Wat is het verhaal achter deze auto?
Het is de droom van elk jongetje dat van auto’s houdt: een auto bouwen die er aan de buitenkant uitziet als een heel normale productieversie, maar die elke andere auto z’n achterlichten laat zien bij het stoplicht. Het is echter maar weinigen gegeven die droom te verwezenlijken op de manier die David Meyer heeft toegepast op zijn Plymouth Belvedere uit 1966. Deze auto heeft een topsnelheid waar een Bugatti Veyron zenuwachtig van zou worden.

Waarom bouwde hij ‘m?
Daar zijn twee redenen voor. Het is de auto die zijn vader altijd wilde hebben, maar nooit had – hij wilde een Belvedere uit 1966 sinds hij meereed in een gloednieuwe, in 1966. En het is exact hetzelfde model en bouwjaar als Davids eerste auto, die hij kocht toen hij zestien werd. ‘Ik betaalde er 200 dollar voor en reed ermee naar huis’, zegt hij. ‘Ik heb ‘m gereden terwijl ik op de middelbare school zat, en voor een deel van mijn tijd op de universiteit.’

Dus dit is diezelfde auto, maar dan opnieuw opgebouwd en herzien?
Nee. Er is een aantal onderdelen – zoals de motorkap – dat stamt van Davids oorspronkelijke ’66er, maar de rest komt van een originele Hemi-auto die in de prak was gereden en jarenlang afgedankt ergens onder een boom had gestaan. Het reanimatieproject startte in 2007, toen Davids vader een auto moest hebben om mee te doen aan een aantal Amerikaanse klassiekerrally’s. Het kostte vanaf dat moment nog drie jaar planning voordat het project daadwerkelijk van start ging.

Waarom duurde het zo lang?
Het plan veranderde. ‘Ik wilde dat de auto breed inzetbaar zou zijn’, zegt David. ‘Ik wilde dat ie de Hot Rod Power Tour, lokale tourritten, de Dream Cruise, et cetera zou kunnen rijden. Wat betreft z’n prestaties had ik aanvankelijk bedacht dat ie aan de Factory Appearing Stock Tire (F.A.S.T.)-klasse in het dragracen mee moest kunnen doen. Maar halverwege het project reden de topwagens van F.A.S.T. kwart-mijltijden van negen seconden. Ze waren gefocust, zwaar en hadden geen enkel comfort. Ze hadden nooit mee kunnen doen aan zoiets als de 1.000-mijl Power Tour. Toen hebben we het plan veranderd en zijn we voor de twin-turbo gegaan.’

Zei hij nou ‘twin-turbo’?
Ja, dat zei hij. En nee, je kunt ze niet zien in het motorcompartiment. Ze zitten namelijk onder de achterbumper, zodat het uiterlijk van de auto zo standaard mogelijk is gebleven – om het maximale schokeffect te waarborgen, zowel op de dragstrip als op straat. Dat is technisch gezien een enorm ingewikkelde en moeilijk te bewerkstelligen setup, maar het feit dat dat nog maar een van de meer routinematige klussen aan deze auto is geweest, maakt wel duidelijk hoe complex en uniek de rest moet zijn.

Is het al tijd voor wat cijfers?
Oké. Hij heeft een dry-sump 8,6-liter Hemi die meer dan 1.100 pk produceert, en dat met bijzonder lage boost. David geeft toe dat de turbo’s nog veel meer aan zouden kunnen, dus probeer je de mogelijkheden maar eens in te denken. De auto weegt 2.300 kilo en heeft de kwart mijl in minder dan tien seconden gereden, en bij de sprint van één mijl haalde hij meer dan 340 km/u. Op normale Pirelli’s. Z’n top is in theorie meer dan 400 km/u. Veel meer.

Wie heeft ‘m gebouwd?
Er is maar een plaats in de VS, misschien zelfs ter wereld, waar een auto als deze kan worden gebouwd: Rad Rides in Manteno, Illinois, geleid door Troy Trepanier. Het kostte het bedrijf vijf jaar om ‘m te bouwen, in nauwe samenwerking met David – die zelf een briljant en succesvol techneut is. Het resultaat blijkt elke minuut van de inspanning waard te zijn geweest. Troy heeft Bonneville-recordbrekers gebouwd – bekijk de Blowfish eens, een van zijn scheppingen – en een ware berg aan superspeciale, unieke auto’s. Maar geen daarvan is zo indrukwekkend als deze Belvedere.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)