‘HÉ! TOFFE  Jeep!’

Schreeuwt een man die langsflitst op skeelers van een halve meter lang. Hij draagt een korte broek van een soort vershoudfolie en vertoont een wel erg uitbundige lichaamstaal. Vanwege de snelheid waarmee hij langskomt, wordt de rest van zijn woorden door het doppler-effect onverstaanbaar verminkt. Een vrouw op een beach cruiser-fiets komt langzaam voorbij en kijkt bedenkelijk. ‘Camera’s!’ roept ze opeens. ‘CA-ME-RRRRAAAS! Om te filmen! Gadver!’ Ze trekt nonchalant een lang skateboard achter zich aan met daarop een man met een ontbloot bovenlichaam dat glimt als opgewreven mahoniehout, maar daar heeft ze het niet over. Hij knikt naar ons terwijl hij met een wazige blik aan een soort elektrische pijp lurkt; we glimlachen stijfjes en kijken onmiddellijk een andere kant op. Dan zien we een groep topfitte types langszwoegen die met een overduidelijk zwaar, semi-paramilitair trainingsprogramma bezig zijn. Het ziet er allemaal wat agressief uit, en hun vervaarlijke sixpacks doen ons naar een lekker vette donut verlangen. Het strand bij Los Angeles. Veel gekker dan dit gaat het niet worden.

Wat gaan we doen?

We bevinden ons hier onder de aanvliegroute van LAX en vragen ons af waar het heen moet. Letterlijk en figuurlijk. Onder de wolken, die als grijze platbodems naar de horizon lijken te dobberen, prijkt het nieuwste model Jeep, de spiksplinternieuwe Wrangler JL, in de offroad Rubicon-uitvoering, en we moeten hem ergens gaan testen. Ook al is LA nog zo uitnodigend en avontuurlijk, alle Jeeps uit het gebied zijn vertrokken naar de Easter Jeep Safari in Moab, Utah. Een rit van bijna 1.300 kilometer, oftewel twaalf uur hiervandaan. Dus besluiten we hun voorbeeld te volgen. En een stukje te gaan rijden.

Is er iets veranderd aan de Jeep Wrangler?

De Wrangler is echt helemaal nieuw, ook al ziet hij er niet zo uit. Nieuw (ladder)chassis, nieuwe carrosserie, nieuwe motoren, nieuwe snufjes. Maar zijn uiterlijk is nog zeer herkenbaar, en hij heeft voor en achter nog steeds een ­starre as. Echte hardcore Jeep-fans willen blijkbaar ook niets anders.
De Jeep Wrangler Rubicon waar wij over beschikken, is voorzien van een extra pakket met Dana 44-assen, 33-inch banden, high-rise spatborden en Rock-Trac 4×4, in staat om de overbrenging van de optionele achttraps automaat op heroïsch wijze omlaag te brengen. De differentiëlen zijn voor en achter volledig te sperren. Er is veel dat vertrouwd aanvoelt, en veel dat aanvoelt als een echt moderne auto. Een mix van robuuste zakelijkheid en modern gebruiksgemak. En hij heeft een driedelig Freedom-dak, met targa-achtige panelen boven de cabine en een grotere hardtop voor achterop, die je in z’n geheel eraf kunt nemen en thuislaten. Als het dak er eenmaal af is, wordt een rolkooi in de kleur van de carrosserie in volle glorie zichtbaar, en is de Wrangler veranderd in de enige ons bekende SUV-cabrio met vijf zitplaatsen. En dan hebben we het er nog niet over gehad dat je in pakweg tien minuten de voorruit neer kunt klappen en de deuren kunt verwijderen. Maar voordat we aan het offroad-gedeelte beginnen, is er eerst nog een respectabele afstand op asfalt af te leggen. Dus we laden onze spullen in en gaan op weg.

Wat is dit voor waanzin?

LA is een ingewikkelde stad als je de weg er niet goed kent. We rijden vanaf het strand langs Compton via een onoverzichtelijke wirwar van wegen in ooste­lijke richting, tot we bij Rancho Cucamonga op de I-15 komen. Dan volgt een stevig stuk snelweg tot voorbij Barstow, het hartje van het Inland Empire. We stoppen kort bij een verlaten waterparadijs. Hier begint de waanzin. Daar is het, vlakbij. Een kleine oase van kleuren, een oord dat ooit goed was voor uren kindergeluk. Het ligt er allemaal wat verlopen en vervallen bij, en alles is overwoekerd door opzichtige graffiti. We banen ons er een weg doorheen met dank aan de sperdifferentiëlen van de Jeep en het goed inschatten van de begaanbaarheid van de zandwegen, en we stoppen even om wat foto’s te maken op een van de vreemdste plekken die we ooit hebben gezien.
Het Lake Dolores Rock-A-Hoola Waterpark werd in de jaren vijftig gebouwd als een privé-resort. In de jaren zestig werd het opengesteld voor het publiek, waarna het eind jaren tachtig werd gesloten. Nu is het een door de zon geblakerde street art-galerie waar men zich al die jaren met graffiti heeft uitgeleefd – in alle soorten en maten, van het slordige geklieder van tieners tot ware, zwierige en surrealistische spuitbusschilderijen. We jagen een paar jongeren de stuipen op het lijf omdat ze denken dat onze auto van de politie is, en hoewel er hier geen verbodsborden staan, voelen we ons toch een beetje ondeugend. Vooral als we in een van de dichte kiosken de restanten van een feestje aantreffen. ‘The spirit of freedom, the promise of adventure’, luidt de reclameslogan voor deze nieuwe Jeep Wrangler, en hoewel we ons kunnen vinden in het gevoel dat eruit spreekt, betwijfelen we sterk of ze daarbij dachten aan de vrijheid om te worden neergeknald door een nerveuze bewaker of het avontuur van een gang langs de Amerikaanse medische-zorg­instellingen nadat je op de scherven van een crackpijp bent gaan staan.

Beter dan we hadden verwacht?

Maar de tijd dringt en we moeten verder: zoals bekend is Amerika aan de grote kant. We rijden door de plaats Zzyzx (spreek uit: Zieziks), voorheen Soda Springs, die in 1944 door de ondernemer Curtis Howe Springer werd omgedoopt in een poging er het allerlaatste woord van de Engelse taal van te maken, waarbij niet onvermeld mag blijven dat je er ook flink mee kunt scoren bij Scrabble (na de veranderingen van de regels in 2010 is het woord toegestaan). Bij wegrestaurants schaffen we T-shirts met dierenprints aan en in de auto draaien we keihard Bruce Springsteen.
De Jeep Wrangler Rubicon is voor dit soort alledaagse afstanden veel en veel beter dan we ­hadden verwacht. Oké, hij is niet echt dol op zijwind en wordt wat onrustig als we op winderige vlaktes grote trucks inhalen, maar zelfs met de bredere banden van de Rubicon en die starre assen, is hij comfortabel. Niet zo weelderig als een sedan, maar rij maar eens 130 km/u in een auto die offroad net zo behendig is. Op detailniveau klopt alles. Volgens Jeep hebben ze eigenaars om een wensenlijstje gevraagd en alles wat daarop stond, toegepast in de JL, van langere deurpinnen (waardoor het makkelijker is de deuren terug te plaatsen) tot een lager verbruik en een betere afwerking, een stijver chassis en geavanceerdere multimedia. Al die kleinigheden en de meer ingrijpende aanpassingen hebben de nodige hoofdbrekens gekost, maar het levert wel iets op.

Regenboogrotsen?

Iets ten zuiden van Primm gaan we de grens tussen Californië en Nevada over, en we blijven doorrijden tot we blijkbaar hallucineren. Regenboogrotsen? Nee, de Seven Magic Mountains, een installatie van de Zwitserse kunstenaar Ugo Rondinone, die bestaat uit zeven zo’n tien meter hoge torens van stenen die in fluorescerende kleuren zijn gespoten en een toverachtige uitstraling hebben.
Het moet de ‘creatieve uiting van de menselijke aanwezigheid in de woestijn’ voorstellen, maar het lijkt meer een uiting van de afwijking van de moderne mens, want het krioelt er van de toeristen die de ene selfie na de andere schieten en liever door een smartphoneschermpje naar het kunstwerk kijken dan door hun eigen ogen. In een meta-ironische bui maken we foto’s van al die mensen die foto’s maken, en daarna gaan we verder. We overnachten in Las Vegas, een stad met zoveel neonverlichting dat het één grote zonnebank lijkt. Als je ’s nachts in de Wrangler met de dakpanelen eraf over de Strip zoeft, kun je de uitspattingen, de katers en de grote spijt in wording als het ware opsnuiven. Voor een echt lékkere geur zorgt de Peppermill, niet ver van de Strip, een kruising tussen een nachtclub en een restaurant. De enorme portie ribs van fotograaf Mark zorgt dat hij er bijna in blijft, terwijl de rest van ons team geschokt toekijkt. Tijd om te gaan slapen.

Jeeps in alle soorten en maten

De volgende dag zijn we via de Interstate 15 in een paar uur in Utah, en vervolgens rijden we naar Moab over de I-70 en Route 191, de weg die verraderlijk eenvoudig de hoogte in slingert. We overnachten in het stadje zelf, dat zich opmaakt voor de jaarlijkse Easter Jeep Safari. Overal zie je Jeeps in alle soorten en maten, van boodschappen-excuustruusjes tot ultra-gespecialiseerde bergklauteraars, met nul aan- en afloophoek en een zó korte wielbasis dat je ermee over de punt van een piramide kunt rijden. In vergelijking daarmee voelt onze Jeep Wrangler Rubicon aangenaam gewoontjes aan, maar het maakt duidelijk dat Jeep meer een soort religie is dan een gewoon vervoermiddel. Of misschien wel iets van een cultus. De volgende ochtend zijn we weer vroeg op. We hebben op deze reis de autoweg en de neonjungle bedwongen, nu wordt het tijd om de paden op en de lanen in te trekken.

De Shafer Trail

Eén pad in het bijzonder, dat bekendstaat als een van de duizelingwekkendste routes van Amerika: de Shafer Trail. Oorspronkelijk was het een simpel pad door het Canyonlands National Park waarover John Sog Shafer in 1917 zijn vee naar de bergen leidde. In de jaren veertig en vijftig, tijdens het hoogtepunt van de uraniumwinning, werd het een echte weg, simpel maar verhard. En ja, er werd inderdaad uranium gedolven.
Er zit hier carnotiet in de grond, een mineraal waar radium, vanadium en uranium uit gewonnen kunnen worden. Uranium werd in die tijd in van alles en nog wat toegepast, van hoogglanslak tot kleurstoffen voor textiel, van een component die staal buigzamer en sterker maakt tot kernwapens en kernreactoren. Het was waarschijnlijk de Atomic Energy Commission die de meeste wegen liet asfalteren, waardoor het stadje Moab uiteindelijk bekend werd als de ‘mondiale uraniumhoofdstad’. Maar de Shafer Trail werd niet al te uitgebreid aangepakt. Als je het pad op internet opzoekt, stuit je al snel op waarschuwingen hoe gevaarlijk het is. Een tikkeltje ironisch, want hij mag dan gevaarlijk lijken, maar de kans is in feite veel groter om het leven te laten op het bijna 300 kilometer lange stuk Interstate 15 tussen LA en Las Vegas dat we net achter ons hebben gelaten.

Geen moeite voor de Jeep Wrangler Rubicon?

Het is hobbelig en slecht onderhouden, dat wel. De Wrangler heeft er geen enkele moeite mee, gewoon in z’n hoge gearing. We kiezen de lage overbrenging alleen een paar keer als we kleine uitstapjes off-piste maken. Op geen enkel moment dreigt ook maar in de verste verte het gevaar dat we vast kunnen komen te zitten. Wat niet wil zeggen dat je zenuwen niet op de proef worden gesteld.
Op bepaalde lastige stukken moet je vanwege tegemoetkomend verkeer weleens een stuk achteruit naar beneden rijden. Jawel, hij heeft een achteruitrijcamera, maar ga jij maar eens naar een schermpje zitten staren als je in z’n achteruit een haarspeldbocht moet nemen met aan één kant een afgrond van 200 meter – zonder vangrail. Reken maar dat je scherp blijft. Ach ja, de afgronden. Na een paar uur lekker rondtuffen over de rotsvlakte bereiken we het stijgende gedeelte van de Shafer Trail – het ruigste traject. Eén enkele rijbaan, niets om je op te vangen. De haarspeldbochten zijn tergend steil, en ze zijn scherp en breed genoeg om ervoor te zorgen dat af en toe een wiel aan de binnenkant gaat spinnen. We zouden dit niet graag in het donker of bij slecht weer doen, maar zo gaat het prima, zolang je je maar niet door het uitzicht laat afleiden. Wat onmogelijk is. Want als je eenmaal de top begint te naderen, realiseer je je dat sommige delen van de weg als het ware zweven: ze steken uit over de verder geërodeerde lagere bergwanden. Onder je strekt de canyon zich uit. We stoppen bij de rand van de klif, met ruim 300 meter lege lucht tussen ons en de vlakte daarbeneden. We weten niet wat we zien.

Een baken van veiligheid

Stilte, ruimte en vergezichten. Haast het clichébeeld van Amerika. Meer dan indrukwekkend. Er komen hier diepe gedachten bij je op, maar die worden weggevaagd door de vredige rust. Dit uitzicht en die gedachten zijn de dingen die deze Jeep Wrangler je schenkt. De zekerheid dat hij je niet in de steek zal laten als je je buiten de gebaande paden begeeft. Het is geen auto die het nieuwste van het nieuwste biedt. Maar hij is vervolmaakt op basis van jarenlange ervaring, een geleidelijke en evolutionaire perfectionering. Waartoe hij offroad in staat is, gaat veel en veel verder dan wat 99 procent van de kopers ooit nodig zal hebben. Maar juist door dat overschot is deze auto ook in handen van een onervaren bestuurder een baken van veiligheid. En met een ervaren bestuurder is alleen een tank onverzettelijker.

Onze conclusie?

De verbeteringen aan deze nieuwe versie zorgen ervoor dat hij zich op de weg beter gedraagt, gebruikersvriendelijker is en de kloof overbrugt tussen werkpaard en auto-voor-dagelijks-gebruik. Na deze lichtelijk bizarre tocht over typisch Amerikaanse snelwegen en onverharde wegen zouden we ons geen andere auto kunnen voorstellen waarin we deze trip liever hadden gemaakt. Maar de kern van wat hij te bieden heeft, is iets wat je niet in een focusgroep, in de trein of in een semi-autonome elektrische auto zult vinden. Hij biedt je precies dat wat een auto je zou moeten bieden: vrijheid. Een veel betere aanbeveling kun je niet bedenken.

Specificaties Jeep Wrangler Rubicon

Motor
3.604 cc
V6
285 pk @ 6.400 tpm
353 Nm @ 4.800 tpm

Aandrijving
vier wielen
6v handbak

Prestaties
0-100 km/u in 8,9 s
top 180 km/u

Verbruik (gemiddeld)
11,9 l/100 km
276 g/km CO2

Afmetingen
4.699 x 1.879 x 1.854 mm (l x b x h)
2.946 mm (wielbasis)
2.125 kg
85 l (benzine)
892 / 2.010 l (bagage)

Prijzen
n.b. (NL)
n.b. (B)

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)