
Als jij vannacht als een bezetene om je heen maaide alsof je auditie deed voor een slechte kungfu-film uit de jaren ’80, dan is dit bericht voor jou. Geen vijand is zo klein, zo zinloos en tegelijkertijd zo genadeloos als een mug. En nu kun je liters Deet inslaan voor de komende zomer, of je kunt ergens overzomeren. Want er bestaat één land (want Antarctica is geen land) ter wereld waar steekmuggen niet bestaan. Je kunt er niet heen rijden, maar je kunt op het eiland wel perfect roadtrippen.
Met niet al te inspannend denkwerk had je waarschijnlijk al bedacht dat het IJsland moet zijn. Er komen op het eiland wel muggen voor, maar die steken niet. En hoewel het IJsland heet, mag je het in de zomer eerder Gematigdland noemen. Het kan daar ook gewoon 25 graden zijn in de zomer. De kans op het noorderlicht is dan niet heel groot, maar je kunt wel beter genieten van het buitenaardse landschap – in de winter is alles bedekt met sneeuw en dat verstopt ook een deel van de pracht.
Huur vooral een auto in IJsland
Er zijn vast manieren om met een schip en je eigen auto naar IJsland te gaan, maar het makkelijkste is om gewoon te vliegen. Je kunt daar van alles huren voor een geslaagde roadtrip, van een schattige Suzuki Jimny tot een dikke pick-up met een daktent. Die Jimny zouden we trouwens skippen, want daarvoor heb je teveel lange stukken snelweg. De auto is niet per se heel ergonomisch. IJsland is echt een autoland: er is geen trein om van het westen naar het noorden te rijden.

De beste middenweg is een Dacia Duster. De verhuurder zal het ’the best car of Iceland’ noemen, maar onderling noemen ze het een Barbie-Jeep. Maakt niet uit: ze zijn voordelig, comfortabel genoeg en de dieseltjes daar rijden dik 900 kilometer op een tank. Best fijn voor de tankstress. Al kunnen we je vertellen dat de afstand tussen tankstation eigenlijk heel erg meevalt. Je kunt overigens prima met een Kia Picanto het eiland rond, maar als je de onverharde wegen wilt pakken, dan wil je wel een 4×4.
Een heel rondje over IJsland maken

IJsland heeft een ringweg van ruim 1.300 kilometer waarmee je het volledige eiland rond kunt rijden. Veel mensen blijven in het zuiden omdat daar het meeste te zien is, maar als je van autorijden houdt, raden we je aan het volledige eiland te pakken. In het noorden is er minder te doen, maar de omgeving is veel indrukwekkender om doorheen te rijden.
Tijdens een roadtrip word je om de paar kilometer getrakteerd op een totaal ander landschap: van gitzwarte lavavelden tot smaragdgroene fjorden en sissende geisers. Je rijdt letterlijk tussen de elementen door. En het mooie is: de afstanden zijn behapbaar. Binnen één dag kun je een waterval zien, een warmwaterbron induiken én een gletsjer aanraken. Onderweg kom je meer schapen dan mensen tegen, dus rust is gegarandeerd.
De Ringweg (Route 1) is daarbij je trouwe gids — een asfaltlint dat het eiland rond leidt langs alle hoogtepunten. Een navigatie is eigenlijk overbodig. Zorg alleen dat je na een stop de goede richting de snelweg opgaat, dan kan het niet fout gaan. Als je lang genoeg doorrijdt, kom je vanzelf weer uit Reykjavik.