Vraag aan een raceliefhebber naar Spa-Francorchamps en het eerste wat hij je zal zeggen is ‘Eau Rouge’. Nee, dat is niet iets wat je vriendin opsmeert om mooier te worden.
Fotografie: nospeedlimits.nl
 
Op drie kwartier van Maastricht, ten zuidoosten van het Belgische Luik, ligt het legendarische circuit van Spa-Francorchamps – middenin de Ardennen. Begin jaren twintig werd in deze bos- en heuvelrijke omgeving een piste uitgezet over deels onverharde en openbare wegen waarop gestaalde kerels in helse raceauto’s hun lef toonden aan een raceliefhebbend publiek. In 1922 werd de eerste race verreden, in 1924 zelfs de eerste 24-uurs race – een jaar na de eerste 24 Uur van Le Mans. Van de oorspronkelijk lengte van veertien kilometer is vandaag de dag nog zeven kilometer circuit over.
 
Spa-Francorchamps wordt door kenners omschreven als het mooiste circuit ter wereld. Waarom is ons nog niet helemaal duidelijk – wij vinden zo’n beetje alle circuits mooi – maar het zal ten dele te maken hebben met de historie, ten dele met de ligging midden in de glooiende bossen en ten dele met het tracé. Waarbij Eau Rouge – een bocht – het meest tot de verbeelding spreekt.
 
Schrijver dezes had nog nooit van zijn leven op Spa gereden en als je Top Gear leest, weet je dat het ook zijn eerste seizoen in de racerij is – als lage middenmoter in de Westfield Cup. Gelukkig voor hem zijn deze twee dagen puur bedoeld om te trainen, er wordt geen wedstrijd gereden.
 
Daar sta je dan: op een zomerse, warme woensdagochtend, op een roemrucht circuit, met een mengelmoes van dennengeur en benzine in je neus, en honderd collega-coureurs die zich allemaal opmaken om twee dagen achtereen kilometers te maken. Ze rijden niet alleen in Westfields zoals wij, maar ook in Caterhams, oude en nieuwe BMW’s, Porsches, Chevrolets, Sakers en wat niet al. Allemaal in het kader hoe meer meters, des te meer je leert. Dat geloven we meteen, maar hoe te beginnen?
 
Het belangrijkste, denken wij, is dat je het tracé van het circuit kunt dromen. Een lang, recht stuk kan iedereen vol gas rijden, maar waar komen de bochten? Welke kant gaan die bochten op? En vooral: hoe hard kun je er doorheen? We hadden ons voorgenomen om thuis op de Playstation het circuit op te zoeken en het tracé door middel van zo’n suffe console te verkennen – uit eerdere ervaringen weten we dat dat heel goed werkt. Door tijdgebrek kwamen we daar niet aan toe dus moesten we het met een geprint A4’tje van de organisatie waarop het circuit staat afgebeeld doen.
 
We besluiten de eerste rondjes achter ‘Schaap’ aan te rijden. Schaap is Michel Schaap, race-instructeur met de coupe van een vriendelijke legersergeant, het circuit van Zandvoort als thuisbasis en een race-babe als vriendin. En belangrijker: deelnemer aan de Westfield Cup van dit seizoen waarbij hij meerdere keren winnaar werd. Hij voert dan ook het klassement aan. Schaap kent het circuit goed en rijdt een paar rondjes met een treintje van drie Westfields achter zich, ook mannen die het circuit niet kennen. We proberen het circuit te ‘lezen’ en Schaap bij te houden, maar heel veel hebben we er niet aan. Je concentreert je meer op het imiteren van de lijnen die hij rijdt waardoor je je niet meer bezighoudt met waarom hij die lijnen zo rijdt. Hij weet waarom, omdat hij het circuit kent, wij niet.
‘Schaap rijdt alsof hij straalbezopen met een staalborstel z’n haar tegen de groeirichting dwingt. En dat heeft niets met zijn kapsel te maken’
 
Met een stevige kop koffie nestelen we ons achter de pitstraat aan een picknicktafel en vouwen het A4’tje met het circuit erop voor ons open. Pitstraat uit – volgas rechtdoor – hard remmen – rechts, links, rechts – volgas en gelijk weer remmen – hairpin rechtsom, gas, links – volgas, licht remmen – links doordraaien en volgas – remmen, rechts, links – volgas, remmen, rechts en gas erop – volgas, knik naar rechts, rechtuit, lichte knik naar links, nog steeds volgas – iets van het gas af en lichte knik naar links, volgas – vol remmen, rechts, links – volgas en vol op de remmen – hairpin naar rechts – volgas het rechte stuk op richting Eau Rouge dat samen met een bocht genaamd Raidillon een lichte links-rechts-links-buiging vormt waarna we weer langs de uitgang van de pits rijden. Het langste rechte stuk op. Let wel: we schrijven dit een week nadat we op Spa reden, en we schrijven dit uit ons hoofd. Ga maar na op de afbeelding van het circuit. Na een kwartier staren aan de picknicktafel ken je een circuit wel uit je hoofd, na twee dagen kun je het dromen.
 
Voor je beeldvorming: Felipe Massa reed tijdens de Formule 1 van 2008 een tijd van 1 minuut 22 in z’n Ferrari – wij rijden aan het eind van de eerst dag rond de 3.07, schatten we. Nou is de vergelijking Westfield Cupracer versus Ferrari F1 niet helemaal maatgevend, maar toch. Schaap rijdt 2.52 over de zeven kilometer.
 
Na wat sessies alleen gereden te hebben, met het tracé van het circuit in ons brein geprent, vragen we Schaap naast ons plaats te nemen. Hij staat bekend om zijn geduld en tact, dat hebben eigenwijze redacteuren nodig. Met een paar simpele handgebaren kan hij heel precies aangeven waar we moeten insturen, wanneer we gedoseerd gas moeten geven of volgas kunnen gaan en vooral: waar rem je. Na drie ronden en een nabeschouwing van tien minuten hebben we ‘m. Mocht je ooit gaan racen: dit is de juiste volgorde. Leer eerst het tracé uit je hoofd, rijd vervolgens een paar rondjes met een instructeur naast je (www.michelschaap.nl) en luister goed naar wat hij nadien te vertellen heeft.
 
Schaap: ‘Na de hairpin aan het begin van de oude pitstraat kun je vol op het gas richting Eau Rouge – die kan ook volgas, mits je op het juiste moment en stevig links over de curbs instuurt en vervolgens bijna rechtdoor de flauwe rechts-links neemt.’ Wat wij mooi vinden aan Spa is dat alle linke bochten een groot uitloopvlak hebben, of een diepe grindbak. Je riskeert dus niet heel snel een intieme ontmoeting met de vangrail en dat werkt geruststellend. Schaap weer: ‘Dat lange rechte einde met de twee knikken naar links (van Stavelot naar de Busstop, red.) kan ook volgas. Probeer dat maar niet vandaag, maar morgen, als je meer aan het circuit gewend bent.’ We oefenen die dag wat op volgas-Eau Rouge, maar liften het gas toch stiekem een beetje.
 
Er werd nog wat aan data-analyse gedaan – helaas werkte ons systeem even niet – door de rondetijden en bijbehorende grafieken van snelheid en rempunten van andere rijders te vergelijken met die van Michel Schaap. Daar kwam een aap uit een mouw: Philip – al is hij een krullige student en heeft-ie niets weg van een aap.
 
Philip rijdt tijdens wedstrijden aan de bovenkant van de middenmoot, mijlenver van ons verwijderd dus, terwijl dit ook voor hem zijn debuutseizoen is. Philip is echter stukken jonger (26) en wordt begeleid door zijn even fanatieke als aimabele vader, een niet te onderschatten voordeel ten opzichte van ons. Vader is ondernemer annex investeerder, met name in de recreatiesector, waardoor we gratis sliepen in een reeds door hem verkochte participatie: een stacaravan op Camping Spa d’Or. Slechts een paar kilometer van het circuit, heel niet onaardig, al moet je wel een beetje van kamperen houden. (Of we www.campingspador.be wilden melden voor de twee gratis nachtjes. Natuurlijk. Maar dat terzijde.)
 
Maar nu. Philips leeftijd en hulpvaardige vader blijken niet alleen zijn voorsprong in het klassement te verklaren. Nee, hij heeft meer pk’s. Althans, zo lijkt het. Nu drentelt er deze dagen op Spa een mysterieuze Maserati-garagist om Philip heen…
 
Uit de laptopgrafiekjes blijkt dat Philip aan het einde van het rechte stuk, na Eau Rouge, een hogere topsnelheid heeft dan Michel Schaap, terwijl Philips rondetijden dan nog ruim boven de drie minuten liggen (de volgende dag rijdt hij 3.01 – wij, een aantal ronden rijdend in zijn kielzog, dus ongeveer ook, melden we hier niet zonder trots). Of Schaap rijdt dat rechte stuk langzamer, en loopt ondanks dat wel bijna twee seconde per kilometer uit – dat zou betekenen dat Philip dat hele rechte stuk, inclusief Eau Rouge, gewoon beter rijdt, óf Philip heeft meer vermogen. Het siert Philip dat hij het eerste niet onderschrijft – wij zouden resoluut het eerste beamen om de andere rijders, knaloranje voorop, mentaal te geselen.
 
Nu we het verschil tussen Philips rondetijden en die van ons hebben verklaard – een paar miljoen pk – ondernemen we een serieuze poging om dat ook te doen met de rondetijden van Michel Schaap. Er is maar één manier om er achter te komen waarom hij harder rijdt dan wij: Schaap in onze auto laten rijden. Daarmee elimineren wij onze eigen kansen om smoesjes voor onze langzame tijden aan te voeren – het kan immers niet meer aan de auto liggen. Schaap laten rijden, doen we op dag twee, nadat we best lekker en vlot gereden denken te hebben en grofweg kunnen inschatten even boven de drie minuten te rijden. Schaap rijdt drie rondjes in onze auto, wij zitten naast hem. Wel. Nou. Rijden wij alsof we onze haren modelleren met de poezelige borstel van onze vriendin, Schaap rijdt alsof hij straalbezopen met een staalborstel z’n haar tegen de groeirichting dwingt. En dat heeft niets met zijn kapsel te maken.
 
Wat Schaap doet – en dat is de truc die wij de komende tijd onder de rechtervoet moeten zien te krijgen – is de Westfield snoeihard van links naar rechts over de baan smijten. Zo lijkt het dan hè, we willen geen waardeoordeel aan zijn fluwelen rijstijl koppelen. Het interesseert hem niet of de auto begint te glijden, met het gaspedaal houdt-ie ‘m wel onder controle. Hij maakt optimaal gebruik van de gewichtverplaatsing van de auto, de onbalans die soms ontstaat en bijzonder belangrijk: hij schakelt met tussengas terug onderwijl het rempedaal door de bodem trappend. Heel-and-toe. Met je rechtervoet remmen en gas geven tegelijkertijd.
 
We noteren: altijd op Spa rijden als dat kan, Philips rondetijden negeren, gooien, smijten, heel-and-toe oefenen. 16 augustus aanstaande mogen we weer los, op Zandvoort. Kom gerust kijken; we zijn te herkennen aan een Westfield.
 
 
Naschrift: niet dat we niet tegen ons verlies kunnen, maar we hebben twee dagen na Spa aan de organisatie gevraagd of ze Philip in het algemeen klassement terug kunnen zetten, tot nèt onder ons, omdat hij 670 pk lijkt te hebben in plaats van 170. Uit nader technisch onderzoek is echter gebleken dat de meetgegevens voor de data-analyse niet kloppen. Dit heeft te maken met de apparatuur in de auto – die bij ons meestentijds niet werkt, de plaatsing van sensoren en nog wat ingewikkelde zaken. Philip blijkt gewoon 170 pk te hebben, en Schaap blijkt toch gewoon sneller op het rechte stuk van Eau Rouge. Op ons verzoek of Philip door deze verwarring dan niet alsnog onder ons op de ranglijst gezet kon worden, is men nog niet ingegaan. Wordt vervolgd.

Reacties