Mijne excellenties, dames en heren, jongens en meisjes, laten we een toost uitbrengen op de Toyota GT86, de auto die bewijst dat goedkoop geen troep hoeft te zijn.
door Jeremy Clarkson
Toen ik pas door de VS reed, kwamen James May en ik een auto tegen die zo onweerstaanbaar lelijk was dat we besloten ‘m van dichtbij te bekijken. Hij heette de Nissan Versa, en ik heb werkelijk geen idee waaraan de ontwerpers kunnen hebben gedacht toen ze deze auto tekenden – de Austin A35, misschien.
We waren het er snel over eens: dit was de slechtste auto die we ooit in ons leven hadden gezien en we werden het er zelfs meteen over eens dat we ook nooit in de toekomst een lelijker auto zouden zien. Maar toen, net voorbij de volgende hoek, zagen we een Chevrolet dit of dat en die was echt nog veel lelijker. Een stuk Chrysler PT Cruiser en een stuk Morris Traveller: dit waren willekeurige stukken auto aan elkaar gelast in de hoop dat nooit iemand ‘m zou kopen.
En even later, in een parkeergarage in San Diego, zagen we alweer een heel eigenaardige auto. We hadden geen idee wat het was. Het had vier wielen, vier deuren en was gemaakt van metaal. Er waren ramen en deuren, maar geen van ons beiden kon bedenken waarom iemand dit gekkige geval ooit zou kopen.
Hij was niet zo achterlijk als de Nissan of de Chevrolet die we eerder zagen. In feite was ie eigenlijk helemaal zo gek nog niet. Noch was ie lelijk. Hij was niets. Hij was op z’n best een autovormig beletsel in ons uitzicht. Later vonden we uit dat het een Hyundai was geweest. We ontdekten zelfs welk model. Maar dat ben ik vergeten.
Ik zal eerlijk zijn. Ik heb moeite om op de namen te komen van de meeste auto’s die ik vandaag de dag op de weg zie. Voorbij zijn de dagen dat je een Cortina van de eerste generatie kon herkennen als je z’n achterlichten in de verte om de hoek zag verdwijnen. Tegenwoordig zijn auto’s gewone gebruiksvoorwerpen geworden, zo gewoon en eenvormig als wasmachines. Ze verschijnen; ze worden gerecenseerd op websites. Ze verdwijnen.
Natuurlijk zijn er nog altijd genoeg dure auto’s om ’s werelds autodesigners en -fans te plezieren. Maar gewone auto’s, auto’s in de prijsklasse onder de 150 miljoen euro? Auto’s die kunnen worden gekocht door andere mensen dan Sir Elton John en de Koningin? Die bestaan niet meer. We zien eigenlijk alleen nog maar voorwielaangedreven, twee-liter diesels met cruisecontrole en een slaperigheidsassistent.
Dat is nou precies waarom ik zo dol ben op de GT86. Want het is deze auto die de onderste regionen van autoland op stelten heeft gezet, met een vette grijns op z’n gezicht en een houding die doet vermoeden dat je ingewanden en je schaamstreek een hoop plezier met ‘m kunnen gaan hebben. Het is een auto die ontworpen is met maar één doel voor ogen: lol.
Eerst en vooral heeft ie achterwielaandrijving. Dit is zeer belangrijk. Natuurlijk kun je een auto op z’n voorwielen aandrijven – op dezelfde manier dat je elke saus kunt binden met maïzena.
Maar als je het goed wilt doen, dan maak je eerst een roux. En dat betekent in ons geval dat je de motor moet omdraaien en een aandrijfas moet installeren. Ja, dat is wat meer gedoe, en je krijgt een kleinere achterbak en minder ruimte binnenin, maar een echte autoliefhebber vindt dat geen probleem. Want als je achterwielaandrijving hebt, heb je balans. Dan heb je een werkverdeling: de voorwielen doen de besturing. De achterwielen geven ‘m vaart.
'De besturing is foutloos, z’n weggedrag is episch, z’n grip is beroerd – waarmee ik uiteraard excellent bedoel'
En als je achterwielaandrijving hebt, kun je beter slippend en dwars de bocht door. En om zeker te weten dat dat ook lukt bij lagere snelheden – zodat het prettig en lekker is als (wanneer) er iets verkeerd gaat – is de GT86 niet voorzien van dikke banden met veel grip. In plaats daarvan heeft ie hetzelfde rubber als Toyota onder de Prius installeert.
Natuurlijk heeft het geen zin om de moeite te nemen achterwielaandrijving te installeren als je vervolgens de motor van een elektrische schroevendraaier onder de kap legt. Mocht je hierover meer willen weten, bekijk dan even de specificaties van de eerste MX-5. Aanvankelijk dacht ik dat Toyota in dezelfde val was getrapt.
Twee liter in een moderne, zware auto lijkt niet genoeg. Maar dat is het wel. Net. Maar ‘net’ is genoeg. Omdat je de auto dwars in een bocht kunt zetten en ‘m precies daar kunt houden. Nou ja, dat kun je niet, want je bevindt je op de openbare weg, maar mijn punt is dat het zou kunnen als je daar niet zou zijn.
De GT86 is een heerlijke auto om in te rijden. De besturing is foutloos, het rijgedrag sportief zonder het te overdrijven, z’n weggedrag is episch, z’n grip is beroerd – waarmee ik uiteraard excellent bedoel, en je hebt net genoeg vermogen om bij het stoplicht niet als allerlaatste weg te zijn.
Aan de binnenkant vind je al het speelgoed dat je nodig hebt en niks geen overbodige onzin die maar een keer wordt gebruikt, namelijk door de verkoper tijdens de proefrit, en daarna nooit weer. Behalve dan de cruisecontrole.
Op dezelfde manier heeft Toyota afgezien van met de hand gestikt leer of koolstofvezel bekerhouders. Want dan was ie alsnog duur geworden. Dan was ie een concurrent geworden van de BMW M135i, en die strijd had ie niet kunnen winnen, en aan die strijd zou ie sowieso nooit hebben moeten beginnen.
Normaal gesproken, zou ik beweren dat er niet zoiets bestaat als goedkoop én lollig. We hebben nou eenmaal de vaste combinaties goedkoop en afschuwelijk en duur en lollig. Maar hier is de uitzondering. Hij is goedkoper dan de BMW M135i. En lolliger. Hij is niet speciaal mooi om te zien, en hij maakt niet een speciaal mooi geluid. En hij lijkt alleen te koop te zijn in de meest afgrijselijke kleur rood die ik ooit heb gezien. Maar als je eenmaal de startknop hebt ingedrukt, maakt dat allemaal niet meer uit; je zet de stereo aan, gooit ‘m in z’n één en vertrekt.
In het verkeer zit je in een auto, net als iedereen. Je bent niet beter af dan een proleet in een Rolls of die volslagen idioot in zijn Nissan Versa. Op de snelweg: hetzelfde verhaal. Maar er zal een moment komen waarop het verkeer uitdunt, de politie niet kijkt en er een lekker stuk weg voor je neus ligt. En dat is het moment waarop de GT86 je gelukkig gaat maken.
Dan zal je een privilege ondergaan dat normaal gesproken alleen voor de superrijken is weggelegd, maar jouw opwinding is beter, omdat jouw opwinding alleen dat is, en niet angstaanjagend. Om onstuimig om te gaan met een Ferrari moet je Mach 2 rijden. Om lol te hebben met de GT86 hoef je maar 40 km/u te rijden.
En ook dan, zelfs dan, merk je dat ie zo is ontworpen dat ie je doorgeeft wat je vervolgens moet doen. Mijn suggestie is remmen. En dan achterin gaan zitten. Want deze auto is zo goed gemaakt dat hij in vrijwel elke situatie beter zal handelen dan een mens. Het is geen grootse auto. Maar het is wel een zeer goede auto voor een grootse prijs.
Dat maakt ‘m een plezierige dissonant in autoland. Dat is waarom ie mijn keuze is geweest als Auto van het Jaar 2012. En dat is ook de reden dat de GT86 – na een lange ruzie waarin veel mensen veel dingen riepen over Range Rovers – er met de hoofdprijs vandoor ging. Dit is de TopGear Magazine Auto van het Jaar 2012. Hij is een waardige, goedkope en enorm vermakelijke winnaar.
Reacties