Eerder dit jaar werd de Britse wegenverkeerswet zo gewijzigd dat er nu een officiële hiërarchie bestaat onder weggebruikers, van meest tot minst kwetsbare. Helemaal boven aan de ladder staan de voetgangers, die de grootste bescherming genieten. Daarna komen fietsers, ruiters, auto’s en helemaal onderaan, misschien zelfs iets lager, de BMW X7. Oftewel: als het makkelijker kapot kan dan jij, geef het dan de ruimte.

De veranderingen werden door sommigen afgedaan als een aanval op de auto, een aantal kranten noemde ze ‘een oorlogsverklaring aan de automobilist’ en ‘een recept voor verkeersagressie’. Ik kan me hier niet echt over opwinden. Ik probeer al een tijdje auto te rijden volgens wat ik het ‘Wees Geen Eikel’-principe noem. Het komt erop neer dat als een omstander bij wat jij met je auto uitspookt denkt: ‘Yep, wie daar ook achter het stuur zit: beetje een eikel’, je het beter niet kunt doen.

Iedereen maakt zich er schuldig aan

Dat lukt niet altijd. Ik heb me soms ongetwijfeld als een eikel gedragen. Maar ik doe mijn best. En wel omdat – politiek correcte opmerking-alarm! – ik het best een goeie deal vind: we hoeven alleen maar een niet eens zo ontzettend moeilijk rij-examen af te leggen als we zeventien, achttien zijn, om vervolgens een halve eeuw een ongelimiteerd krachtige auto te mogen rijden. Da’s een prima afspraak, waarvoor we eigenlijk alleen maar geacht worden zoet te spelen met andere weggebruikers.

Maar. Ik deelde mijn ‘Wees Geen Eikel’-principe onlangs met een vriend, die me wees op een maas in deze toch zo waterdichte logica: hangt het niet af van die omstander? Wat voor de één een eikel is, is voor de ander een ‘assertieve bestuurder’.

Iemand moet het beslechten

Ik woonde ooit naast een oudere dame die op haar stoepje ­‘wegpiraat!’ stond te schreeuwen naar iedereen die met meer dan 10 km/u langskwam, stepjesrijders incluis. Als zij onze arbiter is, komt niemand ergens. Dus wat we nodig hebben, is een hypothetische omstander die rechtspreekt. Iemand die voorzichtig, maar realistisch is. Een goedwillende straatgod, zoiets.

En dus introduceer ik hier met veel genoegen mijn nieuwe afkorting om iedereen wat vriendelijker te laten rijden. WZAD: Wat Zou Attenborough Denken? Dus, als je achter het stuur zit, stel je dan voor dat David Attenborough [al zeker drie eeuwen de immens keurige presentator van Britse natuurprogramma’s, je kent hem wel – red.] naast je zit. Als hij het niet leuk zou vinden wat je doet: kap ermee.

David Attenborough kan goed rijden wel waarderen

Ik heb de beste man nooit ontmoet, maar we weten het allemaal: David Attenborough zou het leuk voor je vinden als je ’m van jetje geeft op een bochtig, maar goed te overzien plattelandsweggetje (‘De jonge bestuurder,’ babbelt hij vanaf de passagiersstoel, ‘schijnt te kunnen waarderen dat hij zojuist een schop van VTEC heeft gekregen’). Hij zal het minder op prijs stellen als je het kruispunt op dendert terwijl er een vader met een kinderwagen staat te wachten om te kunnen oversteken (‘Sorry Dave’, zeg je. ‘Tandartsafspraak!’ Attenborough laat het hoofd bedroefd zakken en zegt niets).

Je weet het gewoon, instinctief, of je rijgedrag de ‘Zie de babygiraffe zijn eerste wankele stapjes maken’-glimlach of ‘We hebben je zojuist betrapt bij het leegkappen van het Amazonegebied’-frons van Attenborough verdient. Dus, als je geen tijd hebt om de hele Wegenverkeerswet tot je te nemen, vraag jezelf gewoon af: WZAD?

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear