Audi S1 knauwt aan je broekspijp

Er is een nieuwe Audi S1! Het is deze keer geen allesverslindend rallymonster, maar een klein hatchbackje met een hoop praatjes. Doen we het voor.

We denken nog wel eens weemoedig terug aan de A1 quattro, het ultrasnelle en bijzonder vermakelijke bommetje dat Audi een paar jaar geleden dropte en waarmee we destijds over een bevroren meer mochten glibberen. Die auto was geniaal, maar hij werd maar in zeer beperkte oplage gemaakt en kostte bovendien de hoofdprijs. Die rotstreek maakt Audi nu goed met deze S1.

Goed, z'n 2.0 TFSI-motor is iets minder krachtig dan die van de A1 quattro – 231 in plaats van 256 pk – maar met 370 Nm heeft ie meer koppel. Hij is met drie of vijf deuren te krijgen, heeft vierwielaandrijving en – driewerf hoera – een handgeschakelde zesbak. Ook heeft ie een elektronisch geregeld sperdifferentieel en een aangepast onderstel met adaptieve dempers.

Van 0 naar 100 gaat de S1 in 5,8 seconden, of 5,9 seconden als je voor de twee extra deuren kiest. Hij haalt de 250 km/u met gemak, verbruikt gemiddeld 7,0 l/100 km en stoot 162 g/km aan CO2 uit. Allemaal leuk en aardig, die cijfertjes, maar heb je dat uiterlijk gezien? 17- of 18-inch velgen met enorme 310 mm remmen, bloeddoorlopen koplampen, een optionele dakspoiler (doen!) en niet minder dan vier uitlaten.

Dan geven we nu antwoord op wat er al de hele tijd door je hoofd gonst: wat zal dit alles in vredesnaam gaan kosten? Zal het in de buurt komen van de kleine 70.000 euro die de A1 quattro moest opbrengen? Het goede nieuws (tenzij je destijds een A1 quattro hebt gekocht) is: nee, het komt daar niet in de buurt. Bij lange na niet, zelfs. In Nederland heb je voor 38.900 euro een S1 met drie deuren; voor de Sportback betaal je 39.900 euro. Goede deal? Tja, het is meer dan je betaalt voor een Golf GTI, maar hé: dan heb je wel quattro, minder interieurruimte, meer snelheid en vier ringen.