Waarom de Formule E niet zo saai is als je denkt

01. De nieuwe auto’s zijn schitterend

De accu’s waarmee volgend seizoen zal worden gereden, beschikken over bijna twee keer zoveel energie als die van dit jaar, waardoor de coureurs genoeg prik hebben om de hele race uit te rijden en niet meer halverwege van auto hoeven te wisselen. Maar racen zonder pitstops is suf, dus denkt de top van de FE na over een manier om die toch te handhaven, terwijl dat noch voor de duurzame Michelin-banden, noch voor de accu’s noodzakelijk is. Het vermogen tijdens de kwalificaties zal 340 pk zijn, goed voor een top van 280 km/u en een acceleratie van 0 naar 100 km/u in 2,8 seconden.

02. Er gaan grote namen meedoen

Audi, Jaguar, en DS zijn al actief in de FE, terwijl Mercedes, BMW, Porsche en Nissan gaan meedoen vanaf 2019. Zijn het de ­verhoudingsgewijs lage kosten in vergelijking met andere vormen van internationale autosport, of is het het potentieel voor de marketing en ontwikkeling van elektrische technologie dat meedoen zo aantrekkelijk maakt? Hoe dan ook, het feit dat veel grote merken aanhaken, is alleen maar goed voor de toeschouwers én de sport.

03. En bekende coureurs

Je hebt weleens gehoord van Felipe Massa. Hij heeft net een driejarig contract getekend bij het Venturi FE-team, en daarmee is hij bepaald niet de eerste beroemde coureur die de wereld van de interne verbrandingsmotor achter zich laat. Nick Heidfeld, André Lotterer, Lucas di Grassi, Nico Prost, Séb Buemi, Neel Jani en Kamui Kobayashi hebben allemaal al meegedaan aan de FE. Goede coureurs betekent goede races. Althans, in theorie.

04. Het gaat los voor je deur

En soms mag je dat letterlijk nemen. Waar de F1 doorgaans plaatsvindt op afgelegen circuits die soms lastig te bereiken zijn, bezoekt de FE de centra van grote steden. Ze racen onder meer al in Londen, Hong Kong, Parijs, Berlijn, Rome en New York, waardoor de autosport een ander en waarschijnlijk een jonger publiek trekt – het soort mensen dat het Fan Boost-idee niet stom en oneerlijk vindt.