Het lijkt er wel op. Maar dan moet Jaguar niet – zoals wel vaker is gebeurd – een geweldig concept een stille dood laten sterven, aldus Jeremy Clarkson. De C-XF verdient beter.
Oh nee, niet weer. Dat was mijn eerste gedachte toen ik van Jaguar een telefoontje kreeg met de mededeling dat de mannen een nieuwe conceptcar hadden gebouwd. Conceptcars zijn net meisjes die je tegenkomt in de kroeg. Heerlijke lichamen met niets verhullende kleding die zwoel tegen je aan komen staan en je vertellen hoe goed je haar zit. En vervolgens gaan ze met een taxi naar huis. Alleen.
Jaren geleden onthulde Peugeot een fraai futuristisch studiemodel. Helaas had het ding niet alleen geen motor, er was ook geen plek voor enige vorm van aandrijving. Posters van auto’s hebben ongeveer net zoveel zin. Een conceptcar is in feite alleen voor intern gebruik, voor ontwerpers die hun bezorgde bazen willen laten zien wat ze uitspoken achter hun bureau. Een conceptcar laten zien aan autoliefhebbers is echt zonde van de tijd.
En Jaguar heeft hier nogal een handje van. Telkens opnieuw krijgen we te horen hoe rood de rode cijfers zijn en evenzoveel keren ben ik nauwelijks verbaasd. Dat komt namelijk omdat ze maanden en jaren dromen van al het moois dat ze gaan maken, om vervolgens de Mondeo in een nieuw jasje te hijsen en deze tot X-type om te dopen. Wie herinnert zich nog de oude F van een jaar of wat geleden, een concept met de meest prachtige rondingen en een flinterdunne voorruit? Wat was hij mooi en wat reed hij ontzettend lekker. ‘Inderdaad, dit wordt de nieuwe XK’, werd ons verteld. ‘Een reïncarnatie van de E-type die ons in de 21e eeuw brengt.’ Vervolgens werd het stil en moesten we ons tevreden stellen met de nieuwe XJ. Maar dat was eigenlijk een oude XJ waar ze een fietspomp op hadden losgelaten. Toen kwam de S-type. Ik weet nog goed dat de toenmalige designer Geoff Lawson me voor de introductie meenam om de auto te laten zien. Maar helaas, wat ik te zien kreeg, leek werkelijk in niets op het gedrocht dat een tijdje later in de showrooms verscheen. Alvorens we deze nieuwe conceptcar mochten aanschouwen, wilde ontwerper Ian Callum, aan wiens brein in het verleden onder meer de Aston Martin DB7 en Ford Escort Cosworth zijn ontsproten, ons een paar dingen duidelijk maken. ‘Wat jullie te zien krijgen is niet de nieuwe S-type, maar wel iets wat daar erg dicht bij in de buurt komt.’ Dat hebben we vaker gehoord.
Natuurlijk ziet dit nieuwe concept, C-XF genaamd, er prachtig uit. Ik zie trekjes van Pontiac, er zit wat van Maserati in en in de verte doet hij zelfs denken aan iets wat op de maan zou kunnen rondrijden. Maar wat ik er in ieder geval niet in zie, is iets van Jaguar. ‘Mooi!’, roept Callum triomfantelijk. ‘Dat hebben we bewust gedaan.’ Vervolgens noemt hij met de Mark VII, de Mark II en de E-type drie Jaguars uit de historie van het merk die geen uiterlijke overeenkomsten hadden met hun voorgangers. ‘Die auto’s hebben Jaguar op een nieuw spoor gezet en dat is wat een nieuwe S-type ook zal gaan doen.’
Klinkt logisch. Het is ook eigenlijk belachelijk dat elk nieuw model van een autofabrikant op een of andere manier moet lijken op een voorgaand model. Anders hadden we nu waarschijnlijk nog auto’s met treeplanken gehad, met versnellingspoken buiten het interieur. Toen Lotus de Esprit introduceerde was er ook niemand die riep dat deze niet op de Lotus Seven leek. Ik zal dan ook de laatste zijn die klaagt wanneer de nieuwe S-type lijkt op het concept dat je hier kunt zien. Een geweldige auto. Maar zal Jaguar hieraan vast kunnen houden? Ik ben bang van niet.
De uiteindelijke productieversie zal zo’n twee centimeter hoger zijn. Dat lijkt misschien niet veel, maar het kan desastreuze gevolgen hebben voor de algehele balans van de vorm. Hetzelfde geldt voor de details. Callum vindt dit een coole auto en volgens hem vallen coole auto’s in de smaak bij interessante, hippe mensen. Klopt helemaal.
Alleen zijn het de gadgets en gekke snufjes die de C-XF tot een coole auto maken, en we kunnen met enige zekerheid aannemen dat de meeste van die snufjes, zo niet allemaal, het eind van de lopende band niet gaan halen. Als je bijvoorbeeld achterin gaat zitten, kom je twee diepe kuipstoelen tegen met daartussen een hoge transmissietunnel. Een aparte gewaarwording. Allemaal heel hip in deze conceptfase, maar de kans dat de nieuwe S-type straks ook zoiets heeft is nihil. Minstens zo onwaarschijnlijk is dat de startprocedure het rode potlood van de accountants overleeft.
Ik citeer voor het gemak even het persbericht van Jaguar: ‘Laat u in de bestuurdersstoel van de C-XF zakken en meteen valt uw oog op een juweelachtige, pulserende startknop in de middenconsole. Het ritme waarin deze knop pulseert, verbeeldt de hartslag van de auto – druk op de knop en onder uw hand spiralen concentrische aluminium ringen omlaag zodat de nieuwe, ronde transmissiehendel van de automatische transmissie zich precies in uw handpalm kan nestelen. Zodra de motor tot leven komt, flitst een blauwe lichtstraal vanuit het midden van het instrumentenpaneel rond het interieur om vervolgens de achterstoelen te omlijsten. Dankzij een elektroluminescent lichtpaneel in de dakhemel baadt het interieur in een zachtblauw licht, waardoor een sfeervol ruimtegevoel ontstaat. Aan de buitenkant van de auto verraadt een blauwe lichtflits die uit de grille komt dat de motor tot leven is gewekt.’ Maar natuurlijk…
Callum begreep de frons in mijn voorhoofd en schakelde een tandje bij door te stellen dat de C-XF anders is dan voorgaande concepten van Jaguar – zoals de roodverlichte diesel coupé en de F-type. ‘Wat je hier ziet is voor een groot deel de auto die straks ook in de showroom staat.’ Liefst had ik gezien dat Jaguar in het verleden niet zo vaak voor zijn beurt had gesproken, want ik wil hem graag geloven. Ik wil niets liever dan mezelf wijsmaken dat de wanstaltige S-type zou kunnen veranderen in dit geweldige apparaat.
Als deze C-XF, of iets wat er erg op lijkt, straks naast de XK Coupé in de showroom staat, dan is Jaguar er in een mum van tijd weer bovenop. Noem het preken voor eigen parochie, maar dat is een goede zaak. Ik zal in ieder geval duimen, al reken ik nergens op.
Reacties