Hij is terug van weggeweest: de Suzuki Alto. Kan het cultkarretje van weleer zijn vroegere stunts herhalen?
 
Het zal je misschien verbazen, maar de vroegere Suzuki Alto’s ware heuse cultautootjes. Het kost werkelijk geen enkele moeite om mensen te vinden die bij het horen van de naam Alto onmiddellijk met een dromerige blik in de ogen zwijmelend beginnen te vertellen over dat sympathieke koekblikje dat ze altijd bracht waar ze wilden zijn. Nee, daarvoor hoef je niet naar een bejaardenhuis of tbs-kliniek – dat zijn heus allemaal redelijk weldenkende mensen. Oké, een oude Alto heeft niet de knuffelfactor van de Volkswagen Kever of de Eend, maar vlak de ik geef geen moer om status-boodschap van een Alto niet uit.
 
Daarnaast kostte hij zo goed als niks, kreeg je er tweedehands bijna geld op toe, kon je er met een schoenlepel en een hoop goede wil vier man in kwijt en ging hij nooit, herhaal: nooit kapot. Dat was bij Kever en Eend wel anders. De Alto was, zeker in een tijd dat kleine autootjes niet echt megapopulair waren, een enorm succes. Hij viert dit jaar zijn dertigste verjaardag en is sinds zijn introductie in Nederland in 1981 bijna steevast de bestverkopende Suzuki en meermaals marktleider in zijn segment geweest.
 
Het bewijs dat Japanners ook maar mensen zijn en dus fouten maken, is het feit dat men in 2006 besloot dat het maar eens over moest zijn met de Alto. Hoe dom kun je zijn? Dachten ze nou echt dat al die Alto-rijders zouden overstappen naar een Wagon R+, een van de Tien Grootste Gruwels die de autowereld ooit gekend heeft? Nou, dat deden de Alto-rijders dus ook niet. De verantwoordelijke voor die beslissing heeft zich waarschijnlijk van de Suzuki-top voorover in zijn samoerai-zwaard moeten storten, en daarna is men als de wiedeweerga gaan kijken of ze de kop van de kip weer konden vastnaaien aan het lijf met de gouden eieren. Er moest snel weer een nieuwe Alto komen, waartoe een samenwerking met Nissan werd aangegaan. Dat laatstgenoemde merk komt binnenkort met een eigen versie, die Pixo gaat heten, maar de primeur is voor Suzuki.
 
Het zal voor de oude Alto-fan even wennen zijn, want de nieuwe lijkt in niets op de oude. Niks hoekig, niks brute functionaliteit, maar een fris en afgerond ontwerp dat zowaar het oog nog lijkt te willen plezieren ook. Voeg daarbij een aantal modieuze kleurtjes (waaronder het zuurstokroze van de foto-auto) en je kunt de Alto met de slechtste wil van de wereld niet saai noemen. De binnenkant doet aan die fleurigheid helaas niet mee. Je vindt er vooral zwart en grijs – in alle tinten van een onweerslucht.
 
Makkelijk te bedienen is het allemaal wel; de meest gebruikte knoppen zitten allemaal lekker hoog in de middenconsole, in het oog springend en onder handbereik. Daarnaast is er veel opbergruimte, dankzij redelijk forse portiervakken (met handige uitsparingen voor flesjes of blikjes), een vak in de middenconsole (met ook al twee bekerhouders) en een groot gat waar anders een handschoenenvak zou zitten. De toerenteller is los op het dashboard gemonteerd – die frivoliteit hebben de Japanners zich dan nog wel veroorloofd. Op de achterbank is het goed uit te houden als je niet langer bent dan 1,85 meter en de reis niet al te lang duurt. De bagageruimte is er een uit de categorie ‘beetje jammer’. Hij meet 129 liter en dat is precies genoeg voor een tandenborstel – als je die eerst in tweeën breekt. Hij is gelukkig wel uit te breiden door een in twee delen neerklapbare achterbank.
 
Er is één motor leverbaar in de Alto, een driecilinder eenlitertje van 68 pk. Hij is bekend uit de Splash, maar past prima bij de Alto. Echt veel koppel heeft hij niet, 90 Nm, wat betekent dat je hem voor een beetje snelheid aardig op toeren moet houden. Dat vindt hij op zich niet erg, hij zet er alleen wel een forse keel bij op. Rij je eenmaal wat constantere snelheden, dan houdt hij zich gedeisd. Bij inhalen op snelwegen is terugschakelen en geduld hebben aan te raden, inhalen op provinciale wegen kun je maar beter helemaal niet doen, of je tegenligger moet zo ver weg zijn dat je hem niet ziet. Van 0 naar 100 km/u kost je minstens 14 seconden en bij 155 km/u is de koek op. Tegenover dat alles staat dat de Alto met deze motor erg schoon en zuinig is. De fabriek houdt het op 4,4 l/100 km (1 op 22,7 dus) en dat betekent een CO2-uitstoot van 103 g/km. En dat betekent weer een kikkergroen A-label, vrijstelling van bpm en eventueel een bijtelling van maar 14 procent. Er komt trouwens nog een versie met start-stopsysteem, die maar 95 gram CO2 uitstoot.
 
De Alto is niet gemaakt om ‘t het asfalt erg moeilijk te maken, en de afstelling van het onderstel past daarbij. Het gaat om het comfort, en dat biedt hij in voldoende mate. De carrosserie helt wel behoorlijk over in bochten, maar de Alto nodigt je dan ook nimmer uit een bocht zo te nemen dat een begrip als wegligging een rol van betekenis gaat spelen. Lomperiken worden al snel op een stevige portie onderstuur getrakteerd, en bruut van het gas gaan, levert wat licht overstuur op; je kunt een rotonde zo spannend maken als je wilt, al heb je veel te weinig vermogen om dat overstuur vol te houden. Maar vooruit: daar is de Alto helemaal niet voor bedoeld. De besturing is licht en loopt niet over van de communicatiedrang – rond de middenstand voel je niets en kun je het stuur gerust een aardig eind heen en weer zwiepen zonder dat de auto van koers verandert. Schakelen gaat volgens hetzelfde principe. Niet top, wel gewoon goed.
 
De Alto is er in drie versies: Base, Comfort en Exclusive. De Base kost niks (nou ja, 7.999 euro), maar dan heb je ook niks: stuurbekrachtiging, abs en ebd, twee airbags en een heuse make-upspiegel, maar bijvoorbeeld geen elektrische ramen, in delen neerklapbare achterbank, radio (wel voorbereiding), zijairbags of centrale deurvergrendeling. Daarvoor moet je bij de Comfort (8.499 euro) zijn. Hoewel, ook die heeft nog geen radio, dat komt pas bij de Exclusive, die er voor 10.499 euro dan ook nog onder meer airco, lichtmetalen wielen en zes speakers bij doet.
 
Het is een leuk, pretentieloos ding geworden, die nieuwe Alto. Z’n enige probleem is het feit dat ook de concurrentie inmiddels wakker is geworden. De Toyota/PSA-drieling, Fiat Panda, Daihatsu Cuore, Hyundai i10 – ze zijn geen van alle van plan het de Alto makkelijk te gaan maken. Maar kansen heeft de Alto zeker.

 

Reacties

Meer van TopGear