Supercars waren altijd al goed in super zijn, maar niet zo goed in het zijn van auto’s. Ze startten niet, de ramen besloegen, ze sloegen af voor stoplichten – dat soort dingen. Toen kwam Honda met de eerste Honda NSX. Die was net zo degelijk gebouwd als elke andere Japanse auto. Hij had elektronische klimaatcontrole en bood grip, hij schakelde soepel en je kon naar buiten kijken. Fanatieke aanhangers van de tot dan toe bestaande supercars schreeuwden moord en brand, maar als je dan vroeg wat er nou eigenlijk mis was met de NSX, dan murmelden ze iets over een gebrek aan karakter. Maar Ferrari was slim en lette goed op, en de 550 en 355 waren daarvan het resultaat: ook die waren bruikbaar.

De Honda NSX Type R

Honda besloot met de NSX juist een andere kant op te gaan en gaf ‘m slagtanden. De NSX Type R, of NSX-R, slokte je op en nam je mee. Hij was op een magische manier puur en gefocust. Bij iedere omwenteling van z’n wielen en bij elke cilinderbeweging voelde je de hartslag van de racetechnici die ‘m bouwden. Die hartslag ebde langzaam weg bij Honda, en zodoende kreeg de eerste Honda NSX voorlopig geen vervanger of opvolger. Audi stapte naar voren en begon een praktische supercar te bouwen. De eerste R8, met een handbak en V8, was een tweezitter met middenmotor, gemaakt van aluminium, en had een betrekkelijk kleine, hoogtoerige, turboloze motor, die een mooie mix tussen leuke levendigheid en rauwe opwinding bood. Klinkt dat je bekend in de oren?
McLaren bleek dat ook te kunnen. Inmiddels lijkt het lang geleden, maar de MP4-12C is pas zeven zomers oud. Alle vinkjes die we konden zetten bij de Honda NSX en de Audi R8, zetten we ook bij de 12C. Dat was zowaar alweer een bruikbare supercar, die alleen een sneer kreeg van supercar-fans met grote monden die hun auto’s liever moeilijk dan makkelijk te besturen zagen – maar er wellicht nog nooit een hadden gereden.
McLaren werkte met de toewijding aan de ‘voortdurende vooruitgang’ die het bedrijf een gigant in de autosport maakte (al geldt dat momenteel even niet), en maakte de 12C zowel kwaaier (scherper, luider) en makkelijker (hij kreeg deurgrepen).
Die voortdurende vooruitgang van McLaren is sindsdien een van de mooiste verhalen in de historie van de supercars. In zeven jaar heeft het bedrijf de 12C/650/675-lijn, de P1-familie, en de 540/570 gelanceerd. Toen katten ze eerstgenoemde om tot de McLaren 720S – een auto die aan de poorten rammelt van de hypercar-club. De 675LT was voor de 12C wat de Type R was voor de eerste NSX. Een overdadig antwoord op alle kritiek, een grensoverschrijdend projectiel.
De nieuwe, hybride NSX die vorig jaar verscheen, is grappig genoeg een herhaling van eerdere argumenten, want het is een auto die verweten wordt dat ie z’n tijd te ver vooruit is; hij zou te progressief zijn. Maar wat wil je: elektriciteit is er, en heeft de toekomst. Het is een verse uitdaging voor de tien geboden van de supercar-reglementen.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear