De tijd is gekomen voor een nieuwe TT. Na het designrijke oermodel uit 1998 en de tweede generatie met een paar bloedsnelle versies is dit Audi's nieuwste interpretatie, gebaseerd op het bekende MQB-platform.

Het eerste wat ons opvalt, is hoe dicht de TT bij het origineel is gebleven. De scherpe randjes hebben een comeback gemaakt: kijk naar de zorgvuldig geëtste wielkasten, de gevouwen dorpels en de kaarsrechte taillelijn. Ook de ronde aluminium tankdop, omringd door (nep-)imbusboutjes, mocht weer meedoen.

Meer evolutie dan revolutie, dus; maar de nieuwe TT oogt langer en lager dan de vorige, dankzij de benadrukte horizontale lijnen op het front en de kont. In werkelijkheid is hij ongeveer even groot gebleven, al werd de wielbasis iets langer, mede om de overhang aan de voorkant in te perken. Dat was geen slecht idee.

De carrosserie is in de basis van ultrasterk staal, maar de dorpels en het dakframe zijn van aluminium gemaakt, net als de carrosseriepanelen en een groot deel van de ophanging. De benzine-TT weegt 50 kilo minder dan zijn voorganger, met een gewicht van 1.230 kilo. En natuurlijk is er meer vermogen, koppel en snelheid.

Nog even over dat dashboard: het is in feite een groot HD-scherm, waarop de meters virtueel getoond worden. Plus navigatie-info die je kunt vergroten, waarbij de snelheid en toeren aan ruimte inschikken. Ook slim verpakt: de bediening van de klimaatcontrole, die in de kern van de drie centrale ventilatieopeningen is verwerkt. Uiteraard is er voor alle overige instellingen, telefoon-, navigatie- en connectiviteitszaken de bekende ronde MMI-controller op de middenconsole.

Zoals het een echte Audi betaamt, pronkt de TT met de nieuwste verlichtings-bling. Topuitvoeringen krijgen de matrix-led-lampen die we eerder op de A8 zagen, die met de bocht meeschijnen op basis van navigatiegegevens en nauwkeurig secties van het grootlicht kunnen uitschakelen om tegenliggers niet te verblinden. Kies je daar niet voor, dan zijn er standaard Xenon Plus-lampen.

Motorisch zal het een en ander je bekend voorkomen: turbomotoren, voor- of vierwielaandrijving, handgeschakelde zesbak of dsg. Ook hier zijn digitale ingrepen verricht, bijvoorbeeld in de vorm van volledig elektronische controle over de torque vectoring van het quattro-systeem. Progressieve besturing, als op de Golf GTI, is standaard; de instelbare Magnetic Ride-dempers optioneel, maar de TTS krijgt ze altijd mee. Deze topuitvoering (al is een TTRS op termijn onvermijdelijk) haalt uit zijn 2,0-liter turbo 310 pk en 380 Nm, en dat is, gekoppeld aan de S-tronic transmissie, goed voor een 0-tot-100-tijd van 4,7 seconden. Naast de meer ingetogen standaard TT (0-100 in 6,0 seconden, of 5,3 met S-tronic en quattro) is er ook een dieselversie, die zich met 184 pk, 380 Nm en voorwielaandrijving van 0 naar 100 ronkt in 7,2 seconden. Het gemiddelde verbruik blijft beperkt tot 4,2 l/100 km, de CO2-uitstoot tot 110 g/km.

Wat er na deze Coupé in het TT-verschiet zit? Een Roadster, natuurlijk. Maar ongetwijfeld ook een opgehoogde Allroad-versie met een lang dak, omdat het kan.

Reacties