Je kunt het overal ter wereld vragen: wat is een Volkswagen Polo? Overal zul je hetzelfde antwoord krijgen: een Volkswagen Golf, maar dan kleiner. Zelfde karakter, zelfde restwaarde, zelfde veilige, wat ouwelijke imago, min of meer zelfde rijeigenschappen en kwaliteit – alles hetzelfde, maar dan kleiner. Nou nou, spannend hoor, zul je misschien denken, maar wij kennen heel wat fabrikanten (zeg maar gerust allemaal) die hun bloedeigen moeder met haast, liefde en overtuiging zouden verkopen voor zo’n naam. Dus is Volkswagen er heel wat aan gelegen het recept voor een nieuwe Polo volkomen identiek te houden aan dat van de nieuwe Golf, alleen met wat minder ingrediënten – dan hou je iets kleiners maar hetzelfde over.

Volkswagen Polo vs Golf

 De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat waar de Golf V en VI zo goed als identieke tweelingen zijn, het minder moeite kost om deze Polo en z’n voorganger uit elkaar te houden. Vooral de voorkant heeft veel van de Golf weg; de zwarte grille, het logo met uitsparing in de motorkap, de scherpere lijnen – serieuzer heeft een Volkswagen Polo er tot nu toe niet uitgezien. De uitgeklopte wielkasten en de welvingen in de flanken zorgen er ook voor dat de Polo lekker dik en breed oogt. De licht omhooglopende raamlijn benadrukt de wigvorm en geeft zo wat extra vlotheid aan het ontwerp. De achterkant is wat minimalistisch. De bijna vierkante achterlichtunits zien er nog wel oké uit, maar voor de rest is het allemaal verre van spannend.
Wie in de stoelen gaat zitten en de eerste paar minuten niet eens doorheeft dat hij in een Volkswagen Polo zit: het zij je vergeven. Het Golf-gehalte is ronduit overweldigend. Sommige delen komen rechtstreeks uit de grote broer, bij andere zijn enorme inspanningen verricht om de verschillen zo klein mogelijk te houden – en niet zonder succes. Neem de bovenkant van het dashboard: het ziet er krek hetzelfde uit als in de Golf, en je zult het moeten aanraken om te merken dat het in de Polo van hard plastic gemaakt is, terwijl je de zachtere, kwalitatief hoogwaardiger kunststof in de Golf een eindje kunt indrukken. Maar serieus: met het blote oog zul je het niet ontdekken.

Hoog niveau

 De manier waarop alles in elkaar gezet en afgewerkt is, staat op een zeker voor deze klasse griezelig hoog niveau. Geen stikseltje zit verkeerd, de naden zijn zo dun dat je er geen creditcard tussen krijgt en rammeltjes zijn er niet. Je merkt hooguit dat je in een Polo zit doordat alles wel (íéts) groter is dan voorheen, maar nog altijd een stuk krapper dan in een Golf. Je been zit wat klem tegen de middenconsole en bij het schakelen raak je met je elleboog nogal eens de armsteun. Wat niet wil zeggen dat de Volkswagen Polo een ukkepuk is. Door de bank genomen heb je riant de ruimte en ook achterin zit je prima. De bediening van alle instrumenten is weer typisch Volkswagen: doodeenvoudig, ergonomisch verantwoord en 200 procent fool proof.
Onder de motoren zijn een 1.6 diesel die in drie vermogensvarianten van 75, 90 en 105 pk te krijgen is, en een 1.2 TSI, een direct ingespoten turbomotor dus. Die laatste levert 105 pk, zorgt voor een sprint naar 100 km/u in 9,7 seconden en een top van 190, terwijl er gemiddeld 5,5 l/100 km wordt verbruikt en 129 gram CO2 per kilometer wordt uitgestoten. Tot de komst van de GTI was het de sterkste benzinemotor die je in de Polo kon krijgen. Het is in feite gewoon de 1.4 TSI die je ook in de Golf en Scirocco kunt krijgen, maar dan met 200 cc minder, en het is een fijne machine. Bij het optrekken laat ie een gezellige grom horen – geen erg gemene hoor, meer een boze puppy. Hij moet het ook niet zozeer hebben van z’n woeste sportiviteit als wel van z’n veelzijdigheid; al bij 1.500 toeren zit ie op z’n maximale trekkracht, terwijl het hoogste vermogen er op 5.000 tpm uitkomt. Zo heb je een enorm brede toeren-range tot je beschikking en kun je naar keuze lekker sloom rijden of de beuk erin gooien.

Zo goed, dat het saai is

 De Polo is overal voor te porren, want het onderstel is comfortabel genoeg om veel snelwegkilometers te maken (waarbij de motor ook al aan de Golf doet denken, in die zin dat je hem bijna niet hoort), en stevig genoeg voor een amusementsritje over een bochtige weg. De besturing zou net een tandje zwaarder hebben gemogen – de diesel, die we ook even reden en die net wat meer gewicht op de voorwielen legt, was wat dat betreft perfect. Schakelen gaat soepel (er is trouwens ook een DSG-bak beschikbaar) en probleemloos en de remmen zijn uitstekend te doseren. Kortom: op het rijden met een Polo is nauwelijks iets aan te merken, zij het dat je hem voor het spektakel niet hoeft te kopen. Het is zo goed en vanzelfsprekend dat het bijna saai is. Deze jongen is ook niet echt voor de leuk bedoeld, daarvoor moet je de GTI hebben.
De Volkswagen Polo is er vanaf 13.290 euro voor een 1.2 Easyline met 60 pk. Daar zitten dan wel onder meer zijairbags, elektrische ramen, centrale vergrendeling én esp op, maar voor een radio zul je moeten bijbetalen. Het laat zich raden dat een auto als onze 1.2 TSI wat steviger aan de prijs is. Maar daar krijg je een auto voor die zowel uiterlijk als in de afwerking een atoomoorlog met speels gemak overleeft, fijn en probleemloos rijdt, en je naar beste VW-traditie z’n hogere aanschafprijs bij inruil weer keihard teruggeeft. Het is niet de spannendste, mooiste of opwindendste auto in z’n klasse, maar puur rationeel gezien: is het de beste? Waarschijnlijk wel.

Reacties