Het lijkt wel een trendje te worden: Japanse merken die hun Amerikaanse modellen onze kant op sturen. Na Lexus en de Mazda CX-7 komt er een compleet merk aan: Infiniti. We zijn dol op sushi en gek op hamburgers. Of een combinatie een goed idee is?
Dus het moet toch een SUV worden? Maar niet zo’n doorsnee-XC90, dertien in een dozijn-X5 of elke hoek van de straat-ML? Dan hebben wij twee spannender alternatieven: de nieuwe Mazda CX-7 of, nog exclusiever, de Infiniti FX35. Dat ‘nog exclusiever’ kun je op twee manieren opvatten.

Even melden

Eerst: de Mazda CX-7 is nog niet zo lang op de markt en daarom zie je hem niet zoveel rijden, maar de Infiniti FX35 is hier officieel helemaal niet op de markt. Dat is pas exclusief. Er zijn een paar firma’s in Nederland die ‘m op eigen houtje importeren (waaronder U.S. Carcenter Pietersen te Rotterdam, waarvan wij ons tijdelijke exemplaar betrokken, waarvoor dank), dus het kan zijn dat je er wel eens een bent tegengekomen.
Ten tweede: de CX-7 is nog wel exclusiever, maar dat kan veranderen. Infiniti heeft namelijk besloten de sprong naar Europa te wagen. Eind dit jaar komt het merk naar Nederland met modellen als de G35x, een sedan die bijvoorbeeld de BMW 5-serie het leven zuur moet gaan maken (we reden er al mee, zie de Top Gear van januari 2008). Daarnaast komt de (erg mooie) coupéversie van die G35 en een BMW X3/Audi Q5-achtige crossover, de EX. En dus het onderwerp van dit verhaal: de FX35.
Voor de paar lezers die het nog niet weten: Infiniti is het luxemerk van Nissan, zoals Lexus dat is van Toyota, Acura dat van Honda, Maybach dat van Mercedes en Volkswagen dat van de Phaeton had moeten maken. Het merk is bijna twintig jaar bezig, vooral in de Verenigde Staten maar ook in het Midden-Oosten. Met succes? Nou, wisselend. Het merk heeft een paar keer aan de rand van de afgrond gestaan, maar wist zich er, soms op behoorlijk wonderbaarlijke wijze, toch altijd weer uit te redden. Op dit moment gaat het mede dankzij de goedlopende FX-serie heel aardig, al blijft het merk wat problemen houden met het imago. Infiniti wordt over het algemeen toch gezien als een wanna-be Lexus, dat op zijn beurt weer een soort wanna-be BMW is. Ofwel: bespaar je een hoop gedoe en koop gewoon een BMW. Dat is in de VS en daar hebben ze sowieso wat vreemde ideeën als het op auto’s aankomt.

Infiniti and beyond

In onze contreien heeft Infiniti een prachtkans iets geheel nieuws neer te zetten. Aan de andere kant: wat ze ook verzinnen, het begint allemaal bij het uiterlijk van de auto. Tja, wat moeten we daar nou van zeggen? Op de redactie zijn de meningen verdeeld; de één vindt hem schitterend: ‘Totaal anders dan we gewend zijn en alleen daarom al een compliment waard’. Dat klopt als een bus, maar ja, anders, anders – is dat beter? Schroef bij een mens eens z’n armen op de plek van z’n benen en andersom. Is ook anders, maar je schiet er weinig mee op. Op persoonlijke titel: iemand die beweert dat de FX er uitziet als een Renault Mégane-schaalmodel na een langdurige douche van kaasfondue, heeft evenzeer gelijk. Hij is op de een of andere manier te rond. Dat hoeft op zich niet erg te zijn – sommige van de beste, mooiste en prettigste dingen die we kennen zijn uitgesproken rond. Maar die pretenderen geen van allen een stoere, sportieve SUV te zijn. Het is niet eenvoudig te benoemen – aan de ene kant is de FX een aangenaam op het netvlies vallende auto, aan de andere kant heeft hij iets dat heel erg niet bevalt. Weet je wat? Bepaal het gewoon zelf.

Versus Mazda CX-7

Met het voorkomen van de Mazda CX-7 hebben we minder moeite. Zijn ontwerpers zijn er in geslaagd hem ondanks zijn stevige afmetingen iets ranks mee te geven. Het is eerder een stationcar met grootheidswaanzin dan een echte SUV. Dat ligt voornamelijk aan de steeds smaller toelopende zijruiten en de aflopende daklijn – geen erg originele truc, wel een erg geslaagde. Z’n op de RX-8 geïnspireerde uitgeklopte wielkasten zorgen voor een sportief-stoer sausje. Mooi ding, de CX-7: elegant en snel vormgegeven zonder overdreven toestanden uit de kast te halen.
Het interieur van de Infiniti is fraai maar hier en daar raadselachtig. Het dashboard is verfrissend anders, maar geen toonbeeld van ergonomisch vernuft – lang niet alles zit op de meest voor de hand liggende plek en wennen duurt even. De materialen en de manier waarop ze verwerkt zijn, getuigen wel van vakmanschap. De stoelen zijn een van de grote pluspunten van de FX35: die zou je met liefde in je huiskamer neerzetten. Ze zijn heerlijk zacht, maar bieden genoeg steun om je ook op langere afstanden bij de pinken te houden. Komen we zelden tegen, en het is ons dan ook een raadsel hoe ze dat voor elkaar hebben gekregen. Ook al zo gek, zeker voor een auto die zo op de Amerikaanse markt is gericht: het relatieve gebrek aan opbergruimte. Een paar vakjes in de middenconsole en een klein dashboardkastje, dan heb je het gehad. Waar je als rechtgeaarde Verenigde Statenaar je Supersized Happy Meal moet laten – geen idee. Op de achterbank is ruimte te over, maar de kofferbak verdient die naam nauwelijks; je moet bij wijze van spreken kabouterkoffertjes hebben om ze kwijt te kunnen.
Dat is in de CX-7 beter voor elkaar. Daar is de ruimte wat evenwichtiger verdeeld en hij is ook flexibeler in de uitbreidingsmogelijkheden van de bagageruimte. Het dashboard is duidelijk en overzichtelijk ingedeeld. De originaliteitsprijs zal het niet verdienen, want die kokers waarin de meters zitten en die ventilatieroosters hebben we bij Alfa al eerder – en beter – gezien. Het zit allemaal wel uitstekend in elkaar en binnen een paar minuten kun je lezen en schrijven met de dikke Mazda. De stoelen zitten prima, al zijn naar Japanse oertraditie de zittingen van de stoelen aan de korte kant. Daarbij zijn ze wat hard, waardoor je eerder op dan in de stoelen zit.
De Mazda CX-7 en Infiniti FX35 hebben een bijzonder opmerkelijke eigenschap gemeen. Ze hebben allebei de motor van een pure sportwagen. De Mazda heeft de 2,3-liter viercilinder met turbo uit de Mazda6 MPS, een 260-pk sterk technisch hoogstandje. Hij maakt de CX-7 nog een stuk sneller dan hij er al uitzag. Ga maar na: het is toch 1.700 kilo die je voortsleurt. Dankzij de gretigheid van de motor is een sprintje naar 100 km/u in niet meer dan 7,9 seconden geschiedenis. Dat zijn pure GTI-waarden. Er is bijvoorbeeld geen Mazda6 waarin je de CX-7 bijhoudt.
Het aardige is dat je de manier van doen van de motor zelf compleet in de hand hebt. Als je gewoon aan het woonwerkverkeren bent, is het een goedmoedig ding; hij zit je niet de hele tijd op te fokken, trekt vanwege het koppel van 380 Nm ook zonder mokken vanuit lage toeren en houdt zich op constante snelheden audiomatig keurig op de achtergrond. Aan de andere kant is hij er als een Spongebob zo klaar voor om een partijtje te gaan rossen als jij daar trek in hebt. Bij doortrekken gaat hij met het groeien der toeren steeds gemener klinken en vinniger presteren.
De uitstekende versnellingsbak sluit perfect aan bij dat karakter. Het blijft een beetje raar dat Mazda uitgerekend zo’n soort auto niet met automaat levert, maar als die handbak er een van dit kaliber is, kunnen wij er geen tranen om laten. De besturing is snel, direct en geeft meer dan genoeg informatie door. De CX-7 is zoals de meeste Mazda’s vrij hard gedempt, zonder dat het oncomfortabel wordt – je wordt gewoon altijd op zijn sportieve aard gewezen. De vering is zachter uitgevallen; in bochten helt de carrosserie verder over dan je op basis van de demping zou verwachten. Het blijft alleszins binnen de perken, maar het voelt in het begin wat vreemd aan.
De Infiniti FX35 is gezegend met een van de mooiste motoren die Nissan ooit gemaakt heeft: de 3,5-liter V6 die ook van de 350Z een hartveroverende sportauto maakt. Het mag hetzelfde blok zijn, verder is eigenlijk alles anders. Zo levert hij geen 313 maar ‘slechts’ 275 pk. Niet dat hij daarmee iets tekort komt. Integendeel. Hij weet buitengewoon goed raad met de bijna twee ton wegende FX. Infiniti geeft geen 0-100-tijd op, dat mag niet in de VS, maar hij is ongeveer even snel als de CX-7 – erg snel dus. Hij klinkt prachtig, zij het volledig anders dan de motor van de 350Z; dieper en donkerder, en zonder die typerende metalige huil in de hogere toeren.
Het stuur, inderdaad exact hetzelfde als dat van de 350Z, houdt heerlijk vast. Dat is maar goed ook, want de FX35 zit je constant uit te dagen om harder te rijden dan je met hem aan het doen bent. Dat zit hem gedeeltelijk in dat uitlaatgeluid, maar ook in het onderstel. Dat is, je raadt het al, gebaseerd op dat van de 350Z, en lijkt behalve z’n techniek ook z’n onderstelafstemming te hebben meegekregen.
Ze schijnen het bij Infiniti bijzonder belangrijk te vinden dat je als bestuurder voelt of de euro waar je zojuist overheen bent gereden met de kop- of de muntkant naar boven lag. We houden best van stevige vering, maar dit had ook een tandje minder gemogen. Gelukkig vangen de comfortabele stoelen nog het een en ander op van dwarsrichels en hun soortgenoten, maar het kan toch niet de bedoeling zijn dat de schokdempers in het meubilair zitten in plaats van in het onderstel? Of misschien is dat precies de bedoeling – dan hebben we niets gezegd en heeft Infiniti uitmuntend werk verricht.
Ondanks die harde demping wil ook de FX35 best overhellen in bochten. Hij rondt die verder uitstekend, want de grip wordt met bakken tegelijk over het wegdek uitgestrooid. Mede met dank aan de vierwielaandrijving, die meer achterwiel-georiënteerd is dan die van de Mazda. De CX-7 is meestentijds een voorwielaandrijver, de achterwielen worden pas ingeschakeld als de situatie daar om vraagt. Bij de Infiniti lijkt het precies andersom – het zal z’n sportwagen-DNA zijn.
Beide Amerikaanse Japanners zitten voortreffelijk in hun spulletjes. Onze CX-7 was een Executive-uitvoering, wat zoveel betekent als alles elektrisch, leren bekleding, xenon en Bose-audio. Op een schuifdak en een navigatiesysteem na kun je niet eens iets bijbestellen, wat de keuze er wel zo simpel op maakt: 49 mille meenemen, 5 euro wisselgeld krijgen en wegrijden in je nieuwe Mazda.
Iets dergelijks geldt voor de Infiniti, maar dat ligt ook een beetje aan het feit dat hij nu nog alleen grijs wordt geïmporteerd. Zo kun je bij U.S. Car Center Pietersen in Rotterdam terecht voor ons exemplaar: een Sport Tech-uitvoering die van alle genoegens is voorzien, inclusief Bose-audio (maar nu met elf speakers in plaats van die armetierige negen stuks van de CX-7), leer, xenon en 20-inch lichtmetaal. Daar betaal je voorlopig wel de hoofdprijs voor: 75 mille. Daar zal wel verandering in komen als de officiële import eenmaal gestart is, maar ga er niet vanuit dat een Infiniti ooit goedkoop zal zijn.
Die prijs maakt ook de vergelijking een tikje moeizaam, maar wel heel duidelijk. Zeg het maar, wat gaat het worden: exclusief, sportief en (relatief) betaalbaar of superexclusief, supersportief en superonbetaalbaar?

Reacties

Meer van TopGear