Je kijkt naar de Bugatti W16 GT Rembrandt. Wat een fantastische naam voor een auto. Het is dan ook niet zomaar een auto, de Rembrandt had de opper-Bugatti moeten worden. Een auto voor de 1 procent van de 1 procent. Hoofddesigner Achim Anscheid noemde het de ‘Gentleman’s Express’, wat het nog even wat cooler maakt. In tegenstelling tot voorgaande Bugatti’s, ligt bij de Rembrandt de 8,0-liter W16-motor in de neus van de auto en dat zorgt voor onwaarschijnlijk mooie verhoudingen.
De Bugatti W16 GT Rembrandt is laag en intimiderend, en toont gelijkenissen met de La Voiture Noire van vorig jaar, die met een prijskaartje van meer dan 16 miljoen euro de duurste nieuwe auto ooit verkocht is. De Rembrandt neemt het stokje over van de 16C Galibier uit 2008. De motor ligt opgebaard voor esthetische doeleinden, maar ook om voor beter koeling te zorgen. Door de vierwielaandrijving is de Rembrandt praktisch in te zetten, waardoor de auto bijvoorbeeld Rolls-Royce klanten die iets sportievers zoeken, moet aanspreken.
Bijna geen enkel onderdeel uit de onderdelenbak van de Volkswagen Groep past op deze Bugatti W16 GT Rembrandt en ook het onderstel zou volledig nieuw moeten zijn. Om de auto te ontwikkelen, zouden meer dan 100 ingenieurs nodig zijn. En dat is duur. Door de extreem beperkte oplage – mogelijk één auto per continent – zouden de ontwikkelingskosten vertalen naar een exorbitante verkoopprijs van mogelijk 60 miljoen euro per stuk. En Bugatti denkt dat er altijd mensen zijn die zulke bedragen willen betalen.
Helaas werd de Bugatti W16 GT Rembrandt intern afgeschoten voordat het studiemodel überhaupt gezien werd door het publiek. Het merk wilde andere mogelijkheden onderzoeken, bijvoorbeeld een coupé onder de Chiron met een V8 of een elektrische aandrijflijn. Gelukkig hebben we de foto’s nog.
Reacties