We kijken terug naar de meest cruciale GP’s van Ayrton Senna verdeeld over drie artikelen. Senna stond 162 keer aan de start van een Grand Prix waarvan 65 op pole position. Hij wist 80 keer op het podium te eindigen waarvan 41 keer op de hoogste tree. Prestaties die ongekend waren en een grote invloed hadden, maar bij lange na niet zo’n grote invloed als zijn dood in 1994.
1984 Grand Prix van Monaco
In het seizoen van 1983 testte Senna met Williams op Donington, met McLaren op Silverstone, met Brabham op Brands Hatch en met Toleman. Hij koos uiteindelijk voor de laatstgenoemde. Het was een klein team en de keuze was doordacht. Want als hij daar een fout maakte, viel het niet meteen op. Daarnaast kon hij de auto makkelijker de schuld geven als daar een reden voor was.
In zijn zesde GP, die van Monaco in 1984, kwalificeerde de beginneling zich op P13. De hemel brak open maar hij bewees zichzelf al snel en liet de gevestigde namen achter zich alsof het niets was. Senna kon grip vinden waar geen grip te bekennen was. Ayrton Senna won de race niet omdat de raceleiding een controversiële beslissing maakte door de race vroegtijdig af te vlaggen, maar zijn reputatie als regenrijder was gemaakt. Dit was niet gelukt zonder zijn training; zijn eerste ervaring in de regen – in een kart – verliep slecht. Vanaf dat moment stapte hij elke keer in zijn kart als het aan het regenen was. Zo ontwikkelde hij zich als regenrijder.
1985 Grand Prix van Portugal
Voor dit seizoen verruilde hij Toleman voor Lotus. De GP van Portugal was zijn zeventiende race en zijn tweede voor Lotus. De condities waren enorm slecht, want het was koud en mistig. Senna gaf later toe dat deze race zwaarder was dan de GP van Monaco van 1984. Senna startte op pole position en al in de tiende ronde had hij een voorsprong van 17 seconden. Na 21 ronden was die voorsprong opgelopen naar 55 seconden. Dat was niet het enige indrukwekkende van die dag. Het was de controle en de rustige stuurbewegingen van de Braziliaan in de Lotus 97T waar mensen het naderhand over hadden.
‘Om op de baan te blijven had ik geluk nodig,’ zei hij. Martin Brundle zei later: ‘Ayrton Senna had een talent dat ik nooit ergens anders had of heb gezien. Een soort zesde zintuig die al voor het ingaan van een bocht kon bepalen waar de grip lag.’
1988 Grand Prix van Monaco
‘Alsof het een religieuze ervaring was, zo ging hij de kwalificaties in,’ vertelde McLaren’s teammanager Jo Ramirez. Senna had pas drie races met McLaren gereden, maar zijn vaardigheden en vastberadenheid om Alain Prost [die via de raceleiding de winst in 1984 afpakte, red.] te verslaan waren bovennatuurlijk aanwezig. Toen Senna twee seconden sneller dan Prost was verbaasde hij zichzelf ook: ‘Ik realiseerde me dat ik ver boven mijn eigen vaardigheden reed. Ik was ver, heel ver, over het limiet maar kon toch nog meer vertrouwen vinden’. Senna was in topvorm, totdat hij in ronde 67 tegen de muur reed bij het ingaan van de tunnel. Het was over, Alain Prost won de race en Ayrton Senna ging al balend naar zijn appartement in Monaco. Zijn schoonmaker wilde het McLaren-personeel niet binnenlaten.
Reacties