Watt is een nieuwe speler in de autowereld, maar maakt wel meteen duidelijk dat ze serieus zijn. Zo hebben ze een elektrische sportcoupé gebouwd in de vorm van een Porsche 356, met ruim 160 pk. Nu pakt het bedrijf door met het tegenovergestelde van die coupé: een platform voor de transportwereld, in de vorm van de Watt eCV1.
Op het nieuwe platform maakt Watt voertuigen als gesloten bestelwagens en kleine vrachtwagens. Het platform heet eCV1 en is gebaseerd op het PACES-principe (Passenger And Commercial EV Skateboard) van het bedrijf. Volgens Watt betekent de productie van minder dan 5.000 stuks per jaar dat er gaandeweg verschillende verbeteringen aangebracht kunnen worden.
Centrale rijpositie
Wat meteen in het oog springt, is de centrale zitpositie van de bestuurder, net als bij de McLaren F1. In dit geval is veiligheid de reden. Watt zegt dat bestuurders zo veilig kunnen in- en uitstappen, ongeacht aan welke kant dat het handigst is. De stoel in het midden zorgt er ook voor dat de A-stijlen naar binnen kunnen komen, wat dan weer goed is voor de luchtweerstand. Best belangrijk bij een elektrisch voertuig.
Daarnaast zorgt het voor een beter zicht naar buiten, en een compactere voorkant. Watt bouwt trouwens ook eCV1’s met twee of drie zitplaatsen en met voor-, achter- of vierwielaandrijving. Er is ook nog een optie voor extra hoofdruimte waardoor je ‘door de cabine kunt lopen’. Ideaal voor pakketbezorgers.
Het gewicht van de Watt eCV1
Het platform is gemaakt van lasergesneden aluminium. Daardoor is het gewicht slechts 1.750 kilo. De oprichter van het bedrijf, Neil Yates, is ‘verheugd om de Watt eCV1 te onthullen’. ‘Onze unieke aanpak van uitdagingen in de industrie maakt de transitie naar missiespecifieke, maar toch kosteneffectieve elektrische lichte bedrijfsvoertuigen mogelijk.’
Yates vertelt ook dat Watt wil samenwerken met andere bedrijven met als doel ‘geëlektrificeerde bedrijfsvoertuigen die precies zijn afgestemd op hun behoeften’. In de komende maanden zal Watt de specificaties van de eCV1 bekendmaken. De productie vindt niet plaats in Silicon Valley of een andere stad in Californië, maar in het hypermoderne Britse Cornwall.
Reacties