John Benton is nogal een stuiterbal. Zijn Californische werkplaats mag dan ergens in Anaheim zijn weggestopt, ten zuidoosten van Los Angeles, maar dat wil niet zeggen dat Benton Performance een rustig klein hoekje is waarin op gedempte stem eer wordt betoond aan glimmende oude Porsches. Van dat soort plekken zijn er genoeg in Californië.
Johns ogen staan wijd open en zijn energie spat in het rond als hij ons rondleidt, op een tour die aanzienlijk langer uitvalt dan de redelijk bescheiden afmetingen van zijn zaak deden vermoeden. Motown-muziek galmt luid door het gebouw terwijl we zowel zijn benen als de hoeveelheid anekdotes proberen bij te houden.
Tegenhanger van een andere Porsche tuner
Het zou wat sterk zijn om Benton het anti-Singer te noemen, niet in de laatste plaats omdat ze eigenlijk niet goed te vergelijken zijn. Dit is eerder een resto-business dan een restomod-business. Maar de sfeer die hier hangt is wat alledaagser, wat minder verheven, zeker omdat John zich heeft gespecialiseerd in viercilinder Porsches – vooral de 912 en 356 – hoewel er hier en daar ook best een zescilinder boxer-911 rondhangt in zijn zaak.
De mensen die een viercilinder-Porsche hebben, zijn andere mensen: ‘Het mooie aan 912-mensen is dat ze hun auto’s écht op hun sodemieter geven. Het zijn nooit garagebloempjes. Er is één klant waar ik een motor voor heb gebouwd die aan autocross doet; elk jaar brengt hij zijn auto voor een week langs en dan kijken wij hem weer na.’
‘Ik heb allerlei soorten motoren gebouwd in de loop der jaren’, vertelt hij. ‘Ferrari, Lotus, water- en luchtgekoeld, small-block Chevy. Motoren zijn in grote lijnen hetzelfde – het is alsof je een dokter bent die het menselijk lichaam leert als ie chirurg wil worden. Maar ze zijn wel allemaal nét even anders.’
Dark horse
John heeft in zijn 912-raceauto wel 911’s verslagen en is duidelijk zeer tevreden met een rol als underdog, zowel op als naast het circuit. ‘Ik ben een beetje een lastpak. Ik vind het leuk om veel te doen met minder. De Europese bruikbaarheid en grootte leefden hier in Amerika niet zo toen deze auto’s nieuw waren. Ik ben al een hele tijd voorvechter hiervan.’
Zijn liefde voor Porsches begon met de 912 van zijn neef, die hij op zijn zestiende mocht lenen om naar het schoolbal te gaan. ‘Ik had toen zelf een Volkswagen. Ik ben naar het feest gereden, maar ik kon eigenlijk niet wachten om mijn afspraakje thuis af te leveren en de hele nacht in die Porsche te rijden.
‘Ik heb hem regelrecht de zonsopgang in gereden, het was ongelooflijk. De volgende dag heb ik haar weer helemaal schoongemaakt en teruggebracht. Ik was verslaafd.’ Die VW was echter het echte zaadje dat ontkiemde en uitgroeide tot het koninkrijk dat John nu bestiert.
Jong geleerd is oud gedaan
‘Veel van wat ik weet heb ik mezelf aangeleerd, maar ik was altijd op zoek naar experts. Toen ik veertien was, wist ik de hand te leggen op een Kever Cabrio uit 1959. Ik heb een huis geschilderd om hem te kunnen kopen. Het was een hork van een ding, maar het was mijn eerste liefde. Ik wist niet veel, maar was wel leergierig. En dus reed ik op mijn BMX’je met een kapotte carburateur achterop naar een zaak in de buurt van mijn huis, Tony’s Auto Repair. Daar is het allemaal begonnen – ik zou je nu nog de precieze plek kunnen laten zien.’
Er is meer dan genoeg gebeurd in de tijd tussen Tony’s en waar we nu zijn. Inclusief een John die in zijn tienerjaren zijn vader verloor in een vliegtuigongeluk en een trustfonds van 4,8 miljoen dollar toegewezen kreeg. Hij weigerde.
‘Mijn vader was uitschot’, zegt hij. ‘Ik zei: “De man was een klootzak, ik hoef het niet.” Ik heb dat trustfonds aan mijn jongere broer gegeven. Ik heb mijn eigen deal gekozen. Als je opgroeit zonder vader, word je volwassen onder allerlei andere mensen. Ik heb in mijn leven vele mentors gehad, maar het waren allemaal toffe lui.’
Benton neemt een grote gok
John wisselde de ene goedbetaalde baan af met de andere en leerde en passant lassen, metaalbewerken en elektrotechniek. En toen kwam het moment dat hij besloot voor zichzelf te beginnen. ‘Ik had altijd al een kleine garage waar ik spul in bouwde, en ik racete graag. Ik ben in 2005 gestopt met m’n baan als facilitair ingenieur en gewoon begonnen. Het ging stapsgewijs, het werd groter en groter.’
‘Toen kwam de grote financiële crisis in 2009, maar mijn vrouw en ik woonden gewoon in het huis waar we altijd hadden gewoond, we leiden een betrekkelijk simpel leven. We hebben niet al te veel schade opgelopen. Ik had nog een pensioenregeling liggen en die heb ik te gelde gemaakt, en ik heb alle gasten in de buurt ingehuurd die bedrijfjes hadden zoals dat van mij. We gingen altijd op vrijdag bier drinken, en dan maar klagen. Ik dacht we allemaal wel konden samenwerken en wat lol konden hebben.’
Zo vader zo zoon
En de lol spat er zeker af tussen deze muren. Hoewel zijn zoon ook in de zaak werkt, is er geen enkele sprake van nepotisme: Ian Benton moest zijn talenten toch echt elders ontwikkelen voordat hij met zijn eigen vader mocht werken. ‘Ik hielp altijd al een beetje toen mijn vader nog in de achtertuin werkte’, vertelt Ian.
‘Tegen de tijd dat ik oud genoeg was om ook echt van dienst te kunnen zijn, dertien of veertien, stuurde hij me naar andere bedrijven om te werken. Ik heb bij stoffeerderijen gewerkt, bij een autosloperij en toen bij een machinebedrijf. Toen ik eenmaal achttien was, had ik voor hem voldoende ervaring opgedaan en zei hij: “Kom bij mij werken.”’
Maar Ian is zeker niet Johns enige oogappel. In het midden van de werkplaats, harder glimmend dan alles eromheen, staat de Green Meanie. ‘Vroeger werd er met dit ding serieus geracet in de SoCal-scene’, zegt John. ‘Hij was van een gast die Steve Schmidt heette. Hij is altijd die kleur geweest – Smyrna Green. Hij heeft de racetrim van vroeger dagen, van voor alle Grote Regels; hij heeft in 1989 vóór alle andere nog het zwart-witgeblokt op Riverside gezien. Daarna verdween ie spoorloos.’
Grean Meanie krijgt zijn originele motor
‘Een tijd terug vond een van mijn klanten hem op een online veiling. Hij kocht hem voor ongeveer 55.000 dollar, maar de motor was naar z’n grootje. Nog een paar jaar verder: iemand vertelt Steve op social media dat de Green Meanie in mijn werkplaats staat, en hij zegt dat hij de originele motor nog heeft – matching numbers en alles.
‘Ik bel hem en koop die motor voor 6 mille. Een smaakvol klein ding met 125 pk. Mijn klant kan nog geen afscheid van de auto nemen, maar ik rijd ermee alsof ie van mij is, gewoon voor de lol. Ik zou hem heel graag in historische races inzetten, maar mijn klant wil niet dat ie kapotgaat of schade oploopt. Maar als hij besluit om hem te verkopen, is ie van mij.’
Het is duidelijk dat 912’s al evenzeer op Johns genegenheid kunnen rekenen – misschien nog wel meer. ‘Mensen beginnen het eindelijk te begrijpen. In zijn begindagen was het de auto die het bedrijf heeft gered. Dit is nooit de poor man’s Porsche geweest. Hij werd gereden door doktoren, door advocaten en piloten.’
Ook de Porsche 912 stijgt in waarde
‘Ze kostten een hoop geld in 1966. Ze zijn een tijdje een koopje geweest, maar ze worden nu weer echt interessant. Toch kosten ze bij mij hetzelfde om te restaureren als een Ford Pinto of een Ferrari. Het duurt gewoon een tijd om een auto helemaal uit elkaar te halen, wat het ook is. Maar nu de 912-prijzen stijgen, is het logischer om wat geld in een restauratie te steken.
‘Gesprekken met klanten beginnen echt niet altijd met “wat gaat me dat geintje kosten?”. Sommige mensen komen aan en zijn helemaal hoteldebotel van hun auto. Ik stuur aan het eind de rekening en zij betalen. Perfect. De meeste auto’s zijn ongeveer een jaar bij ons, maar ik heb er ook gehad die hier drie of vier jaar hebben doorgebracht.
‘Ik heb een recept, en als één specifiek ingrediënt niet aanwezig is, kan jouw planning om de auto weer terug te hebben me niet zoveel schelen. Maar ik snap het ongeduld, hoor. Ik heb een formuleauto met een Cosworth-motor thuis en ik zou er zó graag mee aan de slag gaan, maar ik moet wachten op de onderdelen uit Engeland.’
De prijs van de Porsche’s van Benton Performance
Niets is standaard bij Benton – en standaardprijzen zijn er al evenmin – maar John wijst op een 912 die nu voor ongeveer 10.000 dollar gerestaureerd wordt. Een motor herbouwen kost ongeveer 20.000 dollar. ‘Het kan ook oplopen naar 40k, als je het interne gedeelte zo wilt hebben dat het ook echt een pak slaag aankan.
Maar ondanks zijn overduidelijke expertise en aanstekelijke enthousiasme is John niet geïnteresseerd om te gaan concurreren met de ver- en herbouwers van Porsche die je elders in Californië kunt vinden en die daar een miljoenenbusiness van hebben gemaakt. ‘Ik kan zo’n beetje alles wel bouwen. Maar als ik die mensen zie die zo’n auto ontheiligen en er iets “opnieuw bedachts” mee doen… Hé, het is een vrij land, maar het is niks voor mij.’
Reacties