De Volvo C30 laat zich maar lastig in een hokje plaatsen. Is ‘ie nu ouderwets of juist heel modern? Hij rijdt in ieder geval prima. Loopt deze auto nu achter de mode aan of geeft hij juist aan dat de stijl ‘van toen’ weer in is? Of, en dat…
De Volvo C30 laat zich maar lastig in een hokje plaatsen. Is ‘ie nu ouderwets of juist heel modern? Hij rijdt in ieder geval prima.
Loopt deze auto nu achter de mode aan of geeft hij juist aan dat de stijl ‘van toen’ weer in is? Of, en dat lijkt ons het meest voor de hand liggend, vaart hij zijn eigen koers? Het moet toch zo’n twintig jaar geleden zijn geweest dat de Golf GTI II en de 205 GTI aangekleed werden met een zwarte spoilerset en zwarte kunststof randen langs de spatborden, bumpers en dorpels. Van het een op het andere moment wijzigde de mode en zodra een facelift het toeliet, werd alles uitgevoerd in carrosseriekleur. Vandaag de dag is zwart kunststof voorbehouden aan basisuitvoeringen van 4×4’s en bestelauto’s. En aan de Volvo C30.
Er is alles aan gedaan om de auto een eigen identiteit te geven. De markt is dol op premium hatchbacks, maar deze auto houdt er een eigenzinnige vormgeving op na. Anders dan de BMW 1-serie en de Audi A3 zal er van de C30 nooit een vijfdeurs kunnen bestaan. Hij komt dichter in de buurt van een Alfa GT. De C30 is een pure vierzitter, zelfs met alle geweld van de wereld is er achterin geen zitplaats te vinden voor een derde persoon. Er is niet eens een derde gordel. De C30 is geen hatchback volgens het boekje, maar een volbloed coupé is het ook zeker niet. In plaats van dat de daklijn scherp afloopt, zijn het juist de zijruiten die naar binnen neigen. Zodanig zelfs dat er in het achteraanzicht duidelijk de vorm van een hoofd met schouders te zien is. Prima, we vinden het toch leuk als onze auto iets menselijks heeft? Bovendien ziet het er nog goed uit ook en het is prettig voor het ruimteaanbod.
Volvo’s huisstijl is zeer universeel toepasbaar. Het is al de leidraad geweest bij het ontwerpen van sedans en stationcars, een SUV en een coupé-cabrio en nu dus ook bij dit model. Toch zien alle auto’s er evenwichtig en fraai uit, echt Volvo. De C30 is een broertje van de S40/V50/C70-combinatie, maar alleen de motorkap is uitwisselbaar. De neus is wat agressiever, de koplampen zijn schuiner naar achteren geplaatst. Uiteraard is de achterzijde geheel nieuw ontworpen, met zijn boogvormige achterlichten als herkenningspunt in het donker. Overdag zie je hoe smal de achterbouw is, afgesloten met een geheel glazen achterklep die geflankeerd wordt door de hoge remlichten. Zo’n klein scharnierend ruitje is natuurlijk veel praktischer te openen en te sluiten dan een zware deur, totdat je een grote doos in de bagageruimte moet stoppen. Want dan was een grotere laadopening heel erg welkom geweest. Het dashboard komt rechtstreeks uit de eerdergenoemde variaties op het C30-thema, en dat is goed. Het is modern, degelijk, overzichtelijk, maar bovenal strak en plezierig sober. De stoelen zijn heerlijk comfortabel, ook al zijn ze dan bekleed met een beetje vettig aanvoelend materiaal, iets dat Volvo Kalis-bekleding noemt. De veiligheidsuitrusting van de C30 is des Volvo’s en kan nog worden uitgebreid met BLIS, een waarschuwingsfunctie voor verkeer dat zich in de dode hoek bevindt. Die optie kost 795 euro.
Voor de aandrijving van je C30 kun je kiezen uit maar liefst acht motoren. Om te beginnen zijn er 1,6-, 1,8- of 2,0-liter viercilinders, de 2,4- en 2,5-liter turbo zijn vijfcilinders. Dan zijn er nog twee viercilinder dieselmotoren met 1,6 en 2,0-liter inhoud en een 2,4-liter vijfcilinder. Voor de prijsstelling heeft Volvo geen hoogwetenschappelijke berekeningen gebruikt. Er is goed gekeken naar de prijs van een vergelijkbare Audi A3 en daar zijn de Zweden iets onder gaan zitten. De vijfcilinder turbo van Volvo is een mooie motor, maar als er tekortkomingen in het onderstel zitten, dan legt hij die genadeloos bloot. Dus kozen we dat blok voor onze testauto. Als die goed rijdt, dan doet de rest dat ook.
En hij rijdt inderdaad goed. Volvo heeft door de jaren heen genoeg auto’s op de markt gebracht die zogenaamd een sportief rijgedrag zouden hebben, maar dit is het eerste model dat ook daadwerkelijk zo aanvoelt. Hij is niet zo scherp als een hot hatch, maar geeft geen krimp als je een beetje gaat stoeien. En hij láát ook lekker met zich stoeien. De stuurinrichting draait uit zichzelf alweer snel terug naar de middenstand, maar als je het stuur stevig vasthoudt gaat alles heel gelijkmatig. We reden de Momentum-uitvoering met optionele 17-inch velgen. Daaromheen lagen banden in de maat 205/50 R17. Dit schoeisel heeft geen oneindige grip op het asfalt. Maar wat geeft het nou als je de voor- en achterwielen een beetje hoort piepen als je het gaspedaal intrapt? Ondanks het hoge koppel dat de turbo veroorzaakt, kan het onderstel van de C30 goed overweg met het vermogen, mits het droog is. Het rijgedrag is in ieder geval plezieriger dan dat van de eerder genoemde Audi.
De vijfcilinder roffelt er rustig op los, bij elk toerental is er genoeg koppel voorhanden. De verhoudingen van de vijftraps automaat zijn niet optimaal, waardoor de motor een beetje werd tegengewerkt. Het leek alsof de handrem nog aangetrokken was. De handbak heeft zes verzetten, maar met een koppel als dit zou je best met vijf toekunnen. Het rijdt prima. Volvo claimt voor de 0-100 km/u acceleratie een tijd van 6,7 seconden. Een heel nette score dus. De wegligging is prima in orde. Iets dat me alweer verbaast, want alle Volvo´s hebben een stoterig weggedrag. Behalve dus de C30. Hij is stevig afgeveerd, dat wel, maar wel heel gelijkmatig. De auto lijkt veel beter in elkaar te zitten en het is daardoor een heerlijke reisauto.
En dan de naam. Waarom werd er geen historisch verantwoorde naam van stal gehaald, zoals ES30. Een mooie verwijzing naar de fraaie P1800 ES, toch? Helaas zou dat ook de 480 ES in herinnering roepen en die is niet bij iedereen even geliefd. Dus werd het toch maar C30, zeker omdat Volvo geen verkeerde verwachtingen wilde scheppen. Immers, mensen moeten niet op voorhand de C30 al links laten liggen. Hij vist in twee vijvertjes, die van de dure hatchbacks en die van de coupés. In de eerste is hij een zeer stijlvolle aanbieding, in de tweede een meer praktische. Natuurlijk zijn veel fabrikanten met die positionering wel eens op hun gezicht gegaan, door het uitbrengen van een auto die het in beide klassen nét niet was. Te klein voor een hatchback, te opgeblazen voor een coupé. Toch kon de C30 wel eens prima wegkomen. Je moet dan uiteraard wel bereid zijn om de typische Volvo-dingetjes waarmee ook deze auto behept is op de koop toe te nemen. Gelukkig heeft hij meer te bieden dan een mooi lijntje alleen. Dat klinkt misschien wat gereserveerd, maar het rijgedrag van de C30 verrast in positieve zin. De sportieve versies van Volvo hadden vaak een plankharde vering en een gebrek aan grip. Bovendien voelde je de aandrijfkrachten heel sterk in de stuurinrichting. In de C30 is dat ingeruild voor een meer uitgekiende afstelling. Zó uitgekiend zelfs dat je dat zwarte plastic op de koets graag voor lief neemt.
Reacties