Een McLaren F1 onderhouden doe je zo

McLaren opent een nieuw servicecentrum in Amerika. Ja, lekker puntje-van-je-stoel-nieuws, inderdaad. Maar dit servicecentrum is anders. Het is het tweede servicecentrum ter wereld (de eerste staat in Woking, waar het merk vandaan komt) dat officieel mag werken aan de meest heilige Britse hypercar van allemaal: de McLaren F1. Slechts 106 stuks verlieten ooit de fabriek. Dus één garage op 53 auto’s is geen onaardige verhouding.

Het McLaren F1-vertroetelcentrum staat in Philadelphia en dat is erg goed nieuws als je een McLaren F1 bezit en in Philadelphia woont. De medewerkers zijn getraind om dezelfde service te kunnen verlenen als in Woking. Ze kunnen daar alles, van een klein beurtje tot een ingrijpende restauratie.

Ook een leuk feitje: McLaren begon vorig jaar met het hamsteren van twintig jaar oude Compaq-computers om de F1’s te kunnen blijven onderhouden. Het is namelijk een van de weinige laptops die kan communiceren met de auto.

Hoe verliep het onderhoud van een McLaren F1 hiervoor dan?

McLaren kan op afstand de auto uitlezen. Ja, ook in 1992 al, toen de F1 nieuw was. Als je een kleine reparatie nodig had, stuurde McLaren een medewerker naar je toe. Hij ging met de auto naar een regulier McLaren-servicecentrum om de auto daar te onderhouden.

Was er meer aan de hand, dan kon je je McLaren F1 het beste naar Engeland opsturen. Duur? Absoluut: alleen al een set banden kost 45.000 euro. Al is dat inclusief het afhuren van een circuit om de nieuwe banden te testen en het onderstel opnieuw af te stellen. Zo claimt een ex-eigenaar, tenminste. Maar nu kun je de auto dus ook in de geboorteplaats van de Fresh Prince of Bel Air afleveren.

Als we ons trouwens niet vergissen, zie je op de foto’s de enige McLaren F1 in deze kleur wit. Het is Marlboro-wit zonder de befaamde rode striping. Een paar jaar geleden moest de auto nog zo’n 12 miljoen euro opbrengen. Die waarde ligt inmiddels waarschijnlijk nog iets hoger.