Dit is de Polestar C30, een prototype met 400 pk en een betere pk-gewichtsverhouding dan een Audi RS5. En het is, jawel, een Volvo. Serieus.
Op dit moment is Volvo muesli. Een Volvo is een inboedelverzekering. Wel enorm volwassen en dat zullen we maar even kwalificeren als een pluspunt, maar in essentie gewoon saai. Dat is niet altijd zo geweest. Volvo heeft vroeger gekke dingen gedaan.
De 850-raceauto is een uitstekend voorbeeld van Scandinavische gekte. De vierkante estate reed in het midden van de jaren negentig in het British Touring Car Championship en boezemde de concurrentie angst in met z’n woeste moordneigingen. Ook de straatauto (850 R) die eruit voortkwam, had vergelijkbare kwaliteiten met zijn 250 pk en torque steer. Sinds Ford de leiding over Volvo kreeg ging het achteruit; het mueslitijdperk brak aan. Natuurlijk zijn er aangename Volvo’s op de markt verschenen, maar nooit meer iets wat door kon gaan voor ‘fruitig’. Zelfs de C30 ‘T5’ met 225 pk is meer een snelle hatchback dan een circuitverslindende hot hatch.
Nu is er hoop. Volvo is onder het juk van Ford vandaan gekropen en de waanzin is terug. Dit is de C30 Polestar, een hot hatch studiemodel met 400 pk, gemaakt door het team achter het Zweedse Volvo Touring Car-team. Dit is de spirituele opvolger van de 850 R en het spannendste wat Zweden heeft voortgebracht sinds Victoria Silvstedt. Google maar.
Hij ziet er gemeen uit. De ‘wenkbrauwen’ die over de voorwielen lopen zijn geïnspireerd door de bogen op de Polestar-racer, net als de zwarte vleugeltjes die de voorspoiler flankeren en de dubbeldeks achtervleugel. Het Polestar-concept ligt dichter bij de grond dan de normale C30, met keiharde Ohlins-veren en -dempers. Dit is niet zomaar een mooi showmodelletje van Volvo. Dit is een rijdende, schokkend snelle hot hatch. Wij kunnen het weten. We hebben ermee gereden.
Voordat we met de C30 downtown Gothenburg ingaan en langs hordes ontstellend mooie mensen rijden, gaan we een stukje racen langs de kronkelige westkust van Zweden. Dit voelt niet aan als een krakkemikkige ontwikkelingsezel, de Polestar zit goed in elkaar: degelijk gebouwd, makkelijk om hard mee te gaan en zeker een rivaal voor de net zo krachtige vierwielaangedreven Subaru Impreza Cosworth – een van onze helden uit de hot hatch-categorie. Ook de Mitsubishi Evo FQ400 zal kippenvel krijgen van deze Volvo. Met andere woorden: een echte superhatch. Maar nog steeds een Volvo.
Een razendsnelle Volvo. De C30 voelt een stuk spannender dan de Impreza Cosworth en dat is geen geringe prestatie. Er is nauwelijks sprake van een turbogat en de soundtrack bestaat uit een geluid dat probeert te wedijveren met dat van een F1-auto. Het gekrijs dringt door tot de cabine en je brein wordt overvallen door een vloedgolf aan adrenaline. Doe daar nog een scheut pk’s bij waar je maag zich van omkeert en je hebt een prima TopGear-recept.
De Polestar-conceptcar is voorzien van dezelfde 2,5-liter turbo met vijfbak als de C30 T5 en ook, hoewel iets aangepast, als de Ford Focus RS. De Polestar heeft sterkere zuigers, drijfstangen en een nieuwe turbocharger om die 400 pk te realiseren. Met een gewicht van 1.420 kilo betekent dat een pk-gewichtsverhouding van 281 pk per ton, een beter cijfer dan de RS5 of C63 AMG.
‘Het opzetten van een ‘heet’ submerk bij een conservatief merk als Volvo is alsof je bij Bentley een goedkope tak begint’
Er staat al een 0 naar 100-tijd genoteerd van 4,6 seconden, maar Polestar-baas Christian Dahl geeft toe dat dat een ingehouden sprint was. Hij denkt dat een voluit-acceleratie tot 100 kan leiden tot een tijd van 4 seconden rond. Het zou ons niet verbazen, want onze testrit en een rondje op de passagiersstoel naast STCC-topper Robert Dahlgren bewijzen dat de acceleratie en wegligging van de C30 dermate goed zijn dat ze haast op Nissan GT-R niveau belanden.
Het 4WD-systeem van de Polestar is gejat van de Volvo XC70 maar opgefluft met een nieuw centraaldifferentieel om meer vermogen naar de achterwielen te brengen. Dit is op zichzelf geen dwars driftmonster, maar je kunt daar wel voor zorgen door midden in de bocht op de rem te trappen en dan vol gas te gaan. Met andere woorden: rijd als een pannenkoek en de Polestar wordt ietwat ongeleid, maar nooit op een angstaanjagende manier.
Dat is het mooie van deze auto. Ja, hij is gestoord snel, maar het voelt nog steeds enorm Volvo en onverwoestbaar aan. Alles is solide en goed gemaakt: de koppeling is licht en makkelijk, de remmen progressief.
Als we deze C30 destijds mee hadden kunnen nemen in onze hatch-test, dan zou ie de Focus RS500 en de Impreza Cosworth makkelijk hebben verslagen. Kortom, het is een van de meest vermakelijke auto’s die we in jaren hebben gereden: echte lol zonder het gevoel te krijgen dat de auto je het liefst dood wil maken. Wat zo’n beetje de voorwaarde is voor een Zweedse hot hatch.
En, haalt de auto het productiestadium? In deze extreme, nederig makende vorm helaas niet. De C30 Polestar is ontwikkeld als proefkonijn in het kader van de ambities van Polestar. Het is een soort voorbeeld van wat de Zweden zouden kunnen maken als er groen licht komt van Volvo. Topman Christian Dahl wil graag dat Volvo’s Polestar een equivalent wordt van RenaultSport. VolvoSport waarschijnlijk.
Een bewonderenswaardig doel, maar misschien ook onrealistisch. Het opzetten van een ‘heet’ submerk bij een conservatief merk als Volvo is alsof je bij Bentley een goedkope tak begint. Is er iemand die een Volvo-dealer binnenstapt op zoek naar een hatchback met 400 pk?
Dahl vertelt dat het meer dan 100.000 euro heeft gekost om dit studiemodel te bouwen en denkt dat deze in massaproductie meer dan 40.000 euro gaat kosten. En dan wordt pas het break-even point gehaald. Hetzelfde is het geval bij de snelste Evo en Impreza, maar het is niet waarschijnlijk dat de kopers daarvan over zullen stappen op een Volvo.
Daarnaast heeft RenaultSport een handjevol compacte auto’s waarop ze hun Gallische magie naar hartelust kunnen uitleven. De C30 zou omhoog moeten kijken, richting de V40 of S60. Snelle versies daarvan betreden meteen het grondgebied van grote-jongensspeeltjes als de M BMW’s en AMG van Mercedes. Dat zijn spelers die geen Zweedse nieuweling zullen tolereren.
Maar de C30 toont aan dat Polestar koppig is en het managementteam is bijna zo enthousiast over de auto als wij zijn. Als er een markt bestaat voor bijvoorbeeld een 270 pk AWD C30 om de Golf R en de S3 te beconcurreren, dan heeft Volvo de productielijn op gang voordat je een hap surströmming kunt nemen.
We hopen dat de gekheid terugkomt.
Met mate, uiteraard. Het moet wel verantwoord blijven.
Raceblokje
Volvo racete in het BTCC. Dat ging zo.
In 1992 besloot Volvo, na vijf jaar afwezigheid in de autosport, om terug te keren in het BTCC met de nieuwe 850. Maar de Zweden hadden een krappe deadline en alleen de carrosserie van de Estate bleek beschikbaar voor een prototype. Zo werd de 850 BTCC geboren.
Volvo realiseerde al snel dat de BTCC-estate aardig wat publiciteit zou opleveren, maar het was niet alleen een verkooptruc. Volvo deed namelijk tests in de windtunnel met de Estate en de sedan, waaruit bleek dat de Estate meer downforce creëerde dan de sedan, zonder dat daar een hogere luchtweerstand tegenover stond.
In 1994 maakte de 850 zijn debuut in het BTCC. Met één stoel bevestigd in het midden van de auto had de 850 een perfecte gewichtsverdeling. Deze Volvo zou theoretisch snel moeten zijn, met een 2,0-liter vijfbak en 300 pk op de voorwielen. Dat was niet het geval. Op snelle circuits ging het redelijk, scherpe bochten kon ie echter niet aan en er werd nooit een race gewonnen. Het jaar erop werd de Estate door de sedan vervangen en was het korte tijdperk van de race-estate voorbij.
Reacties