Eindelijk. Dit is het eerste jaarlijkse Awards-nummer van TopGear sinds we, in de brede zin des woords, bevrijd zijn van de ketenen van COVID-19. Na bijna drie jaar beperkingen kun je je voorstellen dat ik bijna niet meer te houden ben om terug te keren naar het rijden van top-hypercars in exotische locaties. Eerlijk gezegd: niet eens. Wat ik het meest miste, waren de gewone dingen: verkeren in het gezelschap van mensen die ik aardig vind, op plekken die ik ken, het geruststellend gebruikelijke doen, op de goede manier.
Maar nu de wereld onder de vreselijke druk van de ene crisis aan het uitkomen is, staan de volgende alweer als ware meteorietenregens klaar. Het zijn zenuwslopende tijden. En dat spoort je ertoe aan eens te heroverwegen waar je prioriteiten eigenlijk liggen; misschien mag het allemaal net wat minder buitenissig?
Toch stond er weer minstens een dozijn limited-edition hypercars à raison van megamiljoenen euro’s op de gazons van de Monterey Car Week, afgelopen zomer. Ik voelde me er ongemakkelijk bij, alsof ik staarde naar de laatste stuiptrekkingen van een decadent keizerrijk. ‘Exclusief’, hè? En waarom is iets ook alweer beter simpelweg omdat andere mensen het niet kunnen hebben?
De Astra is een doodnormale auto
In deze tijden is ‘inclusief’ het toverwoord. En dus is hier TopGears Doodnormale Auto van het Jaar. Het soort dat we allemaal ooit wel eens hebben gehad of gereden. Hatchback. Kleine motor. Geen hybride of stekker. Niet sportief. De nieuwe Opel Astra is er een schoolvoorbeeld van.
We hebben sinds begin 2020 allemaal geleerd dat onze tijd te kostbaar is om te verdoen met mondaine of kitscherige dingen. Dus ik ga op pad om gewone dingen te doen, maar toffe gewone dingen. Ze staan te gebeuren op prachtige plekken die verbonden zijn door prachtige wegen in het midden en noorden van Engeland. Een roadtrip die ontworpen is inclusief te zijn. En die gelukkig ook de toenemende ellende van Kanaal-oversteekplekken en luchthavens weet te vermijden.
En dus zitten fotograaf Jonny en ik uiterst opgetogen in een 1,2-liter Opel op een natte snelweg. Het is de M6, die normaal gesproken geen beste naam heeft vanwege de ongekende stroperigheid waarmee hij verkeer om Birmingham heen leidt.
We hebben slecht weer
Maar wij zitten in Cumbrië, bij Shap Summit, en dat is een heel ander verhaal. Verkeer schittert vooral door volstrekte afwezigheid en het landschap is fenomenaal. Het uitzicht en de sfeer veranderen hier razendsnel, al naar gelang de weersomstandigheden, en het weer is hier zelden lang hetzelfde. Vandaag is het drama: wolken van lood en kwik verhullen de heuvels, regen klettert tegen de voorruit van onze troostende, waterdichte cocon.
Als snelwegen een slechte naam hebben, dan toch zeker ook de ‘serviceverlening’ rond de snelwegen, en niet onterecht. De uitzondering op de regel is Tebay. Het bedrijf ligt hier fraai in de heuvels van Westmoreland, dus dat begint al goed, maar het is het eten dat ervoor zorgt dat je er ook een tijdje blijft.
Vers eten
In plaats van in eindeloze hoeveelheden in plastic gepropte massa-geproduceerde meuk die onder verlichting geplempt is die door alle vettigheid geel is uitgeslagen, krijg je hier vers gemaakte lokale spullen uit een boerderijwinkel. Deze mensen beheren ook de services bij Gloucester en die zijn net zo goed, dus waarom zouden andere snelwegreizigers niet volgens dezelfde standaard behandeld kunnen worden?
Oké. We zijn goed gevoed voor wat lichamelijke inspanning. De Astra kan, net als elke hatchback, achterin wel een fiets of twee kwijt. Probeer dat maar eens in je V12-hypercar. Je kunt natuurlijk een fietsendrager gebruiken, maar ik gooi liever de achterbank plat, haal de voorwielen van de fietsen los en mik ze dan rechtop achterin. Dat scheelt een hoop windgeruis en verbruik en ongerustheid; als je ze maar wel goed vastzet om te voorkomen dat je een fietsstuur in je nek krijgt als je een keer hard moet remmen. De Astra heeft prima sleepogen waar een stuk touw doorheen kan.
TopGear stapt op de fiets
Fietsen mag dan een doodnormale activiteit zijn, in de Pennines is een netwerk van prachtige en verlaten routes, over asfalt en gravel, dat je hoofd leegmaakt en je longen een work-out geeft. Ik doe een stukje van de route langs de ‘ruggengraat van Engeland’ en stop bij de hoogstgelegen pub van Brittannië, de Tan Hill Inn.
Twee wielen zijn prima. Vier ook. De weg is altijd belangrijker dan de auto. Ik rij liever snel met een langzame auto dan langzaam met een snelle, zelfs als het een kwestie van perceptie is en die twee snelheden in kilometers per uur op exact hetzelfde neerkomen. Als je vanaf de Pennines naar beneden komt, zijn de wegen fascinerend en uitdagend. Het is smal en hobbelig, waardoor een supercar net zo ingeperkt zou worden als, om andere redenen, in Surrey. De Astra strekt zijn benen.
De Opel Astra is niet licht, maar voelt wel zo
Zijn truc zit hem in de lichtheid van zijn bewegingen. Hij is, als het puur op de kilo’s aankomt, niet eens zo licht (al helpt dat driecilindertje natuurlijk wel), maar hij is vlot en wendbaar op deze wegen die bokken en draaien en stijgen en dalen. Het is zeker voor Engeland een bijzonder goed ingeschatte afstemming van het onderstel. Je hoeft niet hard aan het werk met de besturing om hem op koers te houden, ondanks alle tegenwerking van het wegoppervlak; als je hem gewoon vloeiend de bocht in stuurt, krijg je daar fijn voelbaar proportionele reacties voor terug.
Als je een vochtige plek raakt, voelt de besturing soms plots licht in je handen – en ik dacht nog wel dat enig stuurgevoel de laatste tijd sowieso tot een verboden substantie was uitgeroepen. Uiteraard is er wel wat lompheid hier en wat speling daar te bespeuren – het is nu eenmaal een gewone hatchback en geen sportauto. Maar qua balans is de spijker op de kop geraakt; die lichte rubberigheid is wat de boel geraffineerd hield, vandaag op de M1 en gisteren op de M6.
We gaan omlaag naar Swaledale en via de A1(M) naar de North York Moors via keurige stadjes – Richmond, Helmsley, Kirkbymoorside – ooit rijk geworden door de handel in wol. Het is moeilijk om het je nu voor te stellen, met veeboeren die nauwelijks kunnen rondkomen.
Als je op je vakantie in Frankrijk of Italië door dit soort stadjes rijdt, pak je al snel je toeristische gids erbij en schiet je de geheugenkaart van je camera in een mum van tijd vol. Maar, heel gek: in je eigen land heb je al gauw de neiging het allemaal heel gewoon te vinden. Een lage late-middagzon laat zich even zien en werpt een goudkleurig licht over de ronde contouren van het landschap, als het hemelse schijnsel op de buiken van Botticelli’s cherubijntjes.
De Familiehatchback van het Jaar 2022 heeft vermogen genoeg
Bij Kirkbymoorside gaan we weer noordwaarts langs Blakey Ridge. Het is een snelle, lege weg en de Astra heeft alles nodig wat ie in zich heeft. Prima. De praatgrage driecilinder is wat luidruchtig en niet heel levendig, maar blij genoeg als je hem in het toerengebied houdt waarin ie van zijn boost-curve gebruik kan maken, en de automaat doet precies wat ik wil via de flippers achter het stuur.
Het gaatje dat er qua versnellingsbakverhoudingen tussen twee en drie zou moeten zitten is in werkelijkheid een kloof, en in de stad is ie op een haast gemene manier ‘happig’ als je van en naar stilstand gaat – allebei dingen die deze transmissie in andere producten van de Peugeot Groep al eerder heeft vertoond. Als ik deze Astra zelf mocht samenstellen, zou ik voor een handbak gaan en één uitrustingsniveau lager gaan zitten – waarmee ik meteen dik vijf mille inclusiever zou zijn.
We krijgen nu een beetje haast, want we zijn op weg naar ons nationale gerecht. Het stadje Whitby neemt dat uitermate serieus. Sterker: diverse fish & chips-winkels hier claimen de beste in heel Groot-Brittannië te zijn. Wij kiezen voor The Magpie, waar we door mijn favoriete dame uit Yorkshire naartoe zijn gestuurd. En eerlijk is eerlijk: het is het beste gefrituurde spul dat ik ooit langs mijn lippen naar binnen heb laten glijden.
Een krokant schild van licht gezouten beslag helpt het haast alchemistische stomen van de verse kabeljauw. De frieten zijn goud-knapperig aan de buitenkant en fluffy en aards aan de binnenkant. Vrienden, zelfs de ingelegde uien zijn magisch. Onlangs werd in Londen een bar geopend op het dak van een hotel. Om van het uitzicht te mogen genieten, moet je daar een slot van twee uur boeken en betaal je 75 pond per persoon; echt een leuke manier om je volgens een strakke planning verplicht te voelen lol te hebben, lijkt me.
We gaan nog even door over het eten
Hoe groot is het contrast hiermee: we spenderen ieder een tientje aan een absoluut feest van een meeneemmaaltijd, zitten aan de haven en beklimmen later Dracula’s 199 treden (Bram Stoker, de schrijver van Dracula, deed veel van de inspiratie voor zijn roman op in Whitby) naar de ruïne van de abdij. We hebben een prachtig uitzicht over de stad en de twee pieren die in de Noordzee prikken als de schaar van een kreeft, kramen een hoop vrolijke nonsens uit en zien de avond langzaam vallen.
De volgende morgen rijden we zuidwaarts langs de kust en komen redelijk vroeg aan in Robin Hood’s Bay. Vroeg genoeg in ieder geval om niet iedereen op stang te jagen terwijl we de auto door de nauwe, steile straatjes van het dorp proberen te wringen. Op de kade bij het strandt baadt alles in de felle herfstzon. Een wandeling op het strand bij eb klinkt verleidelijk.
Pickering, bekend van de meme
Een geweldige bochtige weg passeert de sinistere radarinstallaties bij Fylingdales, op weg naar Pickering. Ook alweer zo’n mooie stad, waar we het zoveelste bewijs tegenkomen dat je tegenwoordig zo’n beetje overal een onafhankelijke hipsterkoffietent kunt vinden met wat treurig industrieel meubilair. Maar de espresso bij Klarneins is fabelachtig; de bitterheid in de smaak die je bij de grote koffieketens zo vaak aantreft is nergens te bespeuren. Alleen maar mooie, ronde smaken met een vleugje sinaasappelschil. De Florentijnse eieren zijn trouwens ook niet te versmaden.
De rondweg van York en de M1 leiden ons verder richting het zuiden. Na een paar dagen voelt het interieur van de Astra volkomen logisch aan. Het is duidelijk dat de schermen en de knoppen onderhuids van Peugeot komen, maar de interface-ontwerpers van Opel hebben er wat van de franje uitgehaald en het opzettelijk ‘gewoon’ gehouden, wat resulteert in iets dat niet alleen bruikbaar is, maar ook eenvoudig om door te krijgen.
Wij rijden de Astra Ultimate
Wij hebben de Ultimate-uitvoering, compleet met head-up display; dat heb je niet per se nodig, omdat je eenvoudig zaken als navigatie, entertainment en boordcomputer kunt in- en onderverdelen over de andere schermen. Die boordcomputer laat trouwens op de snelweg zo’n 6,3 l/100 km zien, en in de heuvels ben je elke 100 kilometer om en nabij de 9 liter kwijt. De Astra voelt gelukkig een stuk minder log en groot aan dan een gemiddelde crossover, maar is op de achterbank wel wat krapper dan veel andere hatchbacks – als je daar iemand langdurig neerzet, zou ie weleens kunnen gaan mopperen. Ik heb van mijn fiets geen klachten gekregen.
Een wandeling dan. Mam Tor is een van de beste én een van de makkelijkst toegankelijke routes in de Derbyshire Peaks. Je kunt naast de basis parkeren en binnen vijf minuten sta je bij het oriëntatiepunt, waar een scherpe bergkam zich voor je opent. Het is geen lastige wandeling – de National Trust heeft op de meeste plekken stenen platen neergelegd – maar het uitzicht is exceptioneel. Het is alsof je aan een drone bungelt. Aan je linkerkant vormt een ring van heuvels een natuurlijke wieg voor de groene velden van Edale. Rechts, een heel eind verder naar beneden, liggen de weiden van Hope Valley, waar de koeien van de familie Marsden hun laatste herfsthap gras aan het herkauwen zijn.
Hadden we het al over eten gehad?
Hun melk wordt gebruikt voor het huisgemaakte ijs dat hier aan de boerderij wordt verkocht en volkomen zalig smaakt. Natuurlijk moeten we de boel weer overdrijven en nemen we ieder een ijsje dat drie bolletjes de hoogte in gaat. Dan, in een manoeuvre die veel wegheeft van iets aankoppelen aan het ISS, verbinden we de beide toppen aan elkaar en verwijderen voorzichtig het bovenste, omgekeerde hoorntje voor een verticale zes-in-lijn. Badoem-pats.
Maar, in alle eerlijkheid: zulke extravaganza gaat natuurlijk wel een beetje in tegen de aard van onze reis. Uitbundige, Instagram-waardige locaties en activiteiten zijn allemaal leuk en prima. Maar de waardigheid van wat bescheiden is, goed gemaakt en ‘gewoon’, daar is veel meer voor te zeggen. Nu meer dan ooit.
Gewoon en goed
Gewone auto’s fascineren me. Ze zijn het moeilijkst van allemaal om te ontwerpen en te bouwen, omdat elke cent telt, elk laatste grammetje CO2 ertoe doet, elke millimeter ruimte is gemeten en elke fout onbarmhartig wordt blootgelegd door de bikkelharde praktijk van dagelijks gebruik. De beste gewone auto’s voldoen aan al die saaie doelstellingen en zijn net iets begeerlijker dan het product van dat andere merk, dat het zijne heeft gebouwd volgens exact dezelfde parameters. En dit jaar heeft de Astra dat zonder meer voor elkaar gekregen.
Maar het belangrijkste: het zijn de gewone auto’s die in onze herinneringen vervlochten worden. Zij zorgen ervoor dat onze mooiste reizen, mensen, plekken en wegen toegankelijk worden. Het zijn de auto’s van ons leven, en daarvoor zijn we ze eeuwig dankbaar.
Reacties