Tijden veranderen. En hoe. Acht jaar geleden slofte ik rond op de autoshow in Genève en maakte ik in mijn hoofd plannen om een nieuwe carrière te beginnen, bijvoorbeeld als onderbroekenmodel. In de post-Lehman-tijd lag het autolandschap er zo catastrofaal bij dat iedereen die iets had met snelle auto’s de adem inhield – de ene na de andere autofabrikant liet weten dat ze stopten met sportwagens. Iedereen zei dat het uit was met de pret. Geen snelle auto’s zou betekenen dat er ook geen verhalen over zouden kunnen worden geschreven, dat er geen video’s van konden worden gemaakt. Ik was ten einde raad. Een man van Ford zei dat ik nooit van mijn leven nog de introductie van een snelle Focus zou meemaken. Henry zij geprezen, hij lulde maar wat, dacht ik toen ik vorige maand in Zwitserland op de stand van Ford rondliep – die tjokvol stond met heel erg snelle Fords, uit het verleden en uit het heden.
Uhm, hoe dan?
De waarschuwing dat het einde van de snelle auto was gekomen, was natuurlijk gedramatiseerd, maar zelfs de meest optimistische autofanaat had niet kunnen voorspellen hoe we er vandaag de dag aan toe zijn. Snelle auto’s zijn nog nooit zo alom aanwezig en interessant geweest. Overal waar je in Genève keek, zag je iets lagers, iets breders, iets met meer spoilers en flapjes dan de standaardmodellen.
Daar zijn twee redenen voor. De eerste is dat de auto inherent onsexy is en een prozaïsche rol heeft in het leven van mensen. De beste manier om een auto wel sexy te laten lijken, is door er een snelle versie van te maken en mensen er zo alsnog verkikkerd op te laten worden. Dan kopen ze er namelijk meer. De andere reden is dat autobouwers vooral techneuten in dienst hebben, en dat die techneuten over het algemeen graag aan dingen sleutelen. Ze willen afstellen en bijstellen en dat met maar één doel: auto’s sneller maken. Het is geen toeval dat Honda in 2009 de eerste was om zich te distantiëren van snelle auto’s. Denk aan de armoedige CR-Z, en het absurde moment dat hun Formule 1-wagen werd omgedoopt tot ‘Earth Car’. Gezien het formaat van de spoilers op de nieuwe Civic Type R, heeft Honda daar nu spijt van.
Dit is zulke vruchtbare grond omdat er zo veel uiteenlopende smaken zijn. Binnen een paar meter van elkaar zag ik een Koenigsegg hyper-hybride staan en een turboloze 911 waarover Porsche trots aankondigde dat ze er een handbak in hadden gemonteerd. Wat een schitterende waanzin. Niemand kent het juiste antwoord omdat niemand weet wat de vraag is geweest, of zelfs maar wat de vraag had kunnen zijn. Of wat de vraag zou kunnen worden.
Alles is wel, dus?
Maar de auto-industrie bewijst zichzelf geen dienst door en masse diep in de technologie te duiken. Dan weer is diesel het antwoord op alle problemen; het volgende moment is diesel de paria. We waren vorig jaar met z’n allen nog vrolijk aan het downsizen omdat iedereen zei dat dat moest, met een zootje turbo’s erbij om het toch een beetje leuk te houden. Nu zegt de baas van VW dat dat allemaal onzin was en dat de trend van het downsizen voorbij is. Dus of je vooral een Audi R8 V10 Plus wilt kopen, en de 1,0-liter V-twin Touareg die op de planning stond even wilt vergeten.
We krijgen aan de lopende band te horen dat een elektrische toekomst onvermijdelijk is, maar voor zover ik weet, bestaat nog nergens ter wereld een geschikte infrastructuur. Ik ben allergisch voor de Prius maar, alles meegerekend, voor zowel langzame als snelle auto’s zou een benzine/elektrische hybride-aandrijflijn toch weleens de beste oplossing kunnen zijn. Vooral als zo’n systeem past in een Porsche Panamera Sport Turismo en je er 300 km/u mee kunt rijden.
De toekomst is mooi, maar het heden kent zijn gelijke niet. Ferrari verkoopt je een 800 pk sterke V12 coupé zonder turbo, de McLaren 720S is sneller dan een neutron en Aston Martin maakte onlangs bekend dat hun nieuwe hypercar Valkyrie gaat heten. En hij heeft een V12. We hebben het nog nooit zo goed gehad.
i-dtec 3 heeft op 3 juni 2017 geschreven:
Chris op dreef.
En wat leuk om dit stuk te lezen.
Hij stipt de Porsche Panamera hybrid aan, maar je kan ook in een braaf uitziend sedannetje Alfa Romeo Giulia QV met z’n viertjes 300 suizen.