

Je bent in de war met de I-Pace. De Jaguar E-Pace is simpelweg een kleinere F-Pace. Beschouw hem als een concurrent voor de BMW X1, Mercedes GLA of Audi Q3. Of als je iets overwoog wat niet uit Duitsland komt: de Mini Countryman, Lexus NX of de Infiniti QX30.
Elk project verdient een codenaam. Voor Jaguar was Cub (welpje in het Nederlands. Of een baby-jaguar) een passende naam. ‘Hij heeft grote klauwen en grote ogen’, aldus Ian Callum, ontwerper bij Jaguar. Wielen en koplampen, dus. Deze groeit gelukkig niet op en blijft schattig. Hopelijk.
Jaguar ging verder dan een F-Pace te heet wassen. Het merk siert de E-Pace met veel elementen van de F-Type. Zo neigen de koplampen meer naar de F-Type en ook het interieur is meer Type dan Pace.
Veel techniek komt uit de Range Rover Evoque, waarvan we allemaal weten wat hij in de modder kan. Of op de stenen. Of op een grasveld. Of in een diepe plas. Of op stenen in een diepe plas op een modderig grasveld. Overal dus, eigenlijk.
Aanvankelijk komt de Jaguar E-Pace uitsluitend met 2,0-liter motoren. De diesel komt met de vermogens 150 pk, 180 pk en 240 pk. De minst krachtige diesel komt als enige ook als tweewielaandrijver. Benzinetappers kiezen uit 250 pk en 300 pk. Die laatste gaat in 6,4 seconden naar de 100 km/u.
De 150 en 180 pk diesel kun je bestellen met een handmatige zesbak. De rest van de motoren is gekoppeld aan een negentrapsautomaat.
Autofabrikanten verstoppen graag Easter Eggs in hun auto’s. Jaguar doet gezellig mee met bijvoorbeeld een patroon dat lijkt op de vacht van een Jaguar.
Daarmee is de Jaguar E-Pace nét een stapje duurder dan de Jaguar XE. En zeker 10.000 euro duurder dan een kale Audi Q3. Maar dan rij je wel een Jaguar. Kom op.
Reacties