niet uit te schakelen stabiliteitscontrole. Hartstikke veilig hoor, maar op dit moment schopt ie al mijn goedbedoelde glijdertjes in de war. Hij doet dusdanig verwoede pogingen om mijn wangedrag te corrigeren dat de auto halverwege de bochten z’n vermogen compleet kwijt is en stilvalt, in plaats van er met spinnende bandjes uit te accelereren. Het werkt averechts, want ik ga er alleen maar maffere capriolen van uithalen: nóg harder de bocht in, ‘m dwarser gooien, eerder weer op het gas in de hoop de betweterige computer voor te zijn. Het helpt niets, maar ik heb er wel meer lol door.
 
Terwijl andere deelnemers het welletjes vinden en de vastgevroren sneeuw uit hun wielen krabben, blijf ik door stuiteren over het hobbelige ijs. Uiteindelijk begeef ik me met sissende remschijven van de esp-ingrepen naar de kant om de Mii te inspecteren. Ik heb een sneeuwwandje licht gekust en de auto heeft rake klappen gekregen van de slechte ondergrond, maar er is nog geen rammeltje of kraakje te horen en niets van schade te ontdekken. Alleen het kleine plastic lipje onder de voorbumper blijkt een beetje te zijn verbogen; iets wat je bij sommige uit de kluiten gewassen drempels in Nederland ook voor elkaar zou kunnen krijgen. Taaie kar, die Mii.
 

 
Na de hele woensdag met sneeuwscooters door de bossen gejaagd te hebben – uitputtend maar ontzettend vermakelijk, een aanrader – is het alweer bijna tijd om aan de terugreis te beginnen. We verorberen ons avondeten om half zes en doen een dutje, want om middernacht vertrekken we.
 
In één lange stint rijden we naar het zuiden van Finland waar we het gigantische Silja Symphony-cruiseschip naar Stockholm om vier uur ’s middags moeten halen. In de nacht komen we nog even dichter bij een rendier dan we ooit geweest zijn; het beest wandelt op een b-weg, precies over de witte lijn tussen de twee rijstroken in. Ik zie ‘m pas als ie al bijna langs mijn buitenspiegel flitst, aangezien ik net een paar seconden mijn grootlicht heb uitgeschakeld voor een tegemoetkomende vrachtwagen. Met recht een close call. Wanneer ik een andere deelnemer (met spotlampen) tegenkom, blijf ik daarom toch maar even achter hem hangen, tot we op de snelweg zijn.
 
Vanuit Helsinki duurt de bootovertocht zeventien uur. Het geeft me de tijd om de vele indrukken van de duizenden Mii-kilometers die we de afgelopen dagen maakten, te laten bezinken. Wat heeft ie het goed gedaan. Zeker omdat het een van de eerste exemplaren is die de fabriek in elkaar zette, had ik verwacht dat er wel eens iets los zou trillen of dicht zou vriezen, dat er een systeempje uit zou vallen of dat er anderszins iets mis zou gaan. Niets daarvan.
 
Ook bij min 30 graden startte de driecilinder meteen, onderweg bleven we warm en comfortabel, en ik ben geen terrein tegengekomen waar de kleine Seat niet excelleerde in wendbaarheid en snelheid. Dat komt ook goeddeels door de banden waarmee Maxxis onze velgjes uitrustte; die houden ontzettend lang hun grip en rijden lang niet zo afstandelijk als sommige andere winterrubbers, waardoor de grenzen steeds goed te verkennen zijn. Dat schrijf ik niet om de hoofdsponsor van de ScanCovery Trial blij te maken, maar omdat we af en toe – op besneeuwde kronkelwegen – snelheden haalden die op de Nederlandse A28 niet misstaan, omdat de Mii inmiddels weer in één stuk terug in Barcelona is en omdat ik ongeschonden dit verhaal kan tikken.
 
In een grote waas van geel licht en wegwijzers jagen we door Zweden, Denemarken en Duitsland op weg naar de eindstreep. De weg is lang, het landschap is saai. Als we Experience Island en de grote oranje boog weer zien opdoemen, voelt het als een overwinning. Misschien niet voor het klassement – dankzij de vele foto-stops bungelen we ergens onderaan – maar wel voor onszelf.
 
We reden dik 7.000 kilometer in een week, door extreme omstandigheden in een auto die daar totaal niet voor gemaakt is. En we haalden het, zonder een centje pijn en zonder ook maar een enkel onbenullig probleempje. We feliciteren Jan Pieter Coppoolse en Jaap Visser van Team Voorthuizen 1 van harte met hun prachtige eerste plaats in de ScanCovery Trial 2012, al is er voor Team TopGear eigenlijk maar één ‘grote’ winnaar. 
 
Ook meedoen aan de Maxxis ScanCovery Trial?
 
Surf naar www.msct.nl voor meer informatie.
 
Feitjes
 
Totaal aantal km: 7.108
Aantal uren slaap: weinig
Aantal energierepen verorberd: 29
Aantal elanden gespot: 4
Aantal kilo’s sneeuw uit achterwielen geklopt na handrembochtjes: 8
Gemiddeld verbruik: 5,9 l/100 km
Gemiddelde snelheid: 62 km/u
Topsnelheid op Autobahn, afgelezen van teller: 183 km/u

Seat Mii 1.0 60 pk

 

Cijfers

Motor: 999 cc driecilinder

Vermogen: 60 pk

Koppel: 95 Nm

Aandrijving: voorwielen

Transmissie: handgeschakelde vijfbak

Grootte brandstoftank: 35 l

Opgegeven verbruik: 4,5 l/100 km

CO2-uitstoot: 105 g/km

Afmetingen LxBxH: 3,56 x 1,64 x 1,48 m

Leeggewicht: ca. 830 kilo

 

Introductie: 8 maart 2012, Autosalon Genève

Bij de dealer: juli 2012

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear